Staat en Maatschappij.
De lichameiijke ontwikkeling.
Naast de verstandelijke opvoeding der jeugd door het verkrijgbaar stellen van deugdelijk lager-, middelbaar-en hooger onderwijs, zal de regeering ook hare volle aandacht hebben te schenken aan de lichamelijke ontwikkeling der jongelingschap
Deze lichamelijke ontwikkeling zal voornamelijk moeten gericht zijn om den aanstaanden militieplichtige de noodige geschiktheid bij te brengen voor de vooropleiding ten behoeve van den militairen diienst.
En dat wel uit een tweetal overwegingen. Vooreerst eischt de toestand, waarin 's lands financiën verkeeren de grootst mogelijke zuinigheid ook ten aanzien van de landsverdediging.
Vergelijkt men de laatste oorlogsbegrooting voor den wereldoorlog, zooals deze voor het jaar 1915 was vastgesteld, met die welke thans voor het jaar 1921 is geraamd, dan ziet men een stijging van het eindcijfer van ruim 36 millioen in eerstgenoemd jaar tot bijna 74 millioeri voor het volgend jaar, een vermeerdering met meer dan 100 percent.
Aan dit accrès van legeruitgaven moet 'n einde komen, temeer waar het niet ondenkbaar is dat aan het zoo buitengewoon vloeien der inkomsten in de laatste jaren binnen niet te langen tijd een einde zal komen. En in de tweede plaats eischen de omstandigheden, waaronder onze jongemannen tegenwoordig in het leger dienen, dat het verblijf onder de wapenen zoo kort mogelijk worde gesteld.
Men mag toch de gevaren, die onze militieplichtigen in de kazerne omringen niet ie licht achten, vooral niet in onzen tijd, waarin de machten uit den afgrond bezig zijn, in het bijzonder de jonge levens van ons volk geestelijk en zedelijk te verderven. Deze twee motieven nu moeten meer dan ooit te voren de aandacht vestigen op het nemen van die maatregelen, welke kunnen strekken om de lichamelijke ontwikkeling van de jeugd te bevorderen.
Het is daarbij juist van de regeering gezien om deze taak van de lichamelijke opvoeding te doen uitgaan van het Departement van Onderwijs.
Een eerste stap in deze richting staat het volgend jaar gedaan te worden in de oplichting van het Rijks Centraal Instituut voor de lichamelijke opvoeding.
Het valt echter te betwijfelen of dit Institaut ons daar brengen zal, waar wij voor de lichamelijke ontwikkeling moeten wezen. De Rijks Centrale instelling gaat toch niet in de irichting van eene ontplooiing der krachten, welke in ons volk schuilen, maar is er op gericht onze jonge mannen te trainen voor wedstrijd en sportfeest.
Wij krijgen dien indruk, wanneer wij in de toelichting op het voorstel lezen, dat o.a. onderwijs zal gegeven worden in het boksen en in het worstelen.
Het valt te betreuren, dat de lichamelijke ontwikkeling der jeugd in die richting zal worden, een richting, die ons tevens geen stap verder brengt op den weg, dien onze aanstaande militieplichtigen zullen moeten bewandelen, om den eersten oefentijd verkort te krijgen.
Maar bovendien staat een sport beoefend te worden, die ons volk niet sympathiek is.
Het bedrag van 2 millioen, dat met de instelling van 't Centraal Instituut gemoeid is, lijkt ons dan ook vrijwel weggegooid geld te zijn.
Op de wijze als de Minister van Onderwijs doet, moet dan ook de lichamelijke ontwikkeling van ons volk niet worden aangepakt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1920
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1920
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's