Stichtelijke overdenking

Zie het Lam Gods!

Zie het Lam Gods! Dit is een getuigenis van Johannes den Dooper, den wegbereider des Heeren. Hij was gekomen om van het licht te getuigen. Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de woestijn: Maak den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja de profeet gesproken heeft. Hij getuigde dat hij niet waardig was Christus' schoenriem te ontbinden. Hij doopte met water, doch Christus zou hen met den Heiligen Geest doopen. Hij moet wassen, ik minder worden. In den geest en de kracht van Elia ging hij vóór Christus heen, om als heraut Zijn naam vóór Hem uit te, roepen. Zijn eigen discipelen wees hij naar Jezus heen met de woorden: Zie het Lam Gods!

Zie het Lam Gods! Met dit woord wees hij op den Heiland, op den Zone Gods, die van Zijn sterrentroon nedergedaald, verschenen in de gelijkenis des zondigen vleesches, daar wandelde aan den Jordaanoever in de gestaltenis van een dienstknecht. In welke vernedering werd Christus daar aanschouwd! Hij heeft Zichzelven vernietigd. De heerlijkheid Zijner Godheid was verborgen achter een sluier, het voorhangsel Zijns vleesches en achter het akelig lijden. Hem aangedaan. Toch blonken de stralen Zijner Godheid zelfs in de grootste vernedering genoeg uit, om in Hem den Heere der heerlijkheid te aanschouwen.

God, Zijn Vader, getuigde van Hem: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Welken Ik Mijn welbehagen heb! Door woord en daad heeft de Heiland bewezen wie Hij was. Geen bedrog werd in Zijn mond gevonden. Zonder schaamrood te worden kon Hij zeggen: Wie van u overtuigt Mij van zonde? In het gebed zeide Hij: Ik heb U verheerlijkt op de aarde. Ik heb voleindigd het werk, hetwelk Gij - Mij gegeven hebt om te doen. De voeten van zulk een Heilige hadden nimmer de aarde gedrukt. Hoe vol barmhartigheid was Hij!. Hij was een Trooster in ellende, ziels-en lichaamskwalen genas Hij. Wanneer bracht men de kranken tot Hem te vergeefs? Dooden wekte Hij op. Hoevele tranen heeft Hij gedroogd, hoevele mon­ den met spijs, hoevele harten met vroolijkheid vervuld? Wat zal men dezen Heilige Gods, wat dezen Redder der menschheid doen? Wat? Men zal Hem verguizen, den laagsten smaad Hem toewerpen, de felste smart Hem aandoen. Men zoekt Hem te verstrikken in Zijne rede, van de steilte af te werpen. Hij wordt gejaagd, gemarteld, aan de folterpaal gebonden, aan het moordhout genageld. In de grootste, zachtmoedigheid, zegenend en weldoende gaat deze Heilige voort, doch de helsche machten zijn tegen dit zachtmoedige Lam losgebroken. De tijgerklauw is daarnaar uitgestrekt en men zal niet rusten eer dit Lam is verscheurd.

Onder dit alles verweert Hij Zich niet, omdat Hij vrijwillig'God den Vader het offer eener volmaakte gehoorzaamheid brengen wil. Niet één oogenblik verliest Hij onder het grootste leed. Hem aangedaan het karakter van het zachtmoedige Lam Gods. Als een lam werd Hij ter slachting geleid en als een schaap dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzóó deed Hij Zijn mond niet open.

In dit lijden des Lams zien wij de diepte der zonde. Wat kwaads had Christus gedaan waarom men Hem zoo doodelijk haatte? Hij was heilig, onnoozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren. Doch bij een negenvoudig „zalig!" voor de onderdanen Zijns Kóninkrijks, had Hij ook een „wee u!" voor de Schriftgeleerden en Farizeën, wier geveinsdheid hij ontdekte. Diep door hen veracht en fel door hen gehaat, rustten die leidslieden des volks niet, of eerst moest het slachtmes het Lam Gods op de keel worden gezet.

Hier zien wij hoe vér wij van God zijn verwijderd. In die boosheid van volk en priesters, van Joden en heidenen, zien wij de vijandschap des menschen tegen den Christus Gods. Hij is' gekomen tot de Zijnen, doch zij hebben Hem niet aangenomen. In de verwerping van den Christus zien wij dat de mensch geneigd is God en zijn naasten te haten. Het lijden van het Lam Gods doet ons zien den gruwel der zonde en de diepe verdorvenheid van het menschelijk geslacht. Als wij Israël hooren roepen om en zien dorsten naar het bloed van het zwijgend Lam Gods, dan zien wij het Schriftwoord bevestigd: Hunne keel is een geopend graf; met hunne tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hunne lippen; welker mond vol is van vervloeking en bitterheid; hunne voeten zijn snel om blosd te vergieten; vernieling en ellendigheid is in hunne wegen en den weg des vredes hebben zij niet gekend; daar is geene vreeze Gods voor hunne oogen. Wij weten nu dat al wat dè Wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de Wet zijn, opdat alle mond gestopt worde en de geheele wereld voor God verdoemelijk zij.

Zie het Lam Gods! Dit Lam predikt ons Gods heiligheid en liefde. Naar recht" zijn wij verloren. De dood is op de overtreding gedreigd. Zonder bloedstorting geschiedt er geene vergeving, doch waar is het offer, dat een heilig God kan behagen? God heeft Zichzelven een Lam ten brandoffer voorzien. Zie Christus in Zijn lijden van Bethlehems kribbe tot' Golgotha's kruis en gij ziet in Hem het ware Offerlam. Zoo onkreukbaar is Gods recht, dat God de zonde aan Zijn eigen Zoon met den bitteren en smadelijken dood des kruises gestraft heeft.

Heilig toch en 't eeren Is de Heer' der heeren.

Dit Lam doet ons zien de groote liefde Gods. In het plan der verlossing, in den heilsraad voor zondaren, gaf God de Vader Zijn Zoon en Christus Zichzelven tot behoud Zijner Gemeente. Daarom is Hij hét Lam dat geslacht is vóór de grondlegging der wereld. Hij heeft Zijne ziel gegeven tot een rantsoen voor velen. "De geloovigen zijn duur gekocht, niet door goud of zilver, maar door het dierbare bloed van het onbevlekte en onstraffelijke Lam Gods!

Zie het Lam Gods! Naar Christus worden wij heen gewezen. Verschillend .zal op dat Lam worden gezien. Om recht op dat Lam te zien, zullen wij bij Geesteslicht een blik moeten hebben in onze verlorenheid. Eene verstandelijke beschouwing van Christus zal ons niet zalig maken. Het hart zal hier beslissen. En om met het hart Jezus te begeeren en op Hem met een oog des geloofs te zien, zullen wij onszelven in onze schuld ongelukkig, verloren moeten zien. Die den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, die heeft het eeuwige leven. Dat wij de oogenzalf des Heiligen Geestes om niet mogen koopen, om onszelven te leeren kennen en in Christus het offer voor onze schuld te zien.

Zie het Lam Gods! Geesteslicht zullen wij' behoeven om gedurig op dat Lam te zien. Ach, waar zullen wij heengaan dan tot Hem ? Tot welke fontein dan tot Hem kunnen wij de toevlucht nemen?

Zie ook op het Lam om te leeren eerbiedig te zwijgen tegen den Heere, waardig te zwijgen tegenover de wereld.

Zie het Lam Gods! In dat Lam, volk van God, ligt uw leven, troost en zaligheid. Die hier in dat Lam hun lust hebben, zullen in den hemel in het Lam Gods stof hebben tot onuitputtelijke bepeinzing. Bij de openbaring van de hemelsche heerlijkheid zag Johannes op Patmos het Lam, dat stond op den berg Sion. Dat ook gij, geachte lezer! moogt verwaardigd worden met de groote schare voor den troon mede in te stemmen met het lied des Lams: Het Lam dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht en rijkdom en wijsheid en sterkte en eer en dankzegghig. Hem die op den troon zit en het Lam zij de dankzegging en de eer en de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen