JONKER VAN STERRENBURGH
Een verhaal uit het Friesche volksleven
Met toestemming van den Uitgever
J. H. Kok te Kampen
Toen zij zich aan de zijdeur van de boerderij met het gewone „volk" had aangediend, kwam Jap haar onmiddellijk tegenloopen met 'n anderen trek op haar gelaat dan gewoonlijk, wat door Anneke in het eerst werd toegeschreven aan de wel eenigszins verontrustende mededeeling, dat Brandsma nog al ziek was en liefst stil te bed lag, zonder iets te gebruiken. Toen Jap daarna echter met verlof van de boerin haar een eindweegs vergezelde, werd Anneke hiervan de ware oorzaak gewaar.
„Heb je het al gehoord. Anneke ? " vraagt Jap al spoedig. En niet zonder schrik is het antwoord : „Wat bedoel je ? " — „Dat ik mijn verkeering heb afgebroken." — „Gelukkig ; daar valt mij een steen van het hart." — „Hoe zoo ? " — „Omdat Klaas Kroontje vandaag zulke verontrustende praatjes heeft rondgestrooid en ik zoo voor je vreesde." — „Wat heeft hij dan verteld ? " — „Och, eigenlijk niets, maar hij heeft het over jullie gehad, en juist door niets te zeggen de gelegenheid voor allerlei verkeerde gedachten geopend." — „Een gevaarlijk man, die niet weet hoe zich op mij en mijn ouders te moeten wreken." — „Maar die men daarom te meer in het oog moet houden en uit den weg gaan." — „Wat zou hij weten ? " — „Och, misschien niets ; in elk geval kan hij jou geen kwaad doen." — „Zou het met Hein verband houden ? " — „Misschien, maar dan deert het je persoonlijk in elk geval niet meer." — „'t Zou mij spijten als het met hem mis liep." — „Ben je er bang voor ? " — „Ik vrees ; hij heeft geen vast karakter." —
„Waarom heb je het aan kant gemaakt, Jap ? " — „Als gevolg van de preek van Zondag ; het is „alles of niets, " nietwaar ? " — „Ja, ik heb datzelfde doorworsteld."
„En hoe is het met jou en Jouke ? " — „Ook dat wilde ik je vanavond vertellen. Gister is hij bij ons geweest. Al spoedig merkte ik, dat hij iets op het hart had. Na een poosje over alles en nog wat te hebben gesproken, kwam hij met zijn boodschap. Toen volgde een eerlijke en volledige schuldbelijdenis. Niets hield hij terug. Hij zelf en niemand anders was oorzaak van alle leed, dat over hem en anderen gekomen was, en volkomen kon hij billijken, dat ik er voor terugschrok, met hem het leven verder in te gaan. Het speet hem zoo, dat mijn naam telkens genoemd werd in verband met de vechtpartij, en op alle manier wilde hij trachten het kwaad goed te maken. De herbergier heeft volledige schadevergoeding gekregen en aan den Officier van Justitie te Leeuwarden heeft hij een langen brief geschreven, waarin hij alles verteld heeft. Binnenkort komt de zaak voor het gerecht, maar dan wil hij eveneens trachten den ploegbaas vrij te krijgen, door zich zelf aan te klagen." — „Dat is een stuk voor hem, " meent Jap. — „Ja, en toen heeft hij mij gevraagd, of ik het nu met hem durfde wagen." — „En ? " —
„Toen heb ik gemeend niet langer te mogen weigeren. Als God aanneemt, wie zijn zonde belijdt, mogen wij tegenover zulken niet onverzoenlijk zijn." - „Meiske, wat ben ik blij om jou, " roept Jap, haar inden arm knijpende. - „Wij hebben daarop nog lang samen gesproken, " zoo vervolgt Anneke, „en ik mag gelooven dat hij heeft ingezien, dat een uitwendige plichtsbetrachting nog iets anders is dan zich geheel en al in den dienst des Heeren te stellen. Hij heeft mij verzekerd, dat het zijn begeerte was dit voortaan te doen ; en zoo hopen wij samen, als God wil, het pad van des Heeren geboden te loopen." - „'k Ben haast jaloersch op je, " zegt Jap. - „Wie weet wat voor jou nog is weggelegd ? " - „'k Weet het niet, maar in elk geval heb ik vrede in mijn weg." - „Dat is al heerlijk Jap, en verder zal de Heer het wél maken.
„Weet je wie wel een oogje op je heeft, als hij je maar durfde vragen ? " — „Nou ? " — „Klaas Lolkes." - „Hoe kom je d'r aan? " — „Wacht maar eens ; en wat zou je dan doen als hij kwam ? " — „Dat weet ik niet; daarover heb ik nog nooit gedacht." — „Nu, wij zullen zien wat komt."
Als de beide vriendinnen eindelijk bij het hek afscheid van elkander nemen, gaat ieder met een verruimd hart zijns weegs. Anneke, omdat haar vrees voor Jap gelukkig denkbeeldig is geweest, en haar eigen toekomst na zulk een droevigen tijd haar thans schooner toelacht dan ooit; en Jap omdat zij immers zooveel reden heeft om dankbaar te zijn.
In de eerste plaats met het oog op haar zélf. Het is haar alsof zij van een knellenden band is bevrijd en veel ruimer ademen kan, dan in den laatsten tijd. Zij blijft voor Hein het beste hopen, maar het zou haar niets verwonderen, wanneer vroeg of laat bleek, dat in de verdachtmakende woorden van Klaas Kroontje toch eenige waarheid school, en hij door de een of andere gebeurtenis de slechte zijde van zijn karakter naar buiten liet zien. Daarom geeft het haar een gevoel van verlichting, dat zij in elk geval hiermede nooit gemoeid kan zijn. Vervolgens dwalen haar gedachten naar de mededeeling van Anneke omtrent Klaas Lolkes. Ze mag hem wel, maar ze heeft er nooit een oogenblik aan gedacht, dat hij op haar het oog had. Een enkele maal heeft hij haar wel eens thuis gebracht, en dan werd gewoonlijk over alles en nog wat gesproken, doch nooit heeft hij ook maar door een enkel woord er op gezinspeeld, dat hij van haar hield, 't Is anders een goeie Klaas, met een heel ander karakter dan Hein. Meer overeenkomstig den Frieschen volksaard en meer degelijk, en bovenal, meer godsdienstig. Hij is al eenige jaren lidmaat. Wacht eens, hoe oud zou hij we zen, zeven en twintig of acht en twintig ? In In elk geval niet ouder dan acht en twintig. Toch wel wat oud, zoo dicht bij de dertig. Maar waar denkt zij over ? Anneke kon het ook nog best mis hebben. Echter zij zegt toch gewoonlijk zoo iets niet spoedig. Enfin, 't zal van zelf wel blijken. Zij wil hier niet verder over denken, 't Zou de oude lui zeker wel aanstaan. Vader houdt veel van Klaas, die nog al eens bij haar ouders aan huis komt. Hé ja, dat is waar ook ; hoe komt hij daar zoo toe. Zou het om haar wezen ? In elk geval zal zij de komende dingen afwachten, en zich zoo maar niet weer met den eerste den beste, die haar vraagt, afgeven.
In de tweede plaats is er nog iets, dat haar zoo dankbaar stemt. Toen zij gister middag naar het dorp moest, om den dokter te halen, is zij meteen even thuis aangewipt, om te vertellen hoe het met Brandsma was, waarbij zij tevens had medegedeeld, dat zij de verkeering met de smidsknecht had afgebroken. Daarover was moeder zeer verblijd geweest en deze heeft haar toen verteld, dat de Jonker hun laatst 's avonds onverwachts een bezoek had gebracht. Dat was wat nieuws.
(Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1933
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1933
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's