De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

FUNDAMENTEN EN PERSPECTIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FUNDAMENTEN EN PERSPECTIEVEN

6 minuten leestijd

Artikel 9. De Heilige Geest

   Alinea 5. „Niemand kan Jezus de Heer noemen, dan door de Heilige Geest. Doch deze belijdenis roept ons niet tot lijdelijkheid, maar juist tot werkzaamheid. Want de Heilige Geest maakt het dode levend, maakt de onmachtige bekwaam en maakt de wil vrij, zodat deze door de Geest bewogen, nu ook zelf werkt. Het levendmakende werk des Geestes voltrekt zich in het werk van ons horen, geloven, opstaan, bekeren. Werkt uws zelfs zaligheid met vrezen en beven ; want het is God, die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen". (Dordtse Leerregels III en IV, 12. Phil. 2 : 12).

   Dit gedeelte bedoelt klaarblijkelijk de wedergeboorte door de Heilige Geest te beschrijven, waarop ook de aanhaling uit de Dordtse Leerregels wijst. Het valt daarom te meer op, dat men aanleiding gevonden heeft om de Dordtse Leerregels toch niet over te nemen, althans niet het mooie artikel XII uit hoofdstuk IV, hetwelk over de wedergeboorte handelt. De wedergeboorte wordt door de Dordtse vaderen althans beschreven als een vernieuwing, een nieuwe schepping, een opwekking van de doden. Zij vergelijken de wedergeboorte bij de schepping en de opwekking der doden, wat haar wonderbaarlijke kracht en haar karakter aangaat. De wedergeboorte leidt tot waarachtig geloof en vernieuwing van de wil.
F. en P. zegt ook wel, dat de Heilige Geest het dode levend maakt, maar het woord wedergeboorte wordt niet genoemd. „Het levendmakende werk des Geestes voltrekt zich in het werk van ons horen, geloven, opstaan, bekeren", zegt F. en P. Dat is niet onjuist, want met de wedergeboorte worden alle geestelijke werkzaamheden opgewekt, maar dat is nog wat meer dan door de H. Geest bewogen te worden.
   Het is ook een bepaald gemis, dat hier niet gesproken wordt over de noodzakelijkheid der wedergeboorte. „Tenzij iemand wederom geboren wordt, hij zal het Koninkrijk Gods niet zien." (Joh. 3:3).
   In aansluiting daarmede beginnen de Dordtse Leerregels met de bedorvenheid van de mens te belijden. Het wordt trouwens in de genoemde reeks horen, geloven, opstaan en bekeren in het geheel niet duidelijk, wat men onder bekeren wil verstaan hebben.
   Ook in dit gedeelte, dat over de wedergeboorte behoort te handelen, is niet de minste verbetering te ontdekken, wanneer men dit vergelijkt met wat men noemt de „vroegere" belijdenisgeschriften. Het voornaamste, het eigenlijke wordt weggelaten of ternauwernood aangeraakt. Onderstel, dat iemand, die begeert in de weg der geestelijke dingen onderricht te worden, vraagt : wat verstaat de kerk onder de wedergeboorte ? en men gaf hem bovenstaande alinea van F. en P. !
   Men kan in een enkel artikel het werk van de Heilige Geest niet omstandig en volledig uiteenzetten. Doch, indien men een proeve van belijden wil opstellen, kan men niet volstaan met te zeggen, dat men achter de belijdenis van Dordt niet terug wil, zonder zulk een voornaam stuk als de wedergeboorte duidelijker te omschrijven.

   Alinea 6. „Wie in Jezus Christus gelooft, mag en moet de verkiezende liefde Gods prijzen, daar niemand tot Christus komt, tenzij door de Heilige Geest. In de verkondiging van Gods liefde als de reddende hand, die tot allen is uitgestrekt en die in het geloof wil aangegrepen, ontvangen wij de toegang tot het heilgeheim der verkiezing. Alleen in het geloof verwerkelijkt zich Gods verkiezing en leren wij Hem daarin prijzen".
   Niemand tot Christus, tenzij door de Heilige Geest ! Men kan niet zeggen, dat dit niet Bijbels is, maar wat soort van theologie is hier aan het woord ? Het gaat over de verkiezende liefde Gods. Daarom ligt het veelmeer voor de hand het woord van Christus in dit verband aan te halen : Niemand komt tot Mij, tenzij de Vader hem trekke. Spreekt Christus zelf niet telkens weer over het welbehagen des Vaders ?
   Wij betwisten geenszins, dat de verkiezing een werk is van de drieëenige God, waarbij Vader, Zoon en Heilige Geest betrokken zijn. Echter, als Christus spreekt van degenen, die de Vader Hem gegeven heeft, moet toch de verkiezing inzonderheid een werk des Vaders zijn.
   De Heilige Geest is de inwendige Leermeester, die Gods kinderen in de Waarheid leidt, en als zodanig wordt Hij de Geest van Christus genoemd.
   In verband met de verkiezing mocht het daarom aanbeveling verdienen om zich bij het zoeven aangehaalde woord van Christus te bepalen. In de bediening van de heilsorde stelt de Heilige Geest zich niet als de verkiezende op de voorgrond, maar als de Geest der Waarheid, als de parakleet, dié bij de mens Gods zaak en bij God des mensen heil bepleit.
  
   De toegang tot het heilgeheim der verkiezing". Die toegang wil men ontsloten hebben in de verkondiging van Gods liefde.
   Wanneer wij onder de verkondiging van Gods liefde verkeren, ontvangen wij dus de toegang tot het heilgeheim, naar deze opvatting.
   Wij ontkennen niet, dat de prediking des Evangelies haar grond heeft in Gods liefde en een plaats inneemt in de heilsgeschiedenis.
   Men zou ook nog kunnen .zeggen, dat de toegang tot het heilgeheim wordt ontsloten, doch de prediking kan, wil zij Bijbels zijn, nooit volstaan met eenzijdig Gods liefde te verkondigen, omdat de mens, die gevallen is, onder Gods toorn ligt. „Wie de Zoon ongehoorzaam is, de toorn Gods blijft op hem !" (Joh. 3 vers 36).
   De prediking kan daarom nooit een Bijbelse prediking zijn, als zij over de zonde en de toorn Gods over de zonde zwijgt, zo waarlijk het. Evangelie is een Evangelie voor zondaren, die God tot toorn hebben verwekt.
   Zo wordt de verborgenheid van Gods ontfermende liefde ontsloten en de kracht der goddelijke verkiezing geleerd tot lof van de goedertierenheid Gods.
   Dat de verkiezing Gods zich alleen in het geloof verwerkelijkt, schijnt ons wat al te gering. Immers de verkiezing reikt veel verder dan het geloof en het geloofsleven. Zij verwerkelijkt zich aanvankelijk in het geloof en het deelgenootschap in de vreugde der verlossing in Christus, doch de verwerkelijking gaat verder.
   Want, die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook te voren verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen. En die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen, en die Hij geroepen heeft; heeft Hij ook gerechtvaardigd, en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheer­lijkt (Rom. 8 : 29 v.).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

FUNDAMENTEN EN PERSPECTIEVEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 april 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's