DE GEMEENTE ALS GAVE
Aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen…
Hoe kijken wij naar de gemeente? Hoe denken we over haar en hoe spreken we over haar? Is dat vaak niet van onderaf in plaats van van bovenaf? Wij zijn niet gewend zo hoog over de gemeente te denken en te spreken als Paulus doet.
Wij beginnen meestal bij de gemeente zoals we haar zien in het leven van elke dag. We bekijken haar van beneden, van de menselijke kant. En de kerk van onderaf bekeken, is een menselijke, vaak al te menselijke zaak, vol met gebreken.
Ds. P. Nobel is predikant van de hervormde gemeente te Monster.
GEBREKKIG
Als ik om me heen kijk, zie ik een onderling verdeelde kerk. Ik zie lauwheid, een vasthouden aan zondige praktijken, een gebrek aan levend, krachtig geloof. We zijn als kerk vaak zo weinig anders dan de wereld om ons heen…
Paulus had daar zijn eerste brief aan Korinthe ook mee kunnen beginnen. Want in de gemeente van Korinthe was van alles aan de hand. Er ontstond groepsvorming rondom bepaalde voorgangers, er waren seksuele uitspattingen, dronkenschap aan het avondmaal en loochening van de opstanding kwamen voor. Van zo'n kerk zou je toch geen lid willen zijn? Nee, wij zouden een andere kerk zoeken.
Toch begint Paulus zijn brief niet met deze dingen. Nee, hij spreekt de christenen in Korinthe allereerst aan vanuit Gods perspectief: u bent een gemeente van God. Hij kijkt er niet alleen maar van de buitenkant tegenaan, hij ziet de gemeente van binnenuit, vanuit haar geheim. Hij ziet haar als een gave van God, als een geschenk van de Allerhoogste. Dat is de kerk van Christus. Ze is niet op eigen initiatief gesticht, maar door God samengeroepen en samengebracht. Wat een inzet, wat een uitzicht.
Het gaat er namelijk niet in de eerste plaats om wat we van de kerk zien, maar wat we van de kerk geloven. Zo belijden wij: ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk.
GEHOORZAMEN
Wat een wonder is het als je van die gemeente van God deel mag uitmaken. Dat komt door Gods verkiezende liefde en niets anders. Onze keuze is er hoogstens indirect, in tweede instantie. Als eerste is er de roepende God. Waar je als mens Zijn stem hoort en gehoorzaamt, daar ontstaat Zijn volk, Zijn gemeente.
Laten we dat niet vergeten: de gemeente is een gemeente van God. En dat bepaalt onze houding naar haar toe.
Het gaat er niet om dat ik het in de gemeente naar mijn zin moet hebben of aan mijn trekken moet komen. Het gaat er ook niet om dat de gemeente moet voldoen aan mijn idealen. De gemeente is er niet in de eerste plaats voor mij, maar ik ben er voor de gemeente, om haar te dienen.
Tot die gemeente van God behoren, is dus niet niets. Het brengt een hoge roeping met zich mee. De gave van God in de gemeente zorgt ook voor een opgave, zou je kunnen zeggen.
Paulus noemt de leden van de gemeente van God in Korinthe immers: ‘geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen.’ Dat zijn niet een soort zondeloze supermensen met allemaal bijzondere kwaliteiten en gaven. Heilig betekent: afgezonderd door Gods roepen, apart gezet als aan Hem toegewijd.
Zoals ook van het volk van God, Israël, in Exodus 19 gezegd wordt dat het een heilig volk is, zo mag het ook gelden voor het volk van God in het Nieuwe Testament: het is door Christus' volbrachte werk geheiligd.
Wanneer is dat gebeurd? Toen we gedoopt werden. Want toen klonken de woorden: ‘Je bent in Christus geheiligd en daarom word je als lid van Zijn gemeente gedoopt.’
TOEWIJDING
Wat een roeping, wat een opgave houdt dit in. Calvijn zegt in dit verband: ‘Als u zich niet met een heilig leven bewijst een christen te zijn, dan mag u misschien onder de gemeente schuilen, maar dan zult u toch van de gemeente niet zijn.’
We zijn geroepen tot heiligheid, tot toewijding aan de Heere. ‘Weest heilig’, zegt God in Leviticus 19, ‘want Ik ben heilig.’
En de vraag is: zijn wij als gemeente van God een gemeente die op Hem lijkt? Is het aan ons te zien?
Heeft God, heeft Christus er geen recht op dat we Hem dienen met heel ons hart? Dat we breken met de zondige bindingen die er in ons leven zijn? Zoals dat lied zegt:
U bent de God Die roept,
mijn hart en leven zoekt…
als aan U toegewijd,
mijn hart en mond belijdt:
Ja, Jezus is mijn Heer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 2016
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
