Stichtelijke overdenking.
En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Romeinen 8:28.
In het hoofdstuk, waaruit de woorden, hier boven geschreven, genomen zijn, is Paulus bezig de geloovigen in de verdrukking te troosten. Voor hen was er geen verdoemenis, want de wet des Geestes des levens in Christus Jezus had ze vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. Ze hadden den Geest ontvangen en door dienzelfden Geest werden ze geleid, getuigend in hen ook van hun kindschap.
Steeds moest hun dat helder voor oogen staan als een altijd wellende bron van vertroosting. Door niets of door niemand moesten ze zich den troost dier heerlijke genade laten ontrooven, immers God was altijd en onder alle omstandigheden des levens, hoe zwaar en moeilijk vaak ook, de Bestuurder van hun lot. En in Gods hand waren ze immers altijd veilig, het mocht dan gaan, zoo het wilde. Verdrukking en benauwdheid zelfs, niets kon hen deren — integendeel alles in den meest uitgebreiden zin van het woord, ja alles werd ten goede bestuurd.
Wij weten, zegt de apostel, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede. O ware dit woord voor Gods kinderen slechts meer dan een klank, hoe zouden vele dingen, waarvoor ze nu staan, in het licht van Gods Raad bezien, schitteren van Zijn wijsheid en prediken van Zijn liefde. Hoe zou in werkzame lijdzaamheid het Israel Gods stille zijn en hopen op het heil des Heeren!
Maar nietwaar, daaraan ontbreekt het zoo vaak, vooral in tegenheden. We zien achterwaarts en voorwaarts, maar zoo weinig zien wij naar boven, vanwaar alle dingen ons toekomen. In theorie kunnen we zoo gemakkelijk zeggen, dat alles ons ten slotte moet medewerken ten goede — maar nu de practijk. Ach hoe kan Gods kind dan klagen en murmureeren zelfs over het Godsbestuur. Denk aan een Job of aan een Asaf. Hoe werd hij niet nijdig op de goddeloozen, ziende hun voorspoed en vrede!
En werkelijk, we behoeven niet naar het grijs verleden terug te gaan om dat op te merken. Nog altijd wordt door Gods kinderen diezelfde worsteling gevoerd om de wegen des Heeren, zoo vol van raadselen, te doorgronden. Steeds weer hetzelfde kunt gij aantreffen dan wanneer het Israels God wordt benauwd en het allen schijn heeft, alsof de vijand van God en Zijn Woord toch tenslotte het wint.
Ziet, wanneer wij met deze dingen worden aangevochten, komt Gods Woord zijn schijnsel werpen in onze donkerheid en het zegt ons dat indien wij dit mochten meenen, wij ons toch deerlijk vergissen — omdat alle dingen en dus niets daarvan uitgezonderd, ten goede van Gods kinderen moeten mede werken. Ja, alle dingen. Gods Woord, dat de waarheid is, verzekert het ons.
Alle dingen. Dus ook die dingen, welke op zichzelf beschouwd, oorzaak zijn van veel zuchten en lijden? Ja ook die. Juist op die dingen heeft Paulus het oog. Dat goede dingen ten goede meewerken behoeft zoozeer geen betoog. Neen juist die dingen bedoelt de apostel, welke niet anders dan nadeel en schade aan Gods kinderen schijnen te brengen.
Die dingen zoo meldt ons Gods Woord, worden door den Heere zoó bestuurd, dat Zijn eer en de zaligheid van Zijn kinderen er door bevorderd wordt.
Komt Gods kind in nood en druk, waarvoor anders dient het dan om dieper ontdekt te worden aan zichzelf, zijn eigen zwakheid meer te verstaan en dichter te leeren schuilen bij Hem, die krachtiglijk is bevonden te zijn een Hulpe in benauwdheid?
Wanneer Gods kinderen nooit in den druk kwamen, ze zouden te weelderig worden, ze zouden gaan steunen op hun eigen sterkte en daarom — hoe noode ons vleesch er ook aan wil — toch is het goed als God eens komt met Zijn roede om Zijn kinderen te tuchtigen. Ze worden er door in de diepte gebracht aan de voeten des Heeren en later hebben ze daardoor stof om met den dichter te zingen:
Ik sloeg eer ik werd verdrukt den dwaalweg in.
Maar nu geleerd, houd ik Uw woord en wegen.
In tijden van druk wordt het gebed inniger, de liefde voor de wereld minder, maar ook de liefde tot den Heere vuriger, welaan dan werkt dus ook de verdrukking niet mede ten goede ?
En zoo is het ten slotte met alle dingen. Gods hand bestuurt ze ten goede voor Zijn kind. Moeite, teleurstelling ja ook de beproeving wordt dienstbaar gemaakt tot Sions heil. Het zijn wel geen gemakkelijke tijden, die dan moeten doorgemaakt. Het kan bang genoeg worden. Maar hoe hevig het vuur der beproeving ook brandt, Gods kinderen worden er niet door verteerd. Het is heilzaam, hoe bitter ook.
De godvruchtige Erskine heeft het zoó eens uitgedrukt. Hij zegt: God bracht over mij dagen van beproeving. Mijn ziel was toen bezig biltere kruiden te eten. Dit herinnerde mij, dat ik onder behandeling van mijn geneesheer was.
Ja, zoo is het, als Gods kind bittere kruiden van beproeving moet eten, dan is hij onder behandeling van den Heelmeester Israels.
En het einde er van is, zooals geschreven staat: „opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid in de openbaring van Jezus Christus.
Niets, ja letterlijk niets, kan Gods kinderen ten kwade werken, daarom murmureert niet, gij allen die God vreest, doch houdt in uw weg, hoe moeilijk die ook zij, het oog op God gericht en dan zal het woord ook aan u in vervulling treden:
U zullen als op Mozes' beê Wanneer uw pad loopt door de zee Geen golven overstroomen.
Heerlijke, troostvolle waarheid. Gij hebt ze alreede ervaren, kinderen Gods. Ziet maar eens terug op den weg, dien de Heere met u gehouden heeft. En moet gij het dan niet toestemmen, dat Hij u door alle moeilijkheden en zwarigheden, die zich voordeden, heeft doorgeholpen ? Heeft Hij niet veel van wat u ten kwade werd gedacht, ten goede gekeerd?
Welnu laat de herinnering daaraan u opnieuw versterken in het geloof dan als donkere wolken zich saampakken of de vijand tegen u aankomt als een stroom. Werpt daartegen als een banier het woord omhoog van Paulus ook tot uw vertroosting geschreven : „ Wij weten dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, " Dat zal inderdaad u een sterk wapen zijn in den strijd en u voor bezwijken bewaren. Dat woord geeft hoop als alles hopeloos schijnt en zal niet nalaten u met moed te vervullen, om ook, wanneer alles tegen u opkomt, met lijdzaamheid te loopen de loopbaan, die u is voorgesteld, ziende op Jezus, die ook door lijden Zijn heerlijkheid inging en het u als van boven toeroept:
„In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed. Ik heb de wereld overwonnen."
God is getrouw, dat Hij u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt, maar met de verzoeking zal Hij ook de uitkomst geven, opdat gij haar kunt verdragen.
Dat alles gelde de liefhebbers Gods, die naar Zijn voornemen zijn geroepen. Geldt het ook u? Van nature zijn wij geen liefhebbers Gods, maar haters Gods. Daarom zal er eerst bij ons een waarachtige bekeering des harten moeten hebben plaatsgegrepen, alvorens wij ons met het woord van Paulus kunnen vertroosten. O zie wel toe. Die God haten, hebben den döód lief. Het zal ontzettend zijn als wij ons hart blijven verharden en niet buigen willen onder den genadescepter van Koning Jezus.
De tijd tot bekeering, ons geschonken, is zoo kort.
Liefhebbers Gods, dat zijt gij nog niet als de wereld het een en het al voor u is. Liefhebbers Gods, dat zijt gij nog niet, als ge nog geen walging hebt van de zonde. Liefhebbers Gods, dat zijt ge nog niet, ook al leeft ge voor "t uitwendige deugdzaam en braaf.
Liefhebbers Gods zijn zij, die wederom zijn geboren en niet naar het vleesch wandelen, maar naar den Geest. Want zoovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.
Alleen voor hen geldt de troostvolle waarheid, dat alles ten goede moet medewerken. Zoo wij daartoe nog niet behooren, zoolang we onszelf door genade nog niet mogen insluiten bij het „wij weten" van Paulus, is het niet goed met ons voor de eeuwigheid.
Laat ons toch, wat het zwaarste weegt, voor het zwaarste laten gelden. Nog onbekeerd? Dat wil zeggen — een vreeselijke toekomst tegen, zoo genade het niet verhoedt.
Gij die daar voortleeft in koude onverschilligheid voor God en Zijn dienst, ook voor u is het nu nog de dag der zaligheid, de welaangename tijd. Maar het heden der genade slaat straks om in het „voor eeuwig beslist." En als ge dan buiten Jezus sterven moest, dan zal het blijken dat alle dingen u ten kwade hebben gewerkt.
Daarom, nu het nog kan, op de knieën voor God en Hem om genade gesmeekt. Bidders laat God nimmer staan. Ook al heeft het den schijn, dat hun geroep niet opklimt in het oor van Jehovah, het is niet meer dan schijn, want straks komt de Heere, ja Hij komt gewis om al Zijn ellendigen te vertroosten en dan zal het worden gezien, dat alle dingen medewerken ten goede hen, die daar wachten op het heil des Heeren.
Vertrouwt dan op den Heere geheel en al. Uit allen nood en dood redt Hij degenen, die op Zijn Naam vertrouwen. „Van alle goed zal Hij ze verzorgen, alle kwaad van hen weren of te hunnen beste keeren, "
Vreest dan niet, gij liefhebbers des Heeren. De duisternis zal voor uw aangezicht tot licht worden en het kromme tot recht, want alle dingen werken u mede ten goede.
Houdt onder alles dit woord in gedachten, dan zal het geschieden, dat ge bij oogenblikken in den grootsten nood nog den jubel laat hooren: , Ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch eenig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onzen Heere.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juli 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juli 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's