De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

12 minuten leestijd

De Kerk en het Woord Gods.

Onze Vaderen beschouwden de Gereformeerde Kerk hier te lande als het huis dés Heeren, waar J«zus Christus Koning was (Ef. 4 : 15b, Ef. 5 : 23, Coll. 1:18). De Kerk is immers Zijn eigendom, Hem van den Vader gegeven en door Zijn bloed gekocht! (Joh. 17:6, Jes. 53:10 tot 12). Die in onze Geref. Kerken dan , oük eeuig ambt bedienden, erkenden dianaren van Christus te agn (1 Oor, 4 ; 1), wetende, dat het in de Kerk gaan moet om het Woord Gods.* Immers heeft Jeans zelf gesproken: Uw Woord, o Vader, is de waarheid", biddende voor al deZijnen: neem ze niet weg uit de wereld, maar, Heilige Vader, heilig ze in Uwe waarheid" (Joh. 17),

heid" (Joh. 17), Van den beginne is dan ook voor Christus' Kerk geweest: Indien gijlieden in Mijn Woord blijft, zoo zijtgij waarlyk Mijne discipelen en zult de waarheid verstaan en de waarheid zal u vrijmaken" (Joh. 8 : 31, 32). Of zooals Hij op een andere plaats zeide: zoo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn Woord bewaren: n - Mijn Vader zal hem liefhebben en wij zullen tot hem komen en zullen w o-ning bij hem maken" (Joh. 14:23),

Onze Gereformeerde Kerken, uit het diensthuis van Rome uitgeleid, wenschten dan ook niets liever dan te leven en zich in alles aan te stellen naar den regel van. Gods Woord. Het Woord was de grootste schat der Kerk, juist omdat in dien weg de Heere alleen recht gekend wordt. De wederbaring ten leven is naar en door het Woord en de inwoning des Heeren in het midden van Zijn Gemeente is naar en door het Woord. De rechte bloei is door het Woord en de uitbreiding eveneens door het Woord. En zoo moest het dan ook om het Woord gaan en blijven gaan.

Of staat er niet dat de wederbaring ten leven door het Woord is, als we lezen bij Jacobus: Naar Zijnen wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eersteUngen Zijner schepselen" (1:18), of zooals Petrus zegt in 1 Petr. 1:23: Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God."

Zoo is de toebrenging tot de Gemeente des Heeren door het Woord; ook de inwoning des Vaders en des Zoons gelijk we zagen in Joh. 14:23. En ook de ware vreugd, de echte bloei en de heerlijke uitbreiding van Gods Kerk is ten nauwste verbonden aan het Woord. „Die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon" (2 Joh.:9) en „een iegelijk, die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet."

Van den beginne afaan is het Woord van God, de leer van Christus, de openbaring des Heeren tot zaligheid in de Schriften des Ouden en Nieuwen Testaments, dierbaar geweest aan' Christus' Kerk. Naar het Woord te spreken, den rechten zin van het Woord te vatten, uit het Woord te leven, het Woord uit te dragen op alle terrein des levens, het Woord te brengen aan de Joden en de heidenen, het Woord te verdedigen, het Woord hoog te houden — dat was de lust en de vreugd van Christus' discipelen; en het was de eere van Christus' Kerk om te zijn een pilaar en vastigheid der waarheid in het midden van een leugenachtig zondig menschengeslacht.

't Was een bange tijd, vanwege de vervolgingen, den haat en den smaad der vijanden. Maar het Woord was niet alleen het zaad der wedergeboorte, 't was ook het voedsel voor het geestelijk leven en het gaf verzadiging van vreugdaneer dan tarwe of most. (1 Pet. 2:2, Amos 8:11 enz.)

Des Heeren inzettingen waren gezangen in het land van vreemdelingschap en men hoorde op straat psalmen en geestelijke liederen van achter de Kerkerrauren doorklinkend iu het midden van de menigte die buiten stond te wachten op de voltrekking van het doodvonnis.

Om het Woord ging het. En' by dat Woord wenschte men te blijven en naar dat Woord begeerde men alles in te richten. Daarom beproefde men ook de geesten, of ze uit God waren. Want men wist, dat ketterijen ten allen tijde opkomen als zwarte rook uit den afgrond, waardoor het licht der waarheid zoo gemakkelqk verduisterd wordt, (Openb. 9 : 2). Men wist, dat de dwaalleeringen om de menschen geestelijk te vergiftigen, waarom ze ook in het Woord verderfelyke ketterijen genoemd worden. (2 Petr. 2:2, 3) En daarom nam men als regel aan: geloof niet een iegelijken geest, maar beproef de geesten of ze uit God zijn" want „vele valsche profeten zijn uitgegaan in de wereld" om ook als „wolven in schaapskleeren" te verkeeren in het midden van de kudde. Men was gewaarschuwd, 't Was alles niet uit de waarheid wat in het midden van de gemeente gepredikt en verbreid en verdedigd werd. En van Paulus had men geleerd: indien iemand u een evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt." (Gal. 1:9) Dat men zich aan het Woord vastklemde, aan het Woord overgaf en door het Woord zich wenschte te laten leiden blijkt wel als in de dagen van Paulus en Barnabas zich geen kleine moeilijkheid voordeed, inzake de toetreding van de heidenen tot de Gemeente van Christus. Allerlei meening botste hier tegen elkaar en het gevoelen van den een stond, tegenover het oordeel van den ander. Maar dan weet men niet beter te doen dan mannen te zenden naar Jeruzalem, opdat zij met de apostelen en de ouderlingen zouden vergaderen, om rondom Gods Woord saam te komen en van den hemel af te smeeken hun bekend te maken wat in deze in Gods Woord was geopenbaard als regel voor leer on leven. En als Paulus dan mededeelingen doet van het Zendingsterrein en verhaalt hoe Isrels God groote wonderen heeft gedaan onder de onbesnedenen, dan staat Petrus — die eerst zoo bang immers was voor alles wat „onrein" heette — om te spreken naar den Woorde Gods, gelijk ook Jacobus, en we lezen, dat de afgevaardigden in Kerkelijke vergadering saam zijnde, besluiten, dat de heidenen niet eerst besneden behoeven te worden om tot Christus en Zijn Gemeente vergaderd te worden, maar dat zij zich zullen onthouden van hetgeen den afgoden geofferd wordt, van hoererij en van het verstikte en van bloed, om voorts bij het evangelie van Jezus Christus, den Gekruiste, te leven en te sterven.

De oplossing.

Dat is de eerste Synode, te Jeruzalem gehouden, waarbij men, bij Kerkelijke en dogmatische kwesties, eendrachtelijk samen is met gebed en dankzegging, vragende naar 's Heeren wil en naar Zijn Woord, vanouds aan de vaderen bekend gemaakt (Hand. 15).

Zoo breidt de Gemeente zich uit. Zoo bloeit en groeit Christus' Kerk. Zoo worden de Kerken in Kl.-Azie, in Griekenland, in Kome gesticht en gesterkt. En hoe meer mèn de waarheid naar Gods Woord mag belijden, beleven en verdedigen, hoe beter de toestanden in de gemeenten zgn en hoe meer ervaren mag worden „wie Mijn Woord bewaart, die heeft den Vader en den Zoon."

't Ging naar' dézen regel: indien iemand een andere leer leert en niet overeenkomt met de gezonde woorden van onzen Heere Jezus Christus, die is opgeblazen en raast: ijk af van dezulken", waarbij Paulus' woord bleef naklinken: ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt en wijk af van dezelve." En zóo is de Kerk van Christus in de Grieksche en in de Romeinsche wereld de draagster van de goddelijke waarheid geworden tot uitbreiding van Gods Koninkrijk op elk terrein des levens. Waarbij zij gebonden was en bleef aan het getuigenis der waarheid, door de apostelen uitgedragen, om bij die leer der apostelen te volharden, in de gemeenschap, in de breking des broods en in de gebeden (Hand. 2 : 42); om op die belijdenis gebouwd te worden (Matth 16 : 18; Ef. 2:20; Openb. 21:14) en om te ervaren dat er geen gemeenschap aan Christus is dan door de gemeenschap met het Woord, door de apostelen in het midden van Gods Kerk neergelegd. (Joh. 17 : 20; 3 Joh. 1:3)

Eenvoudig, schoon is in den beginne heel de organisatie van het Kerkelijk leven, 't Gaat alles om het Woord, Toen de Apostelen leefden, maar ook toen zij nabij de verdwijning waren, evenals toen zij waren heengegaan.

't Groeit uit één wortel; 't openbaart één leven in al de vertakkingen, En 't is alles Christus, Wien de apostelen als fundament leggen (1 Cor. 3:11), gelijk ook hun fundament blijft in en door Hem. Waarbij de opzieners, de evangelisten, de predikers, de ouderlingen, de diakenen, de helpers en helpsters allen op één fundament bouwen en één Woord spreken en één werk doen — gewaarschuwd door het ernstig woord van den Heiland: het Koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, zal niet bestaan."

(Wordt vervolgd).

De oplossing.

Als we van de oplossing spreken bedoelen we hier de oplossing van het Kerkelijk vraagstuk. En die oplossing is zoo eenvoudig. Indien men slechts waar wil zyn, dan is ook de oplossing gevonden. Onze Herv. Kerk is een beladende Kerk, een Kerk met een orthodoxe, rechtzinnige, bqbelsehe, gereformeerd-protestantsche belijdenis. En nu wordt ons Kerkelijk leven krachteloos gemaakt, lam geslagen, onvruchtbaar gemaakt, doordat men van vrijzinnige zijde een gezonde ontwikkeling en krachtige ontplooiing van het Kerkelijk leven weet tegen te houden. Waarbij ook de vrijzinnigen door hun netelige positie in het midden van een orthodoxe, belijdende kerkgenootschap in alles belemmerd worden, waardoor ook hun kracht gebroken is, waardoor ook zij uit elkaar vallen en waardoor de vrijzinnig-religieusen zich van de vrijz. Hervormden afwenden, om elders bevrediging te zoeken voor hun vrijz.-religieuze behoeften. Waarom houden nu de vrijzinnigen, die in de Herv. Kerk niet thuis hooren, vol om te blijven waar ze hun krachten verspillen en waar ze de meest religieuze elementen verliezen ? Waarom belemmeren ze het Hervormd-Kerkelijk leven? Waarom blijven ze aanzien, dat "de vrijzinnige elementen in en buiten de Herv. Kerk verstrooid leven en zoo hun krachten gebroken worden? Waarom verspillen ze hun krachten in Stolwijk, in Berkenwoude, in zooveel pieterige gemeentetj es van minder dan 100 zielen — waar ze nog niet ééns in de week een behoorlijk gehoor kunnen bijeen trommelen, zoodat zelfs in de synodale acta vermeld staat „dat het meermalen gebeurt dat er geen godsdienstoefening gehouden wordt, omdat er geen belangstellenden in het kerkgebouw aanwezig zijn? "

Ook de N. Rott. C. (Avondbl B Dinsdag 5 Jan.) wijst nog weer eens op de onwaarachtige en dwaze houding der vrijzinnigen in de Herv. Kerk. Waarom, zoo vraagt men, gaan ze niet heen om in eigen kring een krachtig vrijzinnig samenleven te bevorderen? „Waar zij met de belijdende orthodoxie in éen kerkverband zitten samengekneld, dienen zij dezen kunstmatigen band door te snijden. En daarna moeten zij de op even kunstmatige wijze gesplitste onderdeelen hunner reëele (vrijzinnige) kerkgemeenschap tezamen smelten.

Kunnen zij dat niet? Durven zij dit niet? Belemmeren hen daartoe te veel de geldelijke en traditioneele banden der vaderen ? Het zij zoo. Maar laten zij dan ook begrijpen, dat de modern-religieuze mensch in die gebondenheid een tekort aan godsdienstigen ernst opmerkt. Is dilt de ernst der religie, tegenover een schreeuwenden nood werkeloos te blijven en de voor de hand liggende middelen onbenut te laten, omdat men vóór alles , .. Hervormd wil blijven? Omdat men in de „volkskerk" de 42 gemeenten van onder de 100 en de 550 beneden de 500 zielen als ..., onaantastbare heiligdommen beschouwt? "

Zoo geeselt en striemt de Kerknieuwsschrijver in de N. Rott. Ct. de vrijzinnigen die in de belijdende Kerk willen blijven en zegt dan verder: „Is men eenmaal zoover, dat de Kerkelijke organisatie weder op den bodem der werkelijkheid is komen te rusten d. w. z. dat tegenover de velerlei orthodoxe belijdeniskerken, elk met hun welomschreven leer, de algemeene vrijzinnige volkskerk (vrijz. Herv, , Lutherschen, Remonstranten, Doopsgezinden enz. enz, saam) zich heeft gevestigd, dan zullen de vrijzinnigen al hun krachten kunnen saamtrekken op hun eigenlijk doel. Ze behoeven dan, waar het dogma. Kerkorde en liturgie betreft, niet langer angstvallig rechts te kijken en kunnen na het opruimen der schotjes (onderling) ervaren, dat eendracht macht maakt, "

Deze dingen komen ons zoo eenvoudig voor en zyn zoo wenschelijk, juist omdat dit een ontwikkeling van het proces is, welke op waarheid en oprechtheid is gegrond. Laat men waar zijn, dan is de oplossing zoo gemakkelijk. 't Komt ons voor, dat we in deze ernstige en belangrijke tijden beleven. Het gaat er om, dat men nu zal leeren inzien, wat de meest natuurlijke oplossing is en dat men dan ook den moed zal hebben om die oplossing aan te durven.

Wij voor ons staan er niet op, dat deze of gene groep of richting onze Kerk zal verlaten. Dat stellen we niet als eisch. Wel vragen we, dat onze Herv. Kerk in de openbaring van haar kerkelijk leven zijn mag cwat zq is en behoort te zijn n.l. een belijdende Kerk, een orthodoxe Kerk, een Kerk met een bijbelsche, Gereformeerd-Protestantsche belijdenis.

Wat we vragen is: laat de Herv. Kerk zijn wat ze is! Dan is ze wat. Dan beteekeni ze wat! Dan zijn er ook duizenden en duizenden die in haar midden bevrediging vinden van hun godsdienstige behoeften. Dan beteekent ze ook wat tegenover Rome, tegenover andere Kerkgenootschappen,

En wie dan in haar midden, als zij zich eerlijk als orthodoxe, belijdende Kerk kan en zal openbaren, in dogma, kerkorde en liturgie, geen bevrediging kan vinden van zijn religieuse behoeften, die ga als eerlijk man uit haar midden uit en vereenige zich met gelyk gezinden in eigen Kerkgemeenschap,

Zou het nu onmogelijk zijn, dat we in deze ernstige tijden tot een eerlijke oplossing komen ?

't Lykt ons niet onmogelijk.

En wg voor ons blijven er aan vast­ houden, juist omdat hot de meest reëele, de meest eerlijke en de meest gewenschte oplossing is.

Wees waar —• en we zijn klaar!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1918

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's