De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De Koning, Zijn ster en mijn toekomst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Koning, Zijn ster en mijn toekomst

7 minuten leestijd

'...Waar is de ge boren Koning der Joden? Want wij hebben zijn ster gezien in het Oosten'[Matth. 2 : 1-12]

Wat de evangelist Mattheüs vertelt in het tweede hoofdstuk van zijn Evangelie-beschrijving, geschiedt 'in de dagen van koning Herodes' (vs. i). Let er op hoe Mattheüs zijn versie van het kerstevangelie opbouwt. Eerst schrijft hij dat JEZUS is geboren te Bethlehem in Judea. Vervolgens noemt hij de man die over Judea de scepter zwaait, koning Herodes. Mocht een lezer van het Evangelie denken dat Mattheüs de aandacht wil richten op Herodes, dan wordt hij onmiddellijk uit de droom geholpen door de vraag van een aantal magiërs uit het verre Oosten, die zich melden in Jeruzalem: 'Waar is de geboren Koning der Joden? '

Zij vragen dus niet of er mogelijk een koning is geboren. Zij komen vertellen dat de Koning is geboren. Zij brengen aan Jeruzalem het Evangelie van 'de Koning der Joden'. Naar Hem zijn zij op zoek, want zij willen Hem aanbidden, goddelijke eer bewijzen. Zeker weten zij: Hij is er. Maar zij zitten met een vraag: waar is Hij?

Uit alles blijkt dat de geboren Koning Zelf zorgt voor herauten die Zijn geboorte aankondigen. Blijkens Lukas 2: de herders uit de buurt. Volgens Mattheüs 2: 'de wijzen' van verre, uit het verre Oosten. Joden en heidenen zijn getuigen van het Heilsfeit van de geboorte van de Koning der koningen.

Hij is geboren in Bethlehem-Juda, dus in het gebied van Herodes. In plaats van feest te vieren, is heel Jeruzalem van streek door het bericht dat 'de wijzen' brengen. Men vreest namelijk het zoveelste bloedbad van de bruut Herodes, van wie keizer Augustus eens gezegd moet hebben datje beter zijn varken kunt zijn dan zijn kind of zijn vrouw. Herodes at, naar joods gebruik, geen varkensvlees en - om verzekerd te zijn van de alleenheerschappij - had hij zijn vrouw en zonen laten vermoorden. Ook had hij nog kortgeleden een slachting aangericht onder de leden van de Hoge Raad omdat men het waagde profetieën van 'de Koning der Joden' te citeren. De angst bleek niet ongegrond, getuige het vervolg van het Evangelie: de kindermoord. 'De wijzen' getuigen onomwonden van 'de Koning der Joden'. Babylonische priesters zijn zij, astrologen (sterrenkundigen). Zij lezen wat in de sterren geschreven staat. Tijdens een van hun speurtochten in het heelal ontdekten zij 'de Davidsster'. Mogelijk zijn hier sporen van de tijd toen Israël in ballingschap was in het land van 'de wijzen', toen de profeet Daniël een van Babels 'wijzen' was. Ook is te denken aan wat Bileam sprak van 'een ster' die zal opgaan uit Jakob (Num 24 : 17).

'Wij hebben zijn ster gezien'. Voor een heiden is een ster een god die aanbeden wordt. Deze vorm van aanbidden heeft de God van Israël verboden (Deut. 17). In de Naam des Heeren spot de profeet Jesaja met hen die de toekomst aflezen uit de sterren (Jes. 47). Wij vragen ons af of het Nieuwe Testament hier in strijd is met het Oude? Geeft nu ineens de evangelist Mattheüs ons een handvat om bij het begin van het jaar 2002 ons bezig te houden met horoscopen? Krijgen wij vanuit de Bijbel grond onder de voeten om onze toekomst af te lezen uit de sterren? Uiteraard zijn wij - ook op het kerkelijke erf - druk bezig met de vraag wat de toekomst zal brengen. Velen storten zich - vooral rond de jaarwisseling - op horoscopen. Soms meent men zich daarbij op Mattheüs 2 te kunnen beroepen. Terecht? Nee! In het kerstevangelie naar Mattheüs gaat het feit (Heilsfeit) van de geboorte van Christus voorop en daarna wordt ervan getuigd in de sterren. Sterren vertellen dus niet wat er in de toekomst zal gebeuren, maar wat er is geschied! Het sterrenbeeld dat 'de wijzen' waarnemen, bepaalt niet het feit, maar het feit bepaalt het sterrenbeeld.

Om dus te weten wat de Heere wil, dienen wij te beginnen bij het feit, bij de Heilsfeiten, dus bij het horen van het Woord van God in de opening van de heilige Schriften. Wanneer wij onze weg in het nieuwe jaar konden aflezen uit horoscopen, had Mattheüs zich de moeite van het schrijven van het Evangelie kunnen besparen. De evangelist weet echter wel beter! Hij verkondigt de Koning, Jezus, de Christus, de God die mens is geworden, aan Wie alle macht is gegeven in de hemel en op de aarde (28 : 18). Immanuël (1: 23) gebiedt over alles, Zijn heerschappij gaat over mensen, engelen en sterren. Wij leren Hem niet kennen via de sterren zonder meer. Hij laat Zich niet vinden in 'de natuur'. De weg naar de toekomst weten wij niet zonder te horen wat de Heere zegt. 'Wij hebben het profetisch Woord dat zeer vast is' en wij doen er goed aan daarop acht te geven als op een licht dat in de duisternis schijnt, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in ons hart, schrijft de apostel Petrus (2 Petr. 1). Ook 'de wijzen' moeten de weg van het Woord leren gaan om de Koning te vinden. Zonder de profetie zoeken zij op de verkeerde plaats, al is dat Jeruzalem. Zodra zij echter het Woord hebben gehoord - het getuigenis van de profeet Micha (vs. 6) - en zij dat •* Woord geloven, komen zij in Bethlehem terecht. Daar vinden zij, ongeveer twee jaar later dan de herders, niet in een stal, maar in een woning (vs. n) de Koning. Hieruit leren wij dat degene die de Koning zoekt, vanuit de hemel wordt geleid op een gebaande weg die even zeker en vast is als de

baan der sterren (Jes. 40 : 26-27). Onderweg ervaren - om met een bepaalde traditie te spreken - 'de drie koningen' 'zeer grote vreugde' (vs. 10). Zodoende zijn zij even gelukkig als de herders, die te horen kregen: 'Ik verkondig u grote blijdschap' (Luk. 2 : 10). Herders en 'wijzen' - joden en heidenen - vinden hun Zaligmaker (1: 21).

De Zaligmaker, de Koning is ook de Herder, schrijft Mattheüs. De evangelist vertelt immers van de Leidsman die Zijn volk zal 'weiden'. Hij zal hun herder zijn (vs. 6). De Goede Herder brengt Zijn kudde bijeen. Hij roept Zijn schapen bij de naam. Ook de 'andere schapen die van deze stal niet zijn'. Samen worden zij één kudde on-der de hoede van de ene Herder (Joh. 10).

Dit houdt '.evens in: Hem volgen, aan Hem gewijd, voor Hem beschikbaar zijn.

Dit brengen 'de wijzen' tot uitdrukking in wat zij aan de voeten van de Koning neerleggen. Eerst zichzelf. En vervolgens leggen zij geschenken neer. Navolging, onderdaan van de Koning zijn, mag blijkbaar iets kosten. Dit slaat niet slechts op goud, wierook en mirre. Het volgen van Jezus blijkt van meet af aan 'kruisdragen' te zijn. Mattheüs geeft daarvan voorbeelden. De Koning zegt onomwonden: 'Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij' (16 : 24). In de beschrijving van Lukas zegt de Heiland: ... en neme zijn kruis dagelijks op...'). De troon van onze Koning is een kruis. Boven Zijn hoofd staat geschreven: 'Dit is Jezus, de Koning der Joden' (27 : 37). Koning Jezus is niet als koning Herodes. Hij vergiet niet het bloed van de ander. Hij geeft Zijn éigen bloed, Zijn leven.

Is dit het laatste wat de evangelist te melden heeft? Goddank niet.' Ten slotte schrijft hij dat de Gekruisigde is opgewekt uit de doden (28 : 5) en dat de Koning zegt tot degenen die Hem volgen en die dus uitgaan onder de volken om van Hem te getuigen, om anderen te leren onderhouden alles wat Hij heeft bevolen: 'En zie, Ik ben met u -Immanuël - alle dagen, tot de voleinding der wereld' (28 : 19-20). Wat een toekomst! Wat een Koning! Hij is mijn liefde waardig. Op Hem kan ik aan. Van Hem wil ik zingen. Ook de dagen van het jaar onzes Heeren 2002:

'God heb ik lief, want die getrouwe Heer Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen; Hij neigt zijn oor, 'k roep tot Hem al mijn dagen; Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer' (Psalm 116).

M. VERDUIN, DIRKSLAND

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

De Koning, Zijn ster en mijn toekomst

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 december 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's