De gemeente door de eeuwen heen
De gemeente
4
Vroege Middeleeuwen
In de vroege Middeleeuwen ontwikkelen zich vier grootheden, die voor de geschiedenis der Kerk van belang zijn: de Islam, het zendingsbewustzijn, de pauselijke en de keizerlijke macht. De eerste dringt door tot in Oost-en West-Europa, resp. tot in de Balkan en tot ver in Spanje. Van de achtste eeuw af kan men niet meer van een uitsluitend christelijk Europa spreken. Of de tweede faktor hier direkt mee samenhangt of niet — een feit is dat in het Frankenrijk (Clovis) en het Karolingische rijk (Karel de Grote) alle gelegenheid gegeven wordt en door Iroschotten en andere Angelsaksers ook benut wordt om in de latere Nederlanden, onder Germaanse stammen en nog noordelijker met wisselend resultaat het christendom in te voeren. Hier hebben zowel de pausen als de keizers zich rechtstreeks mee bemoeid. De eersten begunstigden de missie en leidden de zendelingen in banen, zodat de nieuwe gebieden ook een kerkelijke plaats kregen toegewezen en de vertegenwoordigers van de zending werden opgenomen in de hiërarchie. De wereldlijke machthebbers hebben zich er zowel uit een geloof sstandpunt als uit dat van politieke strategie eveneens mee ingelaten. Bekeringen worden vaak met de sterke arm afgedwongen en wonnen daardoor eerder aan massaliteit dan aan diepgang. Voor de vorsten van die tijd, die hun roeping gelijk velen van hun nazaten herleidden tot David en de Oudtestamentische koningen, lagen deze verschillende faktoren niet zover uit elkaar, dat wij hen achteraf van chantage kunnen betichten. Zelfs voorreformatoren (Wicliff bijv.) hebben hen in deze vizie gestijfd.
Na 1000
Wel hebben pauselijke en wereldlijke macht onderling moeite met elkaar gekregen en in feite de hele Middeleeuwen door gehouden, totdat de opkomst der steden, Renaissance en Reformatie veel van deze problemen rond de 'twee zwaarden' hebben opgelost door de verhoudingen fundamenteel te veranderen. Niet alleen het pausdom zocht de Kerk en haar positie te versterken ten nadele van de wereldlij ke macht en haar pretenties t.a.v. het benoemingsrecht van geestelijken. Na de scheiding tussen de Oosterse en de Westerse Kerk (1054) ontstaan interne bewegingen, die de Kerk zelf van haar verwereldlijking trachten te verlossen. Cluny (Bernard van Clairvaux) is er een centrum van, maar de opkomst van de bedelorden (Franciscus van Assisi e.a.) is een kerkelijk protest van veel langer adem en veel positiever inhoud en strekking. Het apostolisch ideaal (armoede om Christus te volgen) bracht met zich mee dat sociale en medische nood gezocht en gelenigd werden, en dat ook het onderwijs enigszins in de belangstelling kwam te staan. Tevens werd het bovennatuurlijke van de werkelijkheid benadrukt, niet het minst in het voorbeeldig en 'heilig' leven dat nu in het westen, evenzeer als eerder in het oosten (ikonen) bewondering en — vaak bijgelovige — verering begon af te dwingen.
Aan de kerkelijke hiërarchie werd een hemelse toegevoegd en het is de kunst, taktiek en politiek van de pausen geweest om al deze elementen in te voegen in een groot geheel dat onder de apostolische stoel gerangschikt was. Vroomheid werd ketters waar ze tegen het officiële leergezag der Kerk opbotste.
Ook van een andere kant werd dit laatste geschraagd. In dezelfde tijd waarin de kruistochten werden gehouden — ook weer op uitdrukkelijke nodiging en onder benedictie') van de pausen — kwam de scholastiek op. Karel de Grote was begonnen heel de wijsheid van zijn rijk te concentreren in de hof school (scholapalatina). De pausen van de hoge Middeleeuwen (1000—1300) deden niet anders. Aan een aantal universiteiten werd, zij het met verschillende stromingen, een stelsel van wetenschappen gesmeed waarvan wijsbegeerte en theologie de top vormden — weer onder het gezag der Kerk c.q. van de paus — en waartoe vooral Aristoteles bouwstenen aandroeg. Het was de 'wereld der Kerk'.
Reformatie
Wannneer Luther later zijn ontdekking doet in Rom. 1 : 17, welke zijn bekering wordt, dan komt bij hem vast te staan dat Aristoteles uit de theologie moet worden gebannen, wil de Kerk gereformeerd worden. Hij bedoelt ermee dat de Bijbel en dit Middeleeuws soort wetenschap onverenigbaar zijn. Calvijn en Melanchton hebben hun invalspoort in de vroege Kerk genomen, en Zwingli ontdoet de Kerk — en het volk — van de politieke en sociale druk van het pausdom met al wat daaraan vastzit. Hoe heeft de Reformatie de gemeente gezien? Zo'n vraag veronderstelt bij alle verscheidenheid en jammerlijke gescheidenheid dan toch eenheid in het reformatorische kamp. Die eenheid is er ook inderdaad. Zij bestaat in de centrale plaats van Woord 1) en sakramenten, de ontkoppeling van Geest en leergezag der Kerk, de zekerheid van het geloof, en van hieruit: n het ambt aller gelovigen én de opheffing van het wezenlijk onderscheid tussen geestelijke (ambtsdrager) en leek. Melanchton en Calvijn hebben resp. in de Augsburgse Confessie plus Apologie en in de Institutie aangetoond dat deze zaken van punt tot punt geen nieuwigheden, maar erfenis van de vroege Kerk waren, althans consequenties van wat in de eerste eeuwen geleerd en beleden werd.
Bakhuizen van den Brink heeft dat voor het Traditie-begrip aangetoond, anderen als Van der Lof hebben de on-substantiële betekenis der sacramenten bij Augustinus aangevoerd en die bij Calvijn e.a. hervonden.
In de relatie t.o.v. de wereld waren er wel een aantal omstandigheden veranderd, die toch ook voor het gemeenteleven niet als een bijkomstigheid zijn te beschouwen. Het feodale tijdperk, waarin het volk goeddeels uit lijfeigenen bestond, had zijn einde bereikt, en de overheersing der Kerk over heel het leven eveneens. De derde stand — die der burgerij, opgekomen met de steden — deed zich gevoelen. Onderwijs, kunst en cultuur waren niet langer de privileges van geestelijken en ridderschap, maar vonden hun weg onder het volk. Renaissance en humanisme bevorderden afschaffing van bijgeloof en objectief bronnenonderzoek, en zo kwam de Bijbel onder het volk. Mèt dat dus de gemeente zelf van de Schrift gebruik kon maken, onderzoeken ên toetsen, was de maatschappij waarin het ging om toepassing van de Schrift, veel gecompliceerder geworden dan in de Middeleeuwen. Deze en andere feiten zijn er mede oorzaak van dat de consequenties voor politiek, recht 2), maatschappij, en andere konkrete gebieden niet zo helder waren als de beginselen waaruit ze voortkwamen.
Opwekking en verwereldlijking
De gescheidenheid, ook onder protestanten, in kerken en groepen bracht al spoedig een verhevigd interesse teweeg in de vraag hoe de relatie tussen onzichtbare en zichtbare Kerk geloofd en beleefd moest worden. In wezen zijn puritanisme, piëtisme en 'nadere reformatie' uit dit probleem voortgekomen. Positief brachten de opwekkingsbewegingen, inklusief het Réveil, niet alleen nieuwe kerken of een kerkje in de kerk teweeg, ook niet slechts een opleving van innerlijke vroomheid 4), maar evenzeer een herleefde belangstelling voor de leer der laatste dingen (eschatologie) en de zending.
Die twee houden trouwens met elkaar verband. Want dit Evangelie des Koninkrijks moet in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde zijn. In Leiden houdt Walaeus tien jaar lang een collogium indicum aan huis, waarin hij twaalf predikanten voor Indië opleidt. Op groter schaal doen datzelfde werk een eeuw later piëtisten als Francke in Duitsland en Denemarken. En zo kan het gebeuren dat via de wereldzendingsconferenties piëtistische en congregationalistische (laagkerkelijke) groepen. Baptisten, Methodisten e.a. 5), de aanzet geven tot wat later de Wereldraad zou worden, zonder dat hiermee gezegd is, dat deze aanzet terug tevinden is in thema's en werkwijze van de na-oorlogse assemblees van de Wereldraad. Nu komt juist van de zijde waar zij haar ontstaan aan dankt, de scherpste kritiek.
De les
Het is onbegonnen werk om heel de geschiedenis in enkele lijnen weer te geven, laat staan dat conclusies te trekken zijn. Wel laat zich vragen: is in tijd en ruimte de Kerk, bestaande uit gemeenten, de eeuwen door verenigd door iets anders dan door de belijdenis van God? 'Een iegelijk die gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren'. En. 'dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk ons geloof'. In een wisselend verstaan en onder woorden brengen heeft de Kerk de drieënige God beleden, geconcentreerd op Zijn Openbaring in Jezus Christus. En onder wisselende omstandigheden heeft de Kerk in een strijdpositie op de aarde t.g.o. de 'wereld' geleefd. Het opvallende is dat in alle eeuwen haar katholiciteit (oekumene is een werelds begrip), dus haar onderlinge eenheid zich op deze twee relaties concentreerde. Zoals ook haar zwakheid altijd openbaar kwam in haar belijdenis van God en haar relatie tot de wereld.
Nu in de laatste eeuw de Kerk evenzeer als de wereld een versneld 'tempo' heeft aangenomen, mag ze zich wel afvragen of ze deze dubbele les uit de geschiedenis zich eigen heeft gemaakt.
Kamerik
1) Zegening.
2) Humanisme en Reformatie hebben de Bijbel 'vrijgemaakt'; zie J. N. Sevenster, Rome en de vrije Bijbel.
3) De 'overdracht' van het kanoniek recht werd door het protestantisme niet begeerd, en de rechtspersoonlijkheid van geestelijke en kerkelijke goederen was — tot schade der protestanten — niet overdraagbaar.
4) Die in ziekelijke vormen het albeheersend punt der geloofsleer werd.
5) Bijv. John Mott.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's