De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Rondom het sterven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom het sterven

5

8 minuten leestijd

Nu jaagt de dood geen angst meer aan.

Want alles, alles is voldaan.

Wie in het geloof op Jezus ziet.

Die vreest voor dood en helle niet.

Is dit paasversje slechts een onwerkelijk gedichtje, waarin geen rekening wordt gehouden met de zwakke, broze mens die temidden van de doodsmachten aan alle kanten zich bedreigd voelt. Het geloof blijft toch een aangevochten zaak in dit leven. Tenslotte is de dood toch een wezenlijke vijand, die de mens vanuit zichzelf er niet onder kan krijgen. De laatste vijand boezemt enorme angst, vrees in, omdat zijn macht de menselijke mogelijkheden verre overtreft. We zijn als schapen temidden van de wolven, als weerloze lammeren tegenover briesende leeuwen. De enorme macht van de dood wordt ons in de bijbel getekend met schrille kleuren. Prof. Dr. G. C. van Niftrik heeft in zijn boek 'Waar zijn onze doden? ' daar nadrukkelijk op gewezen. 'Zo is de dood: een rijk, een macht, een ruimte — met een grijpende hand — een ruimte met gesloten deuren en grendelen. Zo reëel, zo geweldig, zo verschrikkelijk is dit alles. Het is vreselijk te moeten constateren, dat daarover in de kerkelijke prediking van onze tijd onder invloed van neo-moderne theologie in alle talen gezwegen wordt'.

De werkelijkheid van de vrees

De werkelijkheid van de vrees ligt hierin verklaard, dat wij met al onze inbreng, met onze uitleving, met onze kern, besmet en verdorven zijn, onvolkomen en daar­ om het oordeel waardig. Het besef van strafwaardigheid, van kleinheid en onvolkomenheid, blijft een Christen tot zijn dood toe bij. Neen, vanuit hem betekent de dood nooit volbrenging, voltooiing, de voldragen vrucht van zijn bestaan. Dat geeft altijd een eerbiedige, een ootmoedige houding in dit leven. Wij kuimen ook 'na ontvangen genade' de dood niet tegemoet met ons geloof, met enig saldo, dat wij verzameld zouden hebben op een rekening bij God.

En toch is het waar wat de dichter van Psalm 23 getuigt: Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen. Maar de overwinning van de vrees, komt alleen vanuit Hem voort, die alle macht heeft in hemel en op aarde, en die ons toeroept: rees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste; en die leeft, en Ik ben dood geweest; en zie, ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods (Openbaring 1 : 17, 18). De doodsangst komen wij nooit te boven door bespiegelingen over de mens, die logischer wijze eenmaal sterven moet. Wij mogen onze doodsbange harten openstellen voor en richten op Hem, die, warmeer wij als dood aan zijn voeten vallen de rechterhand van Zijn majesteit en liefde op ons legt, met name in de bediening van Zijn Woord en Geest.

Verdriet

Het scheiden uit dit leven brengt meestentijds een diep verdriet. Zulk verdriet heeft vele dimensies. In de eerste plaats kan de patiënt zelf een enorm verdriet hebben omdat duidelijk wordt dat de relaties worden verbroken, dat vader en moeder, man of vrouw, kinderen of wie dan ook, aan wie men zich zozeer verbonden weet, verlaten moeten worden. Daarnaast is het verdriet van hen die verlaten zullen worden, die zich een geliefde zien ontvallen.

Verdriet is een diep menselijk persoonlijk beleven. Verdriet behoort tot de vonkjes van het beeld van God, die in ons gloeien. Waar geen verdriet wordt gekend heerst hardheid, duisternis, doodsheid. Daar is het hart totaal verhard. Dan zijn wij slechts op onszelf betrokken en kennen wij geen natuurlijke liefde.

Belangrijk is de positieve zijde van het verdriet te benadrukken. Dat sterke gevoel van onbehagen, die wroegende pijn in je binnenste, waar je jezelf niet van kunt ontslaan, zij behoren bij de mens, die door de Heere God in relatie is gesteld. Man en vrouw, kinderen, vader en moeder, vrienden, ja Gods ganse schepping, zij zijn ons door de Heere God Zelf geschonken. Wat God heeft samengevoegd, brengt bij scheiding altijd verdriet. Daarom wordt er in de bijbel ook zo positief gesproken over de tranen. Zij worden in Gods fles bewaard, wanneer zij geschreid werden niet uit egoïstische motieven, maar vanuit de droefheid over het verlies van Gods goede gaven.

Toch is het verdriet niet altijd even zuiver. Onze tranen kunnen voort vloeien uit een geschokte, maar ook als het ware beledigde geesteshouding. Het 'waarom', de grote vragen naar de zin van Gods wegen in ons leven en in dat van anderen kunnen soms bitter verdriet oproepen. Verdriet behoort tenslotte bij 'de eerste dingen', bij de schepping gebonden onder de doodsmachten. Verdriet zal in blijdschap veranderen wanneer de zonde met al haar consequenties voorgoed zal zijn weggedaan. God zal alle tranen van de ogen afwissen.

We moeten terdege onderscheiden of het verdriet een stem heeft om zich te uiten. Want daar is een adres, waar alle wenenden zich heen kunnen wenden. De troost in de diepe verliezen van ons menselijk bestaan kan door niemand anders ons worden geschonken dan door de Heere God zelf. En Hij schenkt die ook in ruime mate aan hen, die tot Hem in gebed uitgaan. 'Mijn stem is tot God en ik roep, mijn stem is tot God, en Hij zal het oor tot mij neigen. Ten dage mijner benauwdheid zocht ik de Heere; mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet niet af; mijn ziel weigerde getroost te worden. (Psalm 77 : 2, 3)

Verdriet, dat in zichzelf gekeerd is, dat de mens afsluit in wrok of medelijden met zichzelf, of in een verongelijkte houding, baart bitterheid en wanhoop. Soms is noodzakelijk om in een dergelijke situatie dit duidelijk te stellen. Want wie de ander in zijn egoïstisch verdriet stijft, bewijst daarin allerminst een dienst aan zijn naaste. Waar het verdriet beleefd wordt voor het aangezicht van de Heere, daar krijgen we zicht op Jezus, de man van smarten. Ons verdriet wordt geheiligd, wanneer het ons brengt tot aanbidding van Hem, in wie geen onrecht was en is, die onze smarten heeft gedragen, opdat Hij ons in iedere weg, waarin wij worden geleid, met zijn zegening zou vervullen. Troost is alleen te vinden in het zien op Jezus Christus. De Trooster, de Heilige Geest wakkert met name de treurenden daartoe aan. De Heilige Geest, de Trooster opent voor de treurenden weer wegen. Hij breekt scheidingsmuren af. Hij dempt duistere putten en schenkt, wat geen mens kan bieden, vrede in het hart en daarmee ook een nieuwe levenstaak.

Die kan liggen in de eeuwigheid: de verheerlijking van Gods Naam, in volle gerechtigheid en heiligheid. Dat kan ook zijn, voor nabestaanden, in een dienstbaar leven, zonder bitterheid of eigenliefde, voor naasten in nood. Ik denk met name hier aan de hoge roeping, waarin de weduwen in het Nieuwe Testament ten dienste van Gods Koninkrijk worden gesteld.

Losmaking

Het is niet vanzelfsprekend wanneer we zo kunnen sterven, zo kunnen afscheid nemen. De vraag: 'Bent u bereid om te sterve? ' wordt wel eens te klakkeloos gesteld. Wij hebben genade nodig voor ieder moment dat we beleven, maar met name ook wel voor de critische fases van ons bestaan. Wie wordt losgemaakt, uit de relaties, waarin hij door God zelf is gesteld, wordt vrijgemaakt en wordt verbonden aan de Heere, aan de hemel, aan de aanbidding, aan de triumferende kerk. Hij ontvangt een speciale genade. Daar hebben wij naar te staan. Sommige kinderen van God, die een rijk getuigend leven hebben gehad, gaan soms donker weg omdat zij zich zozeer in dit leven hebben genesteld, dat het zicht op de eeuwige heerlijkheid is vertroebeld. Dat geeft vaak vertwijfeling bij de nabestaanden. Hoe kan iemand, die zulk een groot geloof heeft gehad, zo weerbarstig en zonder hoop en blijdschap heengaan? Anderzijds worden soms eenvoudige vaak door mensen niet herkende en erkende kinderen van God, weggenomen na een rijk getuigend sterfbed. Daar kun je, met een gezond lichaam, staande in het 'volle' leven, stil van worden, als op de grens van leven en dood de glans van de heerlijkheid Gods bij een doodziek mens openbaar komt. Wanneer het waar wordt in het dal van doodschaduwen: 'mij ontbreekt niets, want Gij zijt met mij'. Wij mogen stellen dat een ruime mate van stervensgenade in de volheid van Christus aanwezig is, die op rijke en vertroostende wijze wordt uitgedeeld.

Een ieder zal die losmaking op eigen wijze beleven. Soms wordt door een plotseling sterven iemand van de ander als het ware weggerukt. Wat kan dat moeilijk te verwerken zijn. Men spreekt nog wel eens platvloers over een mooie dood. Toch mag ook hier gedacht worden aan Gods genadige besturing. Hij gaat in Zijn wijsheid met ons soms wegen, die we niet doorgronden, maar die toch door Zijn Vaderlijke goedheid voor ons zijn geopend, ons ten goede!

Huizen (N.H.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1975

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Rondom het sterven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1975

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's