Globaal bekeken
Bij uitgeverij De Vuurbaak verscheen een fraai boekje van Ewoud Gosker 'Avondmaalgangers', waarin verschillende typen mensen naar voren worden gebracht. Hier volgt het openingsgedicht over 'De predikant':
Liefkozend breekt zijn hand het brood aan brokken.
De schaal raakt vol; er is weer overvloed.
Met zorg schikt hij de bekers om de schalen:
een stilleven dat doden leven doet.
Met spanning wacht hij wie aan tafel komen:
de weduwe, de ouderling, diens vrouw,
het kinderloze echtpaar en het meisje!
– „'k Heb zo gebeden dat ze komen zou!" –,
de stille jongen – „Nee, nog geen verkering" –,
zijn ouders en de moeder al van acht
(ze kijkt nog eens waarschuwend naar haar oudste),
de schilder die zo graag en bulderend lacht,
zijn vrouw – „Wat ziet ze wit! Die grote ogen!" –,
het frisse kind dat pas belijdenis deed,
de mensen die sinds kort nog maar hier wonen,
en 't oudje dat wat mompelt en 't niet weet.
't Zijn al de zijnen; 't is Gods kleine kudde,
gekocht met bloed onttrokken aan de dood.
„Ach HERE, zegen deze spijze. Amen."
Het orgel zwijgt. Hij heft het heilig brood.
Uit het boekje Joodse sagen en verhalen (uitgave Unieboek, Houten) de volgende vertelling over 'De gunst van Keizer Hadrianus':
'Toen keizer Hadrianus eens in de buurt van Tiberias vertoefde, zag hij dat een oude man bezig was een vijgeboom te planten. "Beste man, daar had je wat eerder mee moeten beginnen", zei de keizer "Je zult het wel niet meer beleven van deze boom nog vruchten te plukken."
"Ik heb mijn gehele leven hard gewerkt en ik hoop dit nog heel lang te kunnen doen", zei de grijsaard.
"Hoe oud ben je eigenlijk?" wilde keizer weten.
"Precies honderd jaar", antwoordde de man. "Wanneer ik het niet meer mag beleven van de vruchten van deze boom te genieten, dan zullen mijn kinderen er plezier van hebben." En hij wilde weer doorgaan met zijn werk.
"Welnu", zei de keizer, "mocht je het nog meemaken dat de boom vruchten draagt, dan moet je het mij zeker laten weten."
Er vergingen vele jaren na dit gesprek en eindelijk begon de boom vruchten te dragen.
De oude man die intussen de honderdtwintig jaar was genaderd, was zijn belofte niet vergeten. Hij zocht de mooiste vijgen uit, deed ze in een mand en begaf zich op weg naar het paleis.
Bij de poort werd hij door een grimmige wachter tegengehouden die hem op barse toon vroeg wat hij hier te maken had.
"Ik kom om de keizer een geschenk te brengen, zoals ik hem beloofd heb", antwoordde de oude, waarna hij tot de keizer werd toegelaten.
Terwijl hij voor hen stond en een diepe buiging maakte, zei hij: "Herinnert gij u nog, machtige keizer, dat u mij jaren geleden een vijgeboom heeft zien planten?"
"Jazeker", zei de keizer vriendelijk, "ik weet het nog heel goed, maar dat is wel wat jaartjes geleden!"
"Ik heb u beloofd het u te laten weten, wanneer deze boom vruchten zou voortbrengen en ziehier: het zijn de mooiste en grootste vijgen die ik voor u heb uitgezocht."
De keizer nodigde de stokoude man uit om op een gouden stoel plaats te nemen. Hij liet de vijgen op een zilveren schaal leggen en liet de mand geheel met goudstukken vullen.
De dienaren wisten niet wat zij zagen, toen zij bemerkten dat de keizer een jood – want dat was de oude man – zo vorstelijk beloonde. "Goudstukken in de plaats van vijgen, belachelijk!" zeiden zij tegen elkaar, maar onze vriend trok zich hier niets van aan en verliet in de beste stemming het paleis.
De oude Jonathan vertelde aan ieder die het horen wilde hoe vorstelijk hij door de keizer was beloond. Dat kwam ook zijn buurman ter ore, een simpele, eenvoudige ziel die het niet voor de wind was gegaan in zijn leven. Hij had een vrouw die niet veel wijzer was, maar die nu meende een kans te zien waardoor zij uit hun ellende verlost zouden worden.
"Zie je niet, ezel", begon zij tegen haar man uit te varen, "dat jij alles verkeerd doet en nooit een kans weet te grijpen! Terwijl onze buurman rijk is geworden, sloven wij ons leven maar in armoede af. Is het nu eindelijk tot je doorgedrongen dat de keizer dol op vijgen is? Waarom ben je zelf niet op het idee gekomen een mand met deze vruchten te vullen en de keizer aan te bieden die je er zeker vorstelijk voor zal belonen. Vooruit, schiet een beetje op; wat een ander kan, dat moet jou ook gelukken!"
Hij deed gedwee wat hem gevraagd was en zelfs meer dan dat. Hij sjouwde nog een grote zak met vijgen met zich mee, terwijl hij dacht: "In een zak kan nog meer goud dan in een mand".
Fluitend en zingend van plezier over het voordeeltje dat hem te wachten stond, bereikte hij het paleis en werd daar evenals Jonathan door de wachtpost tegengehouden.
"Ik heb vernomen dat de keizer dol op vijgen is en dat hij deze met goud betaalt", stotterde hij. De wachter bracht de boodschap aan de keizer over, maar deze had onmiddellijk door met een profiteur te maken te hebben. Daarom beval hij dat de man aan de paleispoort moest worden vastgebonden en dat ieder die hem passeerde hem een vijg in het gezicht moest gooien. De arme man werd bekogeld met zijn eigen vruchten en eerst toen het avond werd, hield het wrede spel op en kon de buurman van Jonathan met lege mand en zak weer naar huis strompelen.
"Je hebt het natuurlijk weer verkeerd aangepakt", zei zijn vrouw bij zijn thuiskomst, "maar wees maar blij dat het geen onrijpe vijgen waren, want dan had je je nog veel beroerder gevoeld."'
Hoofdkussenboekje voor politici is de titel van een pas verschenen boekje (Unieboek, Houten) met tal van citaten van schrijvers en politici. Hier volgen er enkele:
• Wanneer negentig mensen op honderd praten over gestalte geven aan principes, bedoelen zij niets anders dan: zich aansluiten bij een partij. En wanneer zij praten over het steunen van hun partij, bedoelen zij: hun vrienden helpen. En het helpen van hun vrienden bestaat uit niets anders dan: rekening houden met hun persoonlijk belang. Zo worden, trapsgewijze, principes gefit tot een partij; ontaardt een partij tot een kliekje; en wordt een kliekje verkleind tot één mens.
Chesterfield
• Hard werken is het voorrecht van de elite. De Senaat is vaak de hele dag in vergadering, en inmiddels zitten stukken uitschot lekker te niksen op het Marsveld of opeengepakt in een kroeg; of zij verbeuzelen hun tijd in een besloten kringetje. Hetzelfde gebeurt trouwens in heel de maatschappij: alleen verdienstelijke mannen sloven zich uit, zetten zich in, offeren zich op, – en dat allemaal uit eigen vrije wil.
Seneca
• Als de neus van Cleopatra korter was geweest, zou het gezicht van de wereld er anders hebben uitgezien.
Pascal
• Tijdens een van zijn ontbijtrecepties voor politici goot de om zijn zwijgzaamheid beruchte Coolidge plots zijn koffie met melk in een schoteltje. De meeste geïnviteerden deden hem dat beleefd na, en wachten dan tot hij uit het schoteltje zou drinken. De president glimlachte en zette het op de grond voor zijn kat
v. d. G.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1988
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's