De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Gymnasiast te Zetten

Bekijk het origineel

Gymnasiast te Zetten

DR. O. NOORDMANS: KATHOLIEK THEOLOOG UIT DE 20E EEUW [1]

11 minuten leestijd

Zonder uitzondering zijn de twee laatst verschenen delen van het Verzameld werk van dr. O. Noordmans gunstig en enthousiast gerecenseerd. Men hoeft zijn inzichten niet te delen om te beseffen en toe te geven dat hier een theologische grootmeester aan het woord is, die de pen vaardig, diep en sierlijk weet te gebruiken. In een viertal artikelen wil ik nader stilstaan bij deze twee bijzondere delen 9a en 9 b, de briefwisseling van Noordmans met zijn tijdgenoten. Aan deze uitgave liggen intensieve voorbereidingen ten grondslag. De vrucht van deze inspanningen is overrijp. De twee kloeke delen verdienen een grote lezerskring en een herdruk. Dr. G. C. den Hertog plaatst in een recensie deze briefwisseling naast het inmiddels zeer bekende De eeuw van mijn vader van Geert Mak. De brieven brengen ons in een wereld waar Mak geen oog voor had. Friese vroomheid en bijbelse nuchterheid voegen zich samen. Al lezende rijst de vraag: is dit er nog?

Indeling
De volgende indeling staat mij voor ogen. In het eerste artikel volgen we de briefwisseling van een gymnasiast met ouders en anderen. Het tweede artikel zal gaan over een theologische reus die een professoraat aan zich voorbij ziet gaan. Daarna zijn we getuige van zijn benoeming tot doctor honoris causa. De afsluiting van deze impressies vindt plaats in een poging tot weergave van gedachten van zowel Noordmans als Miskotte aangaande vertrouwen op God, ook te midden van levensleed en levenspijn. U begrijpt wel dat dit artikelenkwartet onmogelijk kan dienen als vervanging van de briefwisseling zelf. De uitnodiging gaat uit om zelf van deze waardevolle uitgave kennis te nemen. Moeiteloos zou het viertal aangevuld kunnen worden met nog meer impressies aan de hand van een theologisch of persoonlijk thema.

Noordmans in Zetten
In 1864 was een gymnasium opgericht te Zetten door ds. F. P. L. C. van Lingen. Tot 1909 was aan deze school een internaat verbonden. Op deze school ontving Oepke Noordmans onderwijs. Uit Friesland afkomstig bleef hij uiteraard op het internaat. Hij schrijft brieven aan zijn ouders, zijn neef en anderen. Opvallend is de integratie van het gewone leven en het geestelijke leven tot een natuurlijke eenheid. We maken kennis met een opgroeiende jongen, een bezorgde moeder en een vader met een krachtige persoonlijkheid. De jonge Oepke houdt voeling met het thuisfront. Zijn interesse gaat uit naar de konijnen en duiven thuis. In de Betuwe eet hij pruimen en peren. De verjaardag van moeder vergeet hij niet. Wederzijds wisselen ouders en kind hun belevenissen uit. Zij blijven van elkaars ontwikkeling goed op de hoogte. Vader Noordmans memoreert in één van de eerste brieven een bezoek aan Amsterdam. Ook het panopticum (voorloper van Madame Tussaud) werd bezocht. In vijf zinnen wordt ons een tijdsbeeld voorgehouden in beelden: Noordmans sr. was onder de indruk van afgebeelde beroemdheden als Paul Kruger en Bismarck, de drie levende keizers en leden van het Koninklijk Huis. Een bezoek aan Artis ontlokt hem een citaat uit Psalm 104 : 24: 'Hoe groot zijn Uw werken, o Heere, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt, de aarde is vol van Uw goederen.' Later acht Noordmans sr. het als zijn taak 'om Oep een blik te laten slaan in de huiselijke kring per brief.' Over alle kinderen schrijft hij iets aan zijn zoon te Zetten.

Vader Noordmans
Op 19 mei 1914 beantwoordt Noordmans een verzoek van G. A. Wumkes om hem mededelingen te doen over de vader van Noordmans, Durk Piers Noordmans. Noordmans schetst hem als een strenge puritein die uit zijn leven alle meer uitgelaten vrolijkheid weerde. De zoon herinnert zich niet dat de vader ooit een ruw of sterk woord heeft uitgesproken.
Uit de briefwisseling komt hij naar voren als een strenge en godvrezende man die rechttoe en rechtuit schrijft en spreekt. Na enkele bijbelwoorden uit Prediker en Spreuken te hebben aangehaald, geeft vader aan zijn zoon het volgende advies: 'Want indien gij in uw jeugd geen wijsheid vergadert, hoe zult gij het vinden in uw ouderdom? Nu, lieve Oep, de Heere geve dat ook deze vermaningen en raadgevingen u lieflijk in de oren mogen klinken en dat gij boven alle dingen moogt staan naar de hoogste wetenschap, waarvan de apostel Paulus sprak tot zijn gemeente als hij (namelijk) betuigde onder hen niets te willen weten dan Jezus Christus en die gekruist, waarom hij alle dingen schade achtte, ja achtte die drek te zijn om de uitnemendheid der kennis van Jezus Christus. Ja, wijsheid te vergaderen is begeerlijk! En verstand bekomen is heerlijk! En onderwijs te ontvangen is leerrijk! Maar Christus te gewinnen is onontbeerlijk!' In een vloeiende stijl en via natuurlijke overgang stapt Noordmans sr. per brief regelmatig over van het natuurlijke leven (de kippen en het schaatsen) naar het geestelijke leven (God in de hemel wiens ogen dag en nacht open zijn over hen).

Moeder Noordmans
In de meeste brieven van de ouders aan hun zoon te Zetten heeft vader de brief geschreven. Moeder zorgde voor een aanhangsel of tussenvoegsel, waaruit wij haar leren kennen in haar diepe en zorgzame liefde voor haar zoon die zo ver van huis was. Warm en hartelijk doen haar uitingen aan. Voor het sinterklaasfeest zond zij haar kind een versnapering. In de begeleidende brief geeft zij haar zoon een blik in haar innerlijk: 'De Heere heeft Va en mij ook zeer gesterkt door zijn genade, u is nu zo ver af, bij die gedachte hadden wij ook de steun des Heeren nodig. De Heere zij met u en zij u nabij en vergeet Hem niet, lieve Oep.' Naar aanleiding van het onverwacht overlijden van Stien de Jong komt zij tot deze ontboezeming: 'Wanneer die tijd komt voor ons dat wij van hier moeten scheiden en het tijdelijke voor het eeuwige moeten verwisselen, dat wij dan maar bereid mogen wezen; en een Borg voor onze zonden hebben en die borg wil de Heere Jezus voor ons zijn, indien wij met onze schuld en zonden tot Hem gaan en zeggen: het pak is mij te zwaar, Heere, zo wil Hij het ons afnemen, en zo wij met een oprecht geloof tot Hem gaan, zo zal God ons in genade aannemen door en alleen om de zoenverdiensten van Jezus Christus, niet om iets dat in of aan ons is, dan zouden wij voor eeuwig verloren moeten gaan'.

Zoon Oepke
Over de sfeer in het ouderlijk huis spreekt Noordmans in 1935 bij zijn erepromotie als volgt: 'De Schrift leerde ik kennen viva voce (door het gesproken woord) gelezen en niet als palimpsest (perkamentrol). De mystieke tonen van psalmen en gezangen streken over het bewogen leven. Het geheel was geen formulier maar gemoduleerd, zoals het de Geest gaf uit te spreken. Rondom de huiskerk was de hele levenssfeer in beweging. Symbool daarvoor blijft mij een zeldzame ervaring toen ik eens van de academie terugkerende op een afstand van nog geen vijf minuten te gaan van mijn ouderlijke woning de 64 trillingen van de lage C van de bourdon op het huisorgel kon waarnemen.'
De jonge Noordmans onderscheidde zich in een aantal dingen niets van andere jongeren. Hij maakt met z'n klasgenoten lol op het sintnicolaasfeest en schaatst met zijn leeftijdgenoten in Zetten. Hij leert nauwgezet en leeft met thuis mee. Van het boerenleven in Friesland blijft hij via de briefwisseling op de hoogte. Zijn ouders vermanen hem en één keer wordt een dringende hartsvraag per brief gesteld: 'Liever wilde ik u schrijven over die dingen die het koninkrijk Gods aangaan, maar vind ik daarvoor bij u een open oor? Dat ge er belang bij hebt de Heere Jezus te leren kennen als ook voor u nodig tot zaligheid, dewijl gij medebehoort tot die allen die van nature verdoemelijk zijn voor God, is zeker.'

Doleantie
De gymnasiast maakt van dichtbij mee hoe de spanningen in de kerk oplopen rond de Doleantie. Deze beweging grijpt om zich heen en op de scholieren in Zetten wordt een zekere druk uitgeoefend om mee te gaan. Zowel vader als zoon Noordmans laten zich in hun briefwisseling erover uit. Ds. Van Lingen, oprichter en directeur van het gymnasium te Zetten ging met de Doleantie mee en voegde zich in 1891 bij de Christelijke Gereformeerde Kerk. De invloed van de Doleantie op de school groeide en ging voor veel hervormden te ver. De school oriënteerde zich meer en meer op de VU te Amsterdam. Noordmans jr. beschrijft uitvoerig hoe ds. Van Lingen kandidaat Houtzagers, de eerste aan de VU afgestudeerde kandidaat theologie, bevestigde tot predikant te Kootwijk. Hij was gereformeerd predikant te Kootwijk van 1886 tot 1918. De kerkenraad van Kootwijk had zich op 2 februari 1886 afgescheiden van de Nederlandse Hervormde Kerk, vijf dagen later werd kandidaat Houtzagers bevestigd. Kootwijk werd daarmee de eerste dolerende gemeente van Nederland.
Oepke houdt zijn ouders van kerkelijke ontwikkelingen op de hoogte: ook Randwijk (vlakbij Zetten gelegen) is uit het synodaal verband getreden. Vader Noordmans spijt het zeer dat er op het gymnasium zoveel drukte wordt gemaakt over het doleren. Hij heeft zijn zoon niet naar Zetten gezonden om te doleren, maar om te leren. Hij zou graag horen dat er van Zetten berichten kwamen 'deze en die is daar wedergeboren en daardoor geworden een levend lid van de gemeente des Heeren.' Hij spreekt uit wat er in zijn hart leeft: 'Och, wat baat het als men al aan het doleren slaat? Wat baat het reformatie enkel in de organisatie, in de kerkvorm zo het geestelijk levensbeginsel daarvan niet is het bezielend element. Doch wat zal ik zeggen? De Heere regeert, Hij beschikt ook over uw toekomst, mijn hart is vol zorg maar Hij zal het maken al moet het dan ook door de diepte. Zwijgt Gode en wacht op het eind van 's Heeren wegen.' Oepke spreekt met zijn medescholieren regelmatig over de doleantie en de afscheiding. De meeste Zettenaren zijn dolerend of afgescheiden. Hij vraagt zijn vader of het 'tegenwoordig voor een dominee mogelijk is om de belijdenis in de kerk te handhaven, zonder daarin door kerkelijke besturen verhinderd te worden, bijv. om de modernen van het avondmaal te weren.' Noordmans jr. noemt dit een van de hoofdpunten waarom de dolerenden uit de kerk gaan.

Stellingname van Noordmans sr.
Kort, krachtig en kernachtig vat de vader van Oepke zijn bezwaren tegen het Doleantiestreven samen. Hij stelt zijn zoon vragen die hij zelf vervolgens beantwoordt. Vraag 1: mag een dominee de kerk verlaten voor hij in eigen gemeente de handhaving van de belijdenis heeft beproefd en in de praktijk gebracht? Antwoord: neen! Vraag 2: is de belijdenis der Nederlandse Hervormde Kerk rechtens afgeschaft of wordt handhaving daarvan door de Reglementen verboden? Antwoord: neen. Vraag 3: kan hij zich nog op die belijdenis beroepen als op grondslag van eenheid en kerkgemeenschap van de Nederlandse Hervormde Kerk? Antwoord: Ja. Bij tegenwerking van de zijde van de kerkelijke besturen tegen hen die voor de belijdenis opkomen, adviseert Noordmans sr. om te denken en te handelen gelijk de arme weduwe en de onrechtvaardige rechter. Stellig is hij ook in zijn verdere uitspraken over dit actuele gegeven. Noordmans sr. zegt onverbiddelijk 'neen' op de vraag of een deel van de plaatselijke gemeente zich los mag maken van een ander deel met hetwelk ze krachtens doop en belijdenis rechtens één is. Hij wekt zijn zoon op de inhoud van de brief met de medestudenten te delen. Hij eindigt met de zinsnede: 'Zou het goed zijn als God ons komt te onderzoeken? '

Vertrek uit Zetten
De sfeer in Zetten vormt mede de aanleiding tot de overstap naar het gymnasium te Sneek. Voor de afronding van de periode Zetten ontvangt Oepke nog enkel brieven van thuis. Vader blijft zijn bezorgdheid uiten: 'Vergeet niet dat bij al het kerkelijk gekibbel de hoofdvraag is en blijft: als bedienaar des evangelies met Paulus te kunnen zeggen: 'Ik wens onder u niets anders te weten dan Jezus Christus en dien gekruist.' Wat zal het ons baten of wij zijn dolerend of afgescheiden of gereformeerd of ethisch of wat ook, zo wij bij dat alles niet zijn het eigendom van Jezus Christus.' Op 4 november 1888 schrijft vader over de verhuizing naar Sneek. Met de kerstvakantie zal Oepke Zetten verlaten en in Sneek het gymnasium afronden. Het vraagstuk van de Doleantie wordt opnieuw aangesneden. Het zit te hoog bij Noordmans sr. om zomaar aan voorbij te gaan. Hij maakt onderscheid tussen modernen en heidenen. Een gedoopt moderne is lid van de gemeente en moet alzo behandeld worden. Vanwege de modernen de kerk scheuren, uit elkaar gaan en doleren acht hij een ongerijmdheid. De jonge Noordmans ontvangt een gunstig getuigschrift uit Zetten en gaat heen en weer pendelen tussen Sneek en thuis. De briefwisseling wordt weer voortgezet in 1891, als hij in Leiden als student in de godgeleerdheid staat ingeschreven en daar zich ook heeft gevestigd.

H. WESTERHOUT, KRIMPEN AAN DEN IJSSEL

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Gymnasiast te Zetten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's