De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

EEN STEM UIT DE WOLK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN STEM UIT DE WOLK

8 minuten leestijd

„Terwijl hij nog sprak, zie, een luchtige wolk heeft hen overschaduwd; en zie een stem uit de wolk, zeggende: Deze is Mijn geliefde Zoon, in welken Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem." Mattheüs 17vs 5.

De top van de Hermon priemt door het wolkendek heen tot in de hemel Gods. Wat de discipelen aanschouwen is meer dan de aardse werkelijkheid, het is de heerlijkheid des hemels. Christus verschijnt daarin, van gedaante veranderd, van gloed en glans overgoten. Vlak voor Zijn diepe vernedering vertoont Hij Zich aan Zijn verbaasde leerlingen in Zijn opperste verhoging. Blinkend Zijn gelaat, schitterend Zijn gewaad. Licht uit Licht. Bij Hem voegen zich hemelse gestalten: Mozes en Elia, zij spreken met Hem over de weg, die voor Hem ligt, over de uitgang, die Hij moet volbrengen. Zij bemoedigen Hem en dringen er bij Hem op aan. Want Mozes en Elia zijn de vertegenwoordigers van het oude verbond; zij vertegenwoordigen de wet. De een mocht hem geven, de ander moest hem handhaven. De wet nu roept om de Wetsvervuller; de wet grijpt Christus en spijkert Hem straks aan het kruis. Zonder het te weten, geven de Joden daaraan getuigenis: Wij hebben een wet en naar onze wet moet Hij sterven.

Het kruis wordt Hem in dit gesprek voorgesteld, het wordt als het ware op de berg der verheerlijking geplant. Deze Heere uit de hemel moet veel lijden. Hij moet aan het hout genageld worden. Hij moet de vloekdood sterven. Petrus — alweer Petrus — tekent er protest tegen aan: Dat zal geenszins geschieden. Drie tabernakelen, stamelt hij en dat betekent eigenlijk: geen kruis. De heerlijkheid, maar niet de lijdensweg. Want hij verstaat nog niet, dat de Christus deze dingen moest lijden, en zo, langs deze weg, in Zijn heerlijkheid ingaan. Hij is, in al zijn voortvarendheid toch nog een onverstandige, een trage van hart.

Wat hij opmerkt, is zo zeer buiten de orde van dit groot gebeuren, dat Jezus er niet eens op in gaat. Zijn voorstel wordt stilzwijgend verworpen. Nieuwe openbaringen brengen, wat hier plaats grijpt, tot een hoogtepunt: Terwijl hij nog sprak zie, een luchtige wolk heeft hen overschaduwd. God daalt neer. De wolk is een teken van Zijn hoogwaardige heerlijkheid, van Zijn hoogheilige tegenwoordigheid. Zo kwam Hij tot Zijn volk op de Sinaï, zo trok Hij met hen mee door de woestijn, zó vervulde Hij de tempel, de plaats van Zijn woning. Er is telkens sprake van een wolk, van rook, van donkerheid. Waar God Zich openbaart, daar wordt die openbaring getemperd door verberging. Wie toch zou de onverhulde heerlijkheid kunnen verdragen?

Hier is het echter geen loodzware, geen inktzwarte wolk. Een luchtige wolk, lezen wij, van licht doorschenen en zon omzoomd, die om hen heen komt zweven, waardoor ze worden omvangen zodat hun gestalten vervagen. Een luchtige wolk heeft hen overschaduwd. God is tegenwoordig! Vreselijk? Wel vreselijk, maar ook vriendelijk. Hermon is vriendelijker, helderder ook dan Horeb. Want Christus is er bij, Hij is er midden in. Daarom hoort u hier het geluid van een onweder niet, geen windvlagen, geen vuurvlammen. Het is veeleer het suizen van zachte stilte. Zwijgt daarom voor Zijn aangezicht, gij ganse aarde.

Petrus' woorden doen er opeens niet meer toe: terwijl hij nog sprak, zie . . . Let daarop. Wij waren hoog geklommen, toen Christus verheerlijkt werd, zo hoog, dat wij er geen tenten kunnen opslaan. Wij klommen nog hoger, nu Gods heerlijkheid in een alles omvattende en alles verslindende stilte wordt geopenbaard. Zie, zij gaan de heerlijkheid in, die strak en hoog over hen gespannen wordt als een tabernakel, als een tent van samenkomst. Zij, Mozes en Elia. Hoe hadden zij vroeger gehuiverd, ze waren bevreesd en bevende, ze verborgen hun aangezicht. Nu treden ze vrijmoedig binnen; zij gaan immers met Jezus en hun leven is met Hem verborgen in God.

Merkt u wel, hier is iets van hemelvaart. Jezus vindt toegang en ontvangst bij den Vader. De hemelen ontvangen Hem als het ware, al is het maar voor even. Hier is de vrucht van Zijn sterven: Wij zijn met Hem gezet in de hemel, met Hem in de wolk, met Hem in de troon, met Hem aan het hart Gods. Er worden geen grenzen uitgewist, de heerlijkheid overschaduwde hen. Er worden wel grenzen overschreden: Door Hem hebben wij de toegang. Petrus, Johannes en Jakobus zijn hier nog toeschouwers, Christus neemt hen weldra mee. De tegenwoordigheid Gods is door Hem en met Hem geen verschroeiende hitte meer, maar een overschaduwing, waarin het goed toeven is. Zo wordt dit evangelie van de verheerlijking op de berg, een bron van licht en kracht, voor allen, die in Hem hun heil verwachten. Het is een ervaring des geloofs, door de openbaring, van de Heilige Geest. Het gaat ver uit, boven wat men doorgaans ervaart en bepraat; het is hoog, ik kan daar niet bij. Maar Christus is de grote Leraar, Hij nam ook deze jongeren met Zich en bracht hen op een hoge berg.

Hier spreken Mozes en Elia niet langer met Hem, hier neemt de Vader het woord. Dat is de derde maal, dat onze aandacht nadrukkelijk gevraagd wordt voor wat hier geschiedt: Een stem uit de wolk. Dat is Gods stem, zijn woord wordt in het vat der verstaanbaarheid gegoten. Waarover Hij spreekt; hoe Hij het gesprek besluit, dat zoeven werd gevoerd? Met een goddelijke verklaring over Zijn Zoon: Deze is Mijn geliefde Zoon, in welken Ik Mijn welbehagen heb. Ook dat is welgeteld de derde keer. Alweer dat getal drie. Drie getuigen, drie getuigenissen. Het woord wordt daardoor verhevigd tot een eed. Wij horen het voor het eerst, toen Jezus optrad, nadat Hij door Johannes gedoopt werd. Wij horen het later, toen het lijden 'beslag op Hem ging leggen: Ik heb Hem verheerlijkt en Ik zal Hem wederom verheerlijken.

Wij 'horen het hier, op het keerpunt van Zijn leven, nu Hij Zich welbewust en vastberaden keert naar het kruis. Het getuigenis van de Vader, gegeven toen Hij Zijn ambtswerk aanvaardde, wordt hier bevestigd. Dat dient tot versterking van Christus; het wil ook de discipelen opwekken, om in Hem de Zoon Gods te blijven zien, al gaat Hij

de dood in. Petrus beleed: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. Dat wordt onderstreept van hogerhand. Deze is Mijn geliefde Zoon. De stem spreekt de woorden der Schrift; wet, profeten en psalmen geven eenparig hem getuigenis, geven het als uit de mond Gods. Wie het hoort, merke daarop. Hier wordt ons iets van de heilige drievuldigheid ontvouwd, de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Geen leerstuk, maar een geloofszaak, die het hart in vervoering brengt.

Gij zijt Mijn Zoon. Zo klonk het van eeuwigheid, zo werd het in het woord vertolkt. Mijn Zoon, in geheel enige zin, de volheid der godheid woont in Hem. Mijn Zoon, in dienstknechtsgestalte, als de Man van smarten, de drager van vloek en oordeel. Wat een verborgenheid; hoe houden wij daaraan vast, wanneer Hij een menselijke dood gaat sterven: de dood van de Zoon van God. Houden wij ons, als ons verstand het niet kan verwerken aan het Woord: Deze is Mijn Zoon. Mijn geliefde. De Vader kan het niet nalaten dit eraan toe te voegen. U hoort er de hartslag van de liefde in, de liefde die de Vader voor de Zoon heeft. Van de liefde kan ik u geen verslag doen, wij moeten volstaan met de simpele en diepe woorden: De Vader heeft de Zoon lief. Niet te peilen! Hij heeft Hem lief, nu Hij Hem overgeeft in de dood. Juist nu.

In Welken Ik Mijn welbehagen heb. Ziet, Mijn knecht. Die Ik ondersteun. Mijn uitverkorene, in Wien Mijn ziel een welbehagen heeft. Dat overoude woord, maakt de Vader hier bekend. Hij geeft opening van zaken, over Zijn Zoon. Dat is nog heel wat anders, dan dat wij er het onze van zeggen. Daar luisteren we naar, vol verwondering. Zijn welbehagen is in Christus, in deze Jezus, die de weg der gehoorzaamheid ten einde toe gaat. Zo ziet de Vader Hem graag, straks zal Hij de blijken van dit welbehagen helemaal terug trekken. Straks vragen de omstanders schamper: Indien Hij Hem wel wil. Maar ten spijt van die komende opmerkingen, blijft dit woord van kracht: In Welken Ik Mijn welbehagen heb.

Het speelt zich niet af in een geheim overleg tussen de Vader en de Zoon, deze liefde, dit welgevallen. Het wordt ons medegedeeld. Wij hebben van dit welbehagen Gods geen weet, buiten Christus om. Wij kunnen er nieuwsgierig naar vragen, wij kunnen er overmoedig aan raken, wij kunnen er wanhopig naar raden, dat wel. Maar in Christus is het. Dan branden wij er ons niet aan, dan warmen wij ons er aan. God trekt al Zijn welgevallen samen in Zijn Zoon. Hij is met u en met mij niet ingenomen, hoe wij ons ook voordoen; Hij is met Hém ingenomen. In Hem breidt het welbehagen des Vaders zich uit over allen, die in Christus gevonden worden; die in Christus alles vinden, al hun heil, al hun lust. Wij delen in het wel welbehagen Gods, wanneer wij behagen hebben in Zijn eniggeboren Zoon. Wij moeten God niet misverstaan; dan mogen wij het beamen: In Welken.

De stem uit de wolk. Gods stem. Zet nu oren en harten open. Hij spreekt heden tot u, met u over Zijn Zoon. Deze is het, zegt Hij. Ik heb Hem lief, in Hem is mijn welbehagen. Boven op de berg, wordt er dan gefluisterd: Deze is het; ik heb Hem lief; in Hem is mijn welbehagen. Daar daalt een stille vrede, want daar zegt de stem: Dan zijn we het over Hem eens, dus vinden wij elkaar in Hem.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN STEM UIT DE WOLK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 1968

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's