zelfs vindt de mus...
'Hier en Heden'
Deze laatste weken werden congressen en conferenties belegd; synodes kwamen bijeen. De Hervormde Synode beraadslaagde over een getuigenis aangaande een getuigenis en over integratie van modaliteit na gerezen verontrusting over financiële faciliteiten verleend aan 'die' Bond. De synode van de gereformeerde kerken boog zich over wat kortheidshalve heet de zaak-Kuitert en de zaak-Wiersinga. Over de smalle gereformeerde predikantenraad, die onlangs naar de Blije Werelt toog in Lunteren en over het Reformatorisch Getuigenis enkele dagen later in de Julianahal op het Jaarbeurs-emplacement las u het nodige in uw lijfdagbladen. Alles cirkelde om één topic te weten de Eenheid.
Toen zaterdag 11 november de vergadering van het Reformatorisch Getuigenis goed en wel begonnen was, streek vlak voor mijn voeten en onmiddellijk onder het podium een Utrechts musje neer. Dat zijn van die kleine evenementen, die je kunnen afleiden van het hoofdgebeuren, doch die je tevens ik weet niet in hoe grote verhevenheid omhoogtrekken. Ik dacht aan het lied voor de opperzangmeester, op de gittith, voor de kinderen van Korach. De Julianahal is weliswaar geen tempel en het podium geen altaar, doch de huis- en tempelzangen weerklonken en van het altaar van alle altaren werd vol dank en in roem gesproken. De 'appartementering' van Gods Huis werd met treurnis gememoreerd.
Ik zat te kijken naar die mus en voegde zwijgend het vogeltje toe dat een olijftakje ook in musse-snavel hoop voor het oog zou geweest zijn. De mus had een huis gevonden die morgen. Leliën en vogels. ossen en ezels, kraanvogels en kippen en tal van dieren hebben een ambt en beroep van Godswege als onze docenten en hoogleraren, een halve universiteitsstaf, doch wij botte leerlingen blijven nogal beestachtig en onkruidmatig.
Het is met de eenheid als met de geestigheid, die minder gevonden wordt naarmate die krampachtig en veelal terwille van de faam de leukerd te zijn, naarstig wordt gezocht. Geestigheid of wat mij betreft ware geestelijke humor is dauw van de hemel. Als eenheid een boek was stond in de catalogus van de verkoper: (zeldzaam) en dus vanzelfsprekend achter het f - teken ook een som waar je van omver rolt. Aan een jubilerende pastoor schreef ik eens als plaatselijke 'collega-geestelijke' de woorden van Augustinus, onze gemeenschappelijke kerkvader. Of liever de woorden van Augustinus' moeder, die gedroomd had dat haar dwalende zoon naast haar stond op de richtlat van het geloof. Augustinus, weinig vatbaar en erg gevat, meende dat het wel kon betekenen dat zijn moeder evengoed gedroomd kon hebben dat zij dezelfde (filosofische) gevoelens zou gaan delen, die haar zorgenkind koesterde. 'Nee', antwoorde Monica resoluut, 'de engel, die erbij was, zei niet, dat ik zou komen staan waar jij staat, maar dat jij zou komen staan waar ik sta'. Monica toch stond in de vrijheid van de kinderen van God. Ze stond in het geloof. Ik meende dat toen te moeten schrijven, dat ik wenste dat heeroom mocht komen staan, waar ik stond.
Ik heb de indruk, dat binnen de gereformeerde gezindheid bij alle bereidheid om met elkaar saam te spreken, tevens domineert de idee, dat allen zullen moeten komen staan waar ik sta. Is, dat de weg en de enige naar de hoogstnoodzakelijke eenheid? Gereformeerde gezindheid is die éne noemer, u weet wel. Boven die éne noemer staat echter een lange reeks van getallen. Laat ik voor de aardigheid onze gereformeerde gezindheid de figuur laten slaan van zo'n plaaggeest uit onze schooljaren.
a+b+c+d+e+f+g+h+i+j
X
Zo moet het er toch wel uitzien, als we er een wiskundesommetje van maken. En nu vragen of in die getallen boven de breuklijn nog zoiets grotegemenedeler-of kleinstegemeneveelvoudachtigs te vinden is.
Zelfkennis is een gewenst en onmisbaar artikel. Sommigen hebben het daar erg ver in gebracht als ik afga op de huiveringwekkend verfoeiende woorden, waarmee ze zichzelf aan de schandpaal nagelen. Het zijn blootformele scheldnamen. Noem eens iets concreets, zeggen we dan om aan de woordenstroom een schielijk eind te maken. We hebben onze identiteiten; onze 'sine-qua-nons' (dit moet erbij en anders niet); onze punten, waarmee alles staat en valt. Er kunnen hooglopende geschillen zijn over woorden en berekeningen, die niets om de hakken hebben. Toen iemand voor een handelsartikeltje (het zal wel voor de oorlog geweest zijn) vijfendertig cent vroeg en de adspirant-koper informeerde of het voor zeven stuivers ook mocht, kreeg hij van de blijkbaar niet al te snuggere koopman in de meest hoogstemstige bewoordingen, alsof de wereld op punt stond te vergaan, te horen dat dit werkelijk echt niet kon en ging. In die trant heb ik de indruk dat er hele discussies gevoerd worden louter over terminologie, terwijl er in feite over de zaak waarover geen wezenlijk verschil bestaat. Het omgekeerde doet zich evenzeer voor dat notoire dwalingen ingang vinden omdat ze in gedragen stijl in der vaderen trant in archaïsche uitdrukkingen aan de man worden gebracht.
Onze dogmatiek heeft zijn loci, zijn 'gemeenplaatsen', zijn geloofshoofdstukken van gemeen akkoord. Deze loci zijn niet in één overkoepelend bus-sluitend systeem geperst en gewrongen. Wanneer we aan een enkele locus (gemeenplaats) dictatoriale macht verlenen over de andere leerstukken, scheppen we een Baal. Er is meer gereformeerde Baalsdienst dan we vermoeden. Hoeveel geschillen zijn er van gering gewicht, die opgeblazen worden omdat de voorganger-uitvinder-verdediger graag hoog te paard zit en blijft zitten.
Het blijven moeilijke vragen, want die enig begrip aan den dag legt loopt in een minimum van tijd met een papiertje op zijn rug gespeld, dat hij een slappe is. Op de rug ja, want er moet al heel wat gebeuren willen ze je dat in het gezicht zeggen. Iemand die tot zelfs geen gesprek en verantwoording bereid is heet al spoedig een onverdraagzame en stijfkoppige. We zijn elkaars noden, ziekten, gebreken en elkaars missers. De schoolse wiskundeformule, die ik ter verduidelijking in deze 'Waarheidsvriend' ten tonele leidde, moet misschien boven de streep optel- en aftreksommen bevatten.
Congressen en conferenties deden angstig moeilijk over de door elk gewenste en begeerde eenheid. Synodes van kerken gaan daarentegen tot het uiterste om bij onoverbrugbare geschillen toch de eenheid te bewaren. Ook dat zijn ijdelheden, ijdelheden der ijdelheden.
We gaan erover praten. Gesprekskringen willen wel eens een poosje bestaan. Of ze op de lange duur levensvatbaar zijn? Ik laat u het antwoord geven. Zouden gesprekskringen bidstonden moeten worden? Echte bidstonden zijn schaars volgens mijn waarneming. Vele bidstonden zijn op een zinnetje of zes, zeven na gewone kerken preekdiensten. We kunnen nog steeds geen uurtje waken en bidden.
Bidstonden, echte bidstonden zouden iets kunnen teweegbrengen onder beding van Gods genade. Waar gebeden wordt is echter het gevraagde al onderweg. Ik heb de gedachte dat Schotten meer verstand hadden en, laten we hopen, hebben van bidstonden dan wij.
Misschien zou heilzaam kunnen zijn, want dat zijn geduchte sta-in-de-wegs, dat een aantal figuren die in groepen en kringen een leidende positie innemen op gezette tijden eens proberen moesten of ze in de Babylonische spraakverwarring elkaar een stuk of wat woordjes kunnen duidelijk maken. De hoofden moeten de koppen bij elkaar steken.
Maar misschien is onze deernis over de verdeeldheden, misverstanden en verscheurdheden een gevoelen voor een enkele zon- en feestdag. Mogelijk zit iemand als hij waarlijk over deze nood begaan is als die eenzame mus op het dak te waken en uit te kijken naar de dag — ach wanneer — 'wanneer de Naam van de HEERE te Sion wordt verteld en Zijn lof te Jeruzalem, wanneer volken (hoor eens aan) samen zullen vergaderd worden, ook de Koninkrijken (vlak niet uit) om de HEERE te dienen'.
Dat van Sion en van Jeruzalem moet er wel heus bij, dunkt mij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's