De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Prediking en geloofservaring

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prediking en geloofservaring

9 minuten leestijd

(3)

Bevinding is in de Bijbel dus: omgang met God. Zich door het Woord laten bestralen en gezeggen. Bevinding is niet onophoudelijk het dieplood in de wazige diepten van eigen ziel laten zinken. Maar wel: alle krachten der ziel richten, op God in Christus. Zo dragen wij ons leven naar Hem uit in kleine en grote dingen. En . . . wij worden tot Hem getrokken door de kracht van Zijn Geest. Eerst dan is een preek bevindelijk, als zij handelt over wat in het hart der gelovigen omgaat. Wij denken daarbij aan de worsteling van onze ziel tegen de begeerlijkheden dezer wereld als deze op ons aanstormen of ons overweldigen.

Wij denken aan de strijd met de onwil van het vlees om de last der verdrukking te dragen, welke strijd dan vooral zwaar is, als God het oogmerk, waarmee Hij ons verdrukt voor ons verborgen houdt. Wij denken aan de bangheid der ziel, wanneer satan haar in de engte drijft; het heilige, dat God in haar gewrocht heeft, zelfbedrog heet en de fundamenten van onze hoop onder haar voeten wegneemt. Zou het tot versterking van zulke worstelende gemeenteleden niet nuttig, ja nodig zijn, in de prediking een plaats in te ruimen - zij het ook een bescheiden - aan de beschrijving van zodanige toestanden van het zieleleven? Hoe graag ontvangen wij van onze dokter een omschrijving van onze kwaal, die overeenkomt met de verschijnselen, die wij bij onszelf waarnemen; ook vermeerdert er ons vertrouwen in zijn kunde niet weinig door, wanneer de prediker hierdoor toont, dat hij zijn gemeente kent.

Wanneer de voorganger stelselmatig over deze zielsproblemen zwijgt, gaan de worstelaars niet tot hun voorgangers om troost, maar eerder naar geneesheren die, al hebben ze geen opleiding genoten, hen beter verstaan dan de voorgangers zelf. Wij weten dat velen - ook onder ons - direct klaar staan om zulk een prediking, waarin ook aan de bevinding der heiligen een plaats wordt gegeven, een vooroordeel koesteren. Soms op uiterst lichtvaardige gronden wordt die prediking afgewezen, in een bepaalde hoek geplaatst. De ware oorzaak daarvan is meestentijds deze, dat echt bevindelijke prediking grondig ontdekt aan gemis aan oprecht geloofsleven. Zolang de prediking objectief zuiver de geloofsleer belicht - och, dan kan men wel een net kerkmens blijven. Maar wie dieper afdaalt en tot de wortel komt, die onthult vaak een nameloze armoede. Een pure kerkse werkdrift - óók die kan niet bestaan voor God.

Wanneer de prediking het pastoraat te hulp roept om het werkveld, oftewel de klankbodem van de prediking te verschaffen -  zie, dan moet men in de diepte afdalen. Dan wordt het in de kerk stil, omdat de zielenoden onderscheidenlijk worden - blootgelegd en medicijn geboden. Waarom, waarom toch mag men wel preken over wat God buiten ons, maar niet over wat Hij in ons werkt? Neem uit de Schrift zelfde stof van de beschrijving van Gods werk in ons en ge wordt bewaard voor een ziekelijk christendom.

In de psalmen en de geschiedenissen van de Schrift wordt ons klaar verhaald, langs welke wegen God de Zijnen leidt. Deze bijbelse glanzende prediking behoeven wij om de gemeente voort te leiden. Het blijft zo veelszins jarenlang op dezelfde hoogte staan in een gemeente. Evangelisatie-prediking bewegen tot geloof en bekering. En deze heeft zijn goed recht. Maar wie in een gevestigde gemeente optreedt, heeft meer te doen. Toch moet hij zijn van wat God door Zijn Geest in de harten der Zijnen werkt. De prediker dient ook tolk te zijn van wat het hart gevoelt, als de Geest Zijn licht over Zijn werk in de harten laat schijnen.

De stilte

Intussen dient wel te worden aangegeven, dat zulk een verdiep ter prediking niet vanzelf ontstaat. Jaren geleden heeft dr. Berkhof er in zijn boekje 'Crisis der middenorthodoxie' op gewezen, dat in de moderne middenorthodoxe prediking het verkondigende element, het pastorale element verslonden heeft. Dit gevaar is thans onder ons niet denkbeeldig. Het medicijn is, dat wij de stilte zoeken, het gebed. De na-oorlogse sfeer der apostolaatsdrift doet alles verzanden in een sfeer van oppervlakkigheid.

Veel bezoeken doen, veel vergaderingen bijwonen, overal bij, op en in zijn dat wordt geprezen en de prediking . . . och, zij vloeit dan op de rustdag als een flauw aftreksel uit des pastors mond. Echter, levende prediking groeit uit geconcentreerde studie. Wij hebben kerkeraden nodig die van hun predikanten gaan eisen, dat zij vóór alles de geestelijke meditatie zoeken gaan en daarvoor de tijd afnemen.

Comrie kon in de toenmalige miniatuurgemeente van Woubrugge met twee preken in de week en één catechisatie 's winters geen huisbezoek afleggen. Kom daar nu eens om! Zou het voor deze of gene gemeente geen overweging waard zijn toch maar een tweede predikant te beroepen in plaats van op de oude voet voort te gaan met een verdubbeld zielental nog altijd met dezelfde mankracht pastoraal te werken? Ons zijn voorbeelden bekend van rijke gemeenten, die over sommen beschikken - maar hardnekkig oude sporen blijven bewandelen. 'De dominee mocht eens met zijn collega ruzie krijgen'! . . . Hier moet ruimte gemaakt worden om des Evangelies wil. Op de duur verliest men het tegen de wassende stroom. Verzet tijdig de bakens. Ook de prediking heeft tijd, ruimte en stilte nodig. Dit kan eenvoudig niet bij een overladen pastoraal programma.

Verschijnselen

Wij moeten evenwel ter zake komen. Naast de noodzaak en het wezen der bevinding zal deze of gene lezer ook nog wel nader aangewezen willen zien, waarin bevinding zoal verschijnt. Voorop zij dan gesteld, dat hier een veelheid aan beleving zou kunnen worden gememoreerd, die wij hier natuurlijk nooit ten volle kunnen weergeven.

Centraal in alle bevinding is: het uitwendig gehoorde Evangeliewoord, inwendig te beleven. Niet alsof dat Evangeliewoord uitwendig is, maar ons horen is uitwendig, totdat het in de bevinding innerlijk wordt toegepast en aanvaard. Hier blijkt de harmonie tussen de bevinding en de zichtbare kerk met de uiterlijke vormen. De geestelijke beleving staat niet tegenover de zuivere kerk, maar leeft in wat de kerk te verkondigen en te verrichten heeft: waar schuldbesef, zekerheid des heils, ervaring van de levende God in Christus - ongetwijfeld heeft de gelovige een eigen geestelijk leven, maar dit leven is Christus Zelf, aangemerkt als Degene, Die Zichzelf in ons uitwerkt en ons met Zichzelf verzoent, zodat wij Zijn leven mede gaan leven. 't Zal nu voor ons aanlokkelijk zijn ons te vermeien in dit veld der bevindingen.

Stringente besnoeiing is hier noodzakelijk bovenal. Er heerst soms een wildgewas op dit punt in de gemeente. Men heeft soms allerlei soort van dingen als bevinding aanvaard, dromen en gezichten en dergelijke bijzonderheden niet uitgesloten, die maar een gedaante van geestelijkheid vertoonde. Verraderlijk hier is de rimpeling van het gemoed en een weeë zoetelijkheid, die uit ethische ketterijen voortkomt. Het ontbreekt daar te veel aan de prediking der Wet. Het vlees wil niet gekruisigd worden en handhaaft zich soms op kerkse manier zeer taai.

Voorzichtig

Wees daarom zeer voorzichtig. Er heerst veel zelfbedrog onder en ook hier is de wens de vader der gedachte. Er kan zoveel ondervonden worden, dat wij, als wij op ons oordeel zouden afgaan, zouden menen veilig en zeker voor een openbaring van het zaligmakend werk des Geestes te kunnen houden en dat dit toch naar Gods Woord niet is. De Schrift zegt nergens: Zalig zijn zij, die de gaven des Geestes hebben gesmaakt of de krachten der toekomende eeuw. Maar de kenmerken, die ons de Schrift als zodanig leert kennen door er de zaligheid aan te verbinden zijn niet vele en overrompelend vreemd. Zij zijn weinig en eenvoudig. In hoofdzaak drie in getal. Vooreerst een besef van eigen ellende, zodat wij onszelf mishagen en voor God verootmoedigen. Voorts het oprechte geloof in Christus, waardoor wij tot Hem de toevlucht nemen en bij Hem al ons heil zoeken. En ten derde: lust om de Heere te dienen. Dat is het drietal in de tweede vraag en antwoord van de Heidelbergse Catechismus genoemd als de drie stukken om getroost te leven en te sterven.

't Zijn de stukken van de zelfbeproeving aan het Avondmaalsformulier, de stukken van ellende, verlossing en dankbaarheid. Dit drietal bedoelt ook het negende artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waar het spreekt van werkingen van de Drieëenheid, die wij in ons gevoelen. Drie personen werken immers in het hart van Gods kinderen.

Eerst is er het beginsel van vaderlijke toorn; ook de toevlucht tot Christus en ervaring van verzoening, die de verhouding tot de Vader herstelt; eindelijk kennis van de Heilige Geest, die het kindschap vernieuwt en Abba, Vader leert roepen. Het bevindelijk leven is duidelijk een trinitair leven. Dit alles sluit uiteraard een onnoemelijke variatie in. Vooral bij nauwe aansluiting aan de Heilige Schrift kunnen wij de bevinding in de prediking rijk geschakeerd doen zijn. De Schrift zelf reikt ons het psalmboek aan, de gewijde geschiedenissen, de bijbelse persoonlijkheden. Zo kan de prediking een opheffing wezen uit de sleur der dagen en de kerkgang een gebeurtenis, waar de glans der eeuwige dingen van verre op ons afstraalt. Zulk een prediking vereist diepe studie, diepe meditatie: wie zich laat leiden in deze door klassieke auteurs kan veel van hen leren. Gevaar is alleen een veelheid van boeken. Een enkele schrijver grondig doorgewandeld, geeft schatten voor het leven. En bovendien: goede uitlegkundige werken scholen hier ongemeen.

Vele commentaren maken veel werk van taalkundige en geschiedkundige uitlegging. Ze dringen diep in in de betekenis der woorden en het verband der zinnen. Maar och arme - wanneer de prediker ze hanteert om er de ge­ meente mee te stichten blijft zij in het woud der woorden staan. Hij vindt geen pad en geen gang. Het is dienstig in dit verband te memoreren hoezeer de Reformatoren Schriftuitleg gaven, die prakticaal afdaalde naar de gemeente. Ze geven aanleiding tot geestelijke meditatie. Te onzent mag de naam van Van Andel niet vergeten worden. Cursorische lezing van zijn exegetisch werk oefent in bevindelijk preken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1977

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's

Prediking en geloofservaring

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 1977

De Waarheidsvriend | 18 Pagina's