De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

EEN DOMINE VERTELT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN DOMINE VERTELT

7 minuten leestijd

   Intussen neemt men alle ernst uit het belijdenis doen weg. Men maakt er een bloot kerkelijke formaliteit van, waarvan men zich waarlijk niet al teveel behoeft aan te trekken. Dan kan dus iedereen, die goed gecatechiseerd heeft en trouw ter kerk ging en op wiens levenswandel niets te zeggen valt, wel lidmaat worden.
   Men maakt hier alles tot een dor verstandelijke zaak, zoals in de tijd, toen men zijn belijdenis „leren" kon bij de een of andere koopman of winkelier, waarvan dat opschrift uit oude dagen nog getuigt:
   „Hier verkoopt men zoute visch En leert men zijn belijdenis".
   Die opvatting redeneert alle persoonlijke verantwoordelijkheid weg en veracht min of meer de middelen.
   Bindt de Heere Zich dan niet aan het Woord? Weten wij het dan, wat de Heere door middel van het Woord met Zijn Geest in het hart gewerkt kan hebben? Deze dingen en dergelijke opvattingen, als boven genoemd, werken dodend in een Gemeente.
   Evenzeer is het de vraag of „Moeders" gezegde menigmaal ook niet dodend werkt? Op zichzelf beschouwd, sprak zij daar een waarheid uit dat niemand belijdenis kan doen, die niet van God bekeerd is. Maar komen wij met die verklaring nu iets verder? Stoot zij dikwijls niet af, inplaats dat zij aantrekken zou?
  
   De grote vraag is ook hier weer: Wal verstaat men onder de waarachtige bekering tot God? Toch zeker niet datgene, wat „Moeder" nu precies doormaakte. In de Catechismus wordt het ons kort en duidelijk verklaard: „In de afsterving van de oude en in de opstanding van de nieuwe mens", enz
   Daar staat niet bij, dat wij ook een geschiedenis hebben moeten doormaken en die moeten kunnen vertellen. Het gaat niet aan, voor onze kinderen tot maatstaf te stellen en tot een toetssteen, al wat er met ons gebeurde.
   Weet „Moeder" dan niet, dat er onderscheiden wegen Gods zijn, al zijn de drie stukken bij alle kinderen Gods dezelfde?
   Het heeft mij meer dan eens gesmart, wanneer ik bij de kinderen belangstelling meende te bespeuren, dat zij toch niet verder durfden treden op de kerkelijke weg, omdat de ouders zeiden: „Kind, pas op!"
   Ik heb dan wel eens gedacht: Nu zeggen de ouders: „Kind, pas op!" Zij waarschuwen de kinderen voor het doen van belijdenis alsof het een grote, ja, de grootste zonde ware. Maar is dat kind nu dan veiliger in de staat, waarin het verkeert?
   Waarschuwt men met niet minder ernst nu ook voor de zonde en het afglijden op de brede weg? Men bespeurt daar dikwijls helaas maar al te weinig van. Men wil tot geen enkele prijs de naam hebben, dat rnen het gemakkelijk neemt in de leer. Maar neemt men het evenmin gemakkelijk in het leven? Zo men dat wèl doet, dan is hier een zwaarheid in de leer, die toch voor God te licht bevonden is.
   Er zijn moeders, die het goed bedoelen en toch dringen zij zich onbewust er tussen, wat de leiding Gods met hun kinderen aangaat. Ook kinderen Gods kunnen hier nog wel eens blind eigenwijs wezen. Zij hebben het gebed ook dagelijks te leren:
   Heer', ai maak mij Uwe wegen Door Uw Woord en Geest bekend!"

   Zij menen hun kinderen te bewaren voor het betrouwen op lichte of verkeerde gronden en bemerken niet, dat zij in een ander dodend moeras terecht kwamen. Wanneer alleen die mensen lidmaat konden worden, die een sprekende geschiedenis hebben doorleefd, dan zou bijna niemand belijdenis kunnen doen.
   Moet er dan niets met een mens plaats hebben? , blijft iemand vragen.
   Ik sprak toch al van de drie stukken. En al hebben wij het hier verder over de waarachtige bekering niet, hoeveel voorbeelden van plotselinge bekeringen kent gij dan toch uit de Heilige Schrift?
   Dit zij u gevraagd, zo gij alleen die bekeringen voor echt houdt.
   Daar is b.v. een Manasse. De moordenaar aan het kruis. Saulus van Tarsen. De stokbewaarder. Misschien nog enkele andere.
   Maar waren al die andere heilige mannen en vrouwen dan niet bekeerd, van wie ons niets vermeld staat, behalve dat zij de vruchten der bekering in hun leven openbaarden?
   Gelooft gij dan niet, dat de Heere middelijkerwijze ook dat onderricht wil zegenen, dat aan de leerlingen, oudere of jongere, gegeven wordt? Dat daar iets van achter kan blijven, ook al wordt dat nog niet aanstonds bemerkt?
   Daarmee is dan allerminst beweerd, dat alles hier vanzelf zou gaan. Wij worden zo vanzelf maar niet door Christus zalig, gelijk wij in Adam verdoemd zijn geworden. Zonder het geloof is' dat onmogelijk. Wij leren hier niets mathinaals.
   Evenmin als de Heilige Doop de wedergeboorte zelf is of werkt, ook voor een zoveelste part, evenmin maakt het trouw aflopen van de kerkelijke cursus ons tot levende lidmaten van Christus.
   Maar wat wij hier niet weggecijferd willen hebben, dat zijn de sprekende roepstemmen Gods in dit alles. Dat is de machtige indruk, die er van uitgaat.
   Weer hoor ik u zeggen : de machtigste indrukken kunnen verdwijnen en verbleken. Ik stel er tegenover: maar zij kunnen óok tot genezing en bekering strekken in Gods hand. Ik ben er vast van overtuigd: al wie deze belijdeniscatechisatie met ernst heeft gevolgd; zijn stille ontroering gekend heeft, wanneer bepaalde gedeelten aan de orde waren, die heeft ook niet zonder diepe indruk geloofsbelijdenis afgelegd. Die zal toch wel eens door duizend vragen en angsten bestormd zijn. Die kwam toen toch te staan voor DE levensvraag, die hij tot nog toe van zich afgeschoven had. Het was voor hem de bijzonder welaangehame tijd. Die zal ook nooit vergeten, de nodiging tot 's Heeren Heilig Avondmaal, het eerste, dat na de belijdenis gehouden werd, hetzij hij aanzat of niet.
   Ik zeg niet, dat zij in de toekomst allen trouw zullen blijven; daar weet ik niets van. Wèl, dat er getrouwmakende genade van ogenblik tot ogenblik nodig is.
   Mocht iemand opmerken, dat het gevaarlijk is om te generaliseren, waar ik hier toch feitelijk naar mij zelf rekende (namelijk naar wat ik zelf in die dagen voelde), dan zij u dit toegestemd. Maar niet minder gevaarlijk en zondig is het, de waarlijk grote dingen Gods klein te maken en de dag der kleine dingen te verachten.
   En wanneer men hier toch altijd weer blijft vragen: of die mensen, die vandaag belijdenis deden, dan nu ineens bekeerd zijn, terwijl zij het gisteren niet waren? , dan zij dit geantwoord: dat is mij nu ook weer zo'n vraag. Komt zij wel voort uit de goede bron? Gaf wangunst of Farizeïsme ze niet in?
   Ook hier komt weer om de hoek gluren, dat men de middelen veracht. Men rekent niet met de roepstemmen en de kracht en de doorwerking des Evangelies door de Heilige Geest.
   „Er moet nog iets bijzonders gebeuren buiten al dat gewone om", dat is de grondgedachte van alles. Het is maar, wat men bijzonders noemt !
   Intussen beweer ik ook niet, dat belijdenis doen een blijk van bekering is. Zij mogen volstrekt niet met elkander vereenzelvigd worden.
   Ik weet ook wel, dat de schijn mooi, maar de werkelijkheid vaak zo bitter ontgoochelend is.
   Maar wij willen ze toch alle tien leggen in de handen van die getrouwe God, Die niet laat varen de werken Zijner handen en wij zullen ze in Zijne handen laten.
   En de betweters, maar ook degenen, die persoonlijk kennis hebben aan de weg der genade, willen wij er voor waarschuwen, om toch niet voort te gaan, op deze wijze het zout smakeloos te maken.
   Of Gods kinderen dat dan soms ook nog doen ? Wanneer zij in bekrompenheid weer vasthouden aan hun eigen zienswijze, dan zeer zeker.
   Hoeveel zout is ook hier al onsmakelijk ge­maakt !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN DOMINE VERTELT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1951

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's