De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Feest van de volkomen zaligheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Feest van de volkomen zaligheid

PINKSTERFEEST

6 minuten leestijd

En zij ontzetten zich allen en werden twijfelmoedig, zeggende de een tot de ander: Wat wil toch dit zijn? Hand. 2 : 12

Nu, ik kan me best voorstellen, dat de mensen op de Pinkstermorgen nogal verlegen waren met de gebeurtenissen, waarvan ze getuige waren, en dat ze in verbazing uitriepen: „Wat heeft dat toch allemaal te betekenen? " Want het was toch ook wel erg vreemd wat ze daar meemaakten. Eerst dat eigenaardige geluid alsof er een krachtige wind opstak; daarna die eenvoudige Gallilese discipelen van Jezus, die zomaar in hun eigen landstaal de daden Gods verkondigden .... ja wat moesten ze daar nu van denken?

Ook nu zijn er echter nog veel mensen, ook kerkmensen, die eigenlijk niet weten wat ze met het Pinkstergebeuren moeten beginnen en zich net als eens de Joden afvragen: „Wat wil toch dit zijn? Wat heeft dat toch allemaal te betekenen? " Wat de oorzaak daarvan is laten we nu maar in het midden; belangrijker is om op het gevolg te letten. Dat gevolg is, dat nu maar al te vaak gedacht wordt dat het Pinksterfeest „dus" wel niet zo belangrijk zal zijn. En dat is erg, want het is wèl belangrijk! Inderdaad: als het niet eerst Kerstfeest en Goede Vrijdag, Pasen en Hemelvaart zou zijn geweest, zou het Pinksterfeest zinloos zijn, een slag in de lucht. Maar het omgekeerde geldt ook: wat er aan vooraf ging zou zijn grote betekenis voor ons verliezen, als het Pinksterfeest, als de uitstorting van de Heilige Geest er niet op was gevolgd. Want daardoor zijn de feiten van Christus' geboorte, lijden, sterven, opstanding en hemelvaart pas werkelijk heilsfeiten geworden; immers het heil dat er in lag kon pas daarna aan de mensen ten goede komen.

U kent misschien het verhaal uit de Griekse mythologie (godenleer) over een zekere Tantalus. Deze man had een zwaar vergrijp gepleegd en werd daarvoor door de goden veroordeeld. Zijn straf bestond hierin dat hij voor eeuwig honger en dorst moest lijden, terwijl eten en drinken in milde overvloed in zijn onmiddellijke nabijheid waren. Want onder het rooster onder zijn voeten stroomde doorlopend heerlijk fris water, en boven zijn hoofd hingen de meest aantrekkelijke en uitgezochte vruchten. Maar. . .. hij kon er niet bij: hoe diep hij zich ook bukte, het water was nèt te ver, en hoe hoog hij ook sprong, de vruchten bleven net buiten zijn bereik.

Met deze positie van Tantalus is nu de geestelijke toestand van de mens vóór de uitstorting van de Heilige Geest enigszins te vergelijken. Sinds het lijden en sterven en de opstanding van Christus was de zonde verzoend en de dood overwonnen. Door de ene volmaakte zelfofferande van Christus aan het kruis was de zaligheid voor zondaren verworven. Maar al was die zaligheid verworven, daarmee hadden ze er zonder meer nog geen deel aan. Ze hing — als de heerlijke vruchten bij Tantalus — als het ware boven hun hoofd, maar ze konden er niet bij. Of laat ik liever in plaats van „zij" „wij" schrijven, want het geldt precies zo ook van ons. De zaligheid is door Christus ook voor ons verworven; ze ligt in Hem voor ons klaar. Maar. . . . we kunnen er niet bij. Of nog erger, nog veel en veel erger: van onszelf hebben we zelfs geen behoefte om er bij te kunnen; want van nature hebben we geen oog voor onze geestelijke nood en wat moeten we dan met een Redder, wat moeten we dan met de door Christus verworven zaligheid doen? Zij lijkt ons overbodig en kan ons helemaal niet bekoren.

Maar dan is het ook duidelijk, dat we niet zalig zijn doordat Christus die zaligheid voor ons verworven heeft, zonder meer. Het is nodig dat we er eerst ontvankelijk voor worden gemaakt; dat we begerig worden naar verlossing; dat wij — om zo te zeggen — leren onze handen naar de zaligheid, of beter, naar de Zaligmaker uit te strekken en dat Deze tot ons wordt gebracht, zodat we ons Zijn schatten en weldaden kunnen toeëigenen. En dat nu is het werk van de Heilige Geest. Hij wekt leven in het hart, dat dood is in zonden en misdaden; Hij leert de mens zijn zonde kennen en maakte hem begerig naar verlossing; Hij ook doet de heilbegerige zondaar in de vruchten van Christus' volbrachte werk delen. Hij doet dat echter niet rechtstreeks, maar middellijk; dat doet Hij door de verkondiging van Gods Woord, van Wet en Evangelie. Pinksteren en prediking horen onlosmakelijk samen. Voor ons betekent dat, dat de eerste voorwaarde tot ons behoud is, dat we naar dat Woord Gods luisteren en ter harte leren nemen wat de Geest door dat Woord zegt, niet alleen tot andere mensen, maar tot ons, tot mij.

Het werk van de Heilige Geest is dus onmisbaar tot onze zaligheid. Pas door het werk van de Heilige Geest — door het Woord — wordt het werk van Christus ons werkelijk tot zegen, tot heil, tot zaligheid. Vandaar dat de uitstorting van de Heilige Geest dan ook een heilsfeit bij uitstek is. Onze werkelijke en volkomen zaligheid is daardoor mogelijk geworden: de Geest neemt het uit Christus en deelt het aan ons uit.

Daarom is de gedenkdag van de uitstorting van de Geest ook een feestdag. Dan verblijdt de Kerk des Heeren zich over Gods daden; over de volkomen zaligheid, die Hij bereidt. Maar tegelijk is het ook een dag van gebed, dat de Geest zal doorwerken in het eigen hart, in de kerk en in de wereld en steeds meer plaats zal maken voor het heil, in Christus geopenbaard, opdat steeds meer mensen hun handen naar dat heil uitstrekken, maar bovenal opdat steeds meer begenadigde zondaren God de Heere voor Zijn oneindige liefde en ontferming zullen loven.

Want aan Hem is dat alles te danken. Het is niet uit ons; we hebben er niet om gevraagd en hadden er geen recht op. God gaf het uit genade, uit bewogenheid met ons lot. Ieder die echt Pinksterfeest viert als feest van de Geest, die tot de volkomen zaligheid brengt, zal daarom van harte instemmen met wat Paulus ergens schrijft: „Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Feest van de volkomen zaligheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 mei 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's