De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

WAARTOE HET OUDE TESTAMENT?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WAARTOE HET OUDE TESTAMENT?

6 minuten leestijd

Dit is de titel van een boekje, dat dr. H. F. Kohlbrugge in 1846 schreef. De ondertitel luidt: De noodzakelijke betekenis van het Oude Testament voor ons, christenen, gehandhaafd met de Schriften der apostelen en profeten.

Dezer dagen kwam dit boekje mij opnieuw in handen in verband met het onderzoek van allerlei nieuwe studies over het Schriftgezag. Opnieuw, dat wil zeggen, dat het mij in mijn studententijd, toen allerlei vragen over de aard en de omtrek van het gezag der Schrift mij bestormden, door een goddelijke leiding in handen kwam en voor mij van grote betekenis geweest is om de Schriften beter te verstaan.

Dat Kohlbrugge gebakerd is o.a. door 'n godvrezende grootmoeder en vader, is bekend. Zij hebben een onuitwisbare indruk op hem gemaakt. In zijn „Voorbericht bij de eerste druk" schrijft hij: „Wanneer ik met dit boekje iets tot stand gebracht heb, dan dank ik dit, naast God, aan mijn godzalige vader, die, toen ik nog zeer jong was, twee^ maal tot mij zeide: Als ge de vijf boeken van Mozes verstaat, verstaat ge de gehele bijbel.

Alles wat de geliefde man tot mij zeide, maakte op mij de indruk, als sprak God door hem, zodat ik zijn woorden in mijn hart weglegde, ook al misten ze voor het ogenblik de rechte toepassing.

Het vlijtig lezen van de boeken van Mozes heeft van mijn jeugd af vruchten gedragen en is de grondslag geweest voor het juiste begrip der H. Schrift."

Wat opvalt in deze woorden van deze vader, die geen theoloog, maar een gemeentelid, dat thuis was in de Schriften als geen ander, is, dat hij zijn zoon opwekte de Bijbel te lezen vanaf het begin, vanaf Genesis. Ja, hij komt tot een voor veler oren gewaagde uitspraak, dat zijn zoon, wanneer deze de vijf boeken van Mozes verstond, de gehele bijbel zou verstaan.

Zonder deze uitspraak in alle eenzijdigheden te willen opdrijven, is zij een gulden uitspraak, een woord van goud, ook in deze tijd. Vanwege velerlei „onzekerheden" hebben velen zich uit deze vastheden laten wegdringen en zich teruggetrokken op het „midden" van de bijbel: de komst van de Zoon van God in het vlees. Daarmee geeft men het uniek gezag van meer of minder grote stukken van het Oude Testament prijs en verspert men zichzelf de weg tot het verstaan van de gehele bijbel.

Dat was in de dagen van Kohlbrugge — hoeveel er toen anders was dan nu — al precies zo. Hoor Kohlbrugge klagen:

„Tot mijn niet geringe droefheid had ik in mijn veelbewogen leven gelegenheid te over op te merken op welke losse grondslagen men een Evangelie uit verschillende leerstelsels opbouwde, dat bij de eerste windstoot in elkander moest vallen."

Zonder te ontkennen, dat sinds 1847 het onderzoek van de bijbel zijn voortgang had, blijven de fundamentele geloofszaken in 't verstaan van de Schriften gelijk.

Kohlbrugge vindt bij de aantasters van het gezag van de Schriften geen verweer. Zij rollen met hun manier van denken, met hun Evangelie, dat uit verschillende leerstelsels bestaat, bij de eerste windstoot omver.

Hij verwijt de verdedigers van de waarheid van zijn dagen machteloosheid. Waarom? Omdat hun hart zich ver houdt van deze waarheid. Zij hebben de leemten, die de verschrikkelijke twijfel daarin gemaakt heeft, niet kunnen aanvullen. Zijn grootste verwijten gaan naar hen, die, menend op de naam van rechtzinnigheid aanspraak te kunnen maken, op lichtvaardige wijze met de boeken van Mozes en de profeten omgaan.

Volgens Kohlbrugge kan men veel terzijde stellen maar de Joden kan men niet uitroeien. Daaruit volgt, dat men of alle boeken van Mozes en de profeten moet uitroeien of het gezag van deze boeken weer erkent om opnieuw gewis te zijn van de onfeilbare waarheid van de geschriften der evangelisten en profeten.

De sleutel tot het verstaan van het Oude Testament vindt Kohlbrugge in Hand. 17 : 14, waar staat: de Bereërs waren edeler dan die te Thessalonica waren, als die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften of deze dingen alzo waren.

De Bereërs onderzochten de Schriften. Welke Schriften? Het Oude Testament. Het Nieuwe Testament was er nog niet. Zij beschouwden dus het Oude Testament of beter: de Wet en de Profeten niet als afgedaan. Ook zagen zij in deze Wet en de Profeten niet hier en daar (Ps. 2, Ps. 110, 2 Sam. 7 e.a.) messiaanse voorzeggingen, maar zij betrokken alle geschriften van Mozes en de Profeten in hun onderzoek om de prediking van Paulus en Silas te toetsen.

Het ging hen dus niet om enige „evangelische" plaatsen in het Oude Testament (b.v. Jesaja) maar om de algehele betrokkenheid van de Wet en de Profeten op de prediking van Christus.

Volgens Kohlbrugge is de ontdekking dat wij deze algehele betrokkenheid van de Wet en de Profeten niet of slechts matig verstaan de eerste stap om onderwezen te worden.

De Bereërs hebben dus in de Wet en de Profeten hetzelfde Evangelie gehoord, dat hun door Paulus en Silas verkondigd was. Zij hadden geen theologie en kritiek gestudeerd, maar hadden zoveel verstand ontvangen als nodig was om de overeenstemming van de gezamenlijke inhoud van hun bijbel met het Evangelie der apostelen van Christus te erkennen.

Deze goudader hebben zij ontdekt. Voor die tijd was deze voor hen verborgen! Een ieder heeft zijn wetenschap er aan te geven om van de niet wetenschappelijk gevormde Bereërs niet beschaamd gemaakt te worden in het oordeel. Wie de bijbel vanuit het „midden" wil lezen, zal toch uit het Nieuwe Testament (o.a. Hand. 17 : 11) overtuigd dienen te zijn, dat de Wet en de Profeten geheel op Christus zijn gericht en ons in de leer van Christus bevestigen.

De Bereërs zochten woorden des levens en der zaligheid. De Wet en de Profeten waren voor hen het gezaghebbend Woord van God.

Kohlbrugge komt dan tot de volgende conclusies:

1. dat het Nieuwe Testament geheel in het Oude gevonden moet worden, zo deze leer ooit aannemelijk zijn kan;

2. dat iedere Christen evenals de Bereers deze leer in het Oude Testament moet kunnen aanwijzen;

3. dat het vooroordeel tegen het Oude Testament in zijn geheel of gedeeltelijk geen christen past.

Op grond van deze gevolgtrekkingen gaat Kohlbrugge de volgende zaken onderzoeken:

a. Wat de Joden — de tijdgenoten van de Heere en van de apostelen — die de Heere niet aannamen in de boeken van Mozes en de Profeten gevonden hebben.

b. Of ook andere tijdgenoten van de Heere en van de apostelen hetzelfde van de Wet en de Profeten geloofd en daarin gevonden hebben, als hetgeen de Bereërs daarin vonden.

c. Wat Mozes en de Profeten voor Jezus Christus in de dagen van Zijn vlees geweest zijn.

d. Waarvoor de evangelisten de boeken van Mozes en de Profeten gehouden hebben.

e. Hoe zich de apostelen en hun medegenoten van de boeken van Mozes en de Profeten bediend hebben. Daarover een volgende keer.

Katwijk aan Zee,  G. Boer

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

WAARTOE HET OUDE TESTAMENT?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 januari 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's