De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Hervorming

6 minuten leestijd

Komt herwaarts tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven. Matth. 11 : 28.

Hervorming

„De oorsprong der Reformatie ligt in het streven, niet naar gewetensvrijheid, maar naar gewetensrust".

De vraag is gewettigd of het niet te betreuren valt, dat dit woord van Groen van Prinsterer een veel mindere bekendheid geniet dan dat andere, veel geciteerde: „In ons isolement ligt onze kracht". Daarbij sluit zich noodwendig .aan de vraag of de visie op de hervorming inzonderheid in de laatste decennia niet te politiek gekleurd is geweest, waar men n.m. te eenzijdig de geestelijke vrijheid als 't doelwit van dezen strijd zag, terwijl veel meer de Reformatie geboren is uit den strijd om de geestelijke rust ; de rust, gelegen in de vergeving der zonden en het vertrouwen op Gods barmhartigheid.

Ge moet Calvijn daarover lezen in 't 3e boek van zijn christelijke onderwijzing, om de juistheid van het bovenaangehaalde woord van Groen van Prinsterer in te zien. Schrijvende over het geloof, waarbij, zooals hij zegt, het voornamelijk hierom gaat : „dat wij niet meenen, dat de beloften der barmhartigheid, die de Heere biedt, slechts buiten ons waar zijn, maar in ons niet, maar dat wij ze veeleer binnen ons aanvaarden en tot de onze maken, begeeft hij zich in een strijd met de Roomsche Kerk, die haar kinderen afhoudt van dat loutere rusten op Gods beloften. En dan blijkt, dat het eigenlijk een miskenning is van de Gereformeerde leer, een miskenning van de leer der Schrift, als gezegd wordt : bij ons gaat het zoo gemakkelijk niet als in de Roomsche Kerk.

Luther en Calvijn zijn niet uit de Roomsche Kerk gevlucht, omdat zij zich stootten aan de makkelijkheid van den geloofsweg aldaar geleerd, maar wijl zij het niet houden konden, vanwege de zwaarte der last die deze haar kinderen oplegt. Immers men verbond en verbindt daar de vergeving der zonden aan bepaalde voorwaarden, door den mensch te vervullen. Volgens haar leer, gij kunt het alles lezen in Calv. Inst. III, IV, 2, zijn 3 dingen vereischt om vergeving van zonden te verkrijgen, verbrijzeling des harten, belijdenis des monds, en voldoening door de werken. „De verbrijzeling des harten maken zij tot een eerste deel om vergiffenis te krijgen en zij eischen dat die is, zooals ze verschuldigd: is te zijn, d.w.z. oprecht en volmaakt ; maar inmiddels stellen zij niet vast, wanneer men gerust kan zijn, dat men deze verbrijzeling tot de juiste maat heeft doorgemaakt".

Ge ziet in, waarde lezer of lezeres, in welk een vreeselijke toestand de benauwde en schuldverslagen zielen daarmee gebracht worden. Want nooit komen zij tot de zekerheid, dat hun verbrijzeling diep genoeg gegaan is, nooit komen zij tot de zekerheid of ze voldoende goede werken gedaan hebben, en toch naar de leer der Roomsche Kerk, is daaraan de rust der consciëntie, de vergeving der zonden verbonden. Zoo worden zij in doodelijke onzekerheid gehouden en komen niet tot de rust, ,,want wanneer zal iemand zich zelf durven beloven, dat hij al z'n krachten aangewend heeft om z'n zonde te betreuren ? "

Calvijn wil er niets van weten om den berouwhebbende te keuren op de echtheid en diepte zijner verbrijzeling, om dan, al naar gelang dat onderzoek uitvalt, uit te spreken, of deze ziel op genade mag hopen of niet !

„De zondaar moet niet zien op z'n verbrijzeling, niet op zijn tranen, maar moet beide oogen vestigen op 's Heeren barmhartigheid alleen". Want het Evangelie is niet voorwaardelijk, Gods beloften zijn onvoorwaardelijk en Hij schenkt Zijn genade om niet.

Tot op dezen dag wordt die onvoorwaardelijkheid des Evangelies geweld aangedaan, ook in de kringen van de kinderen der Hervorming.

Tot op dezen dag zijn er in de Kerk der Hervorming vermoeiden en belasten, maar dan ook vermoeid en belast onder de werken der wet. Vermoeid en belast door de zwoegende arbeid om aan voorwaarden te voldoen, die de genade Gods aannemelijk maken, wijl men het eenvoudig geloof in de belofte Gods, het eenvoudig rusten op het volbrachte werk van Christus niet aandurft en niet aan wil.

Tot hen allen, doortrokken van die Farizeesche, Roomsche zuurdeesem, die op andere wegen dan die des geloofs, vrede en rust zoeken, zegt de Heere Christus : houdt daarmee op : komt herwaarts tot Mij allen, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.

In die sfeer staat dat woord. Hier predikt niet Christus, gelijk zoo vaak geschiedt, de belastheid en vermoeidheid, als een onontwijkbare voorwaarde. Hier heerscht een andere toon ; het is hier het ruischen van het lied der rust, van het lied der bevrijding over de hoofden van hen, die zich moegestreden en moegeworsteld hebben om genade te vinden en in dat vruchtelooze getob steeds dieper in 't moeras zijn gezonken. Het is een woord gericht tot menschen, die verwant zijn aan Luther, die op alle wegen het gezocht had, wiens rusteloosheid hem voortdreef tot Rome om de trappen van de St. Pieterskerk op z'n knieën op te kruipen, maar even rusteloos, even leeg weerkeerde en ten laatste door het woord des Evangelies tot de rust kwam.

Het is een bevrijdend woord tot de armen, die hun armoede willen vervullen met hetgeen niet vervult ; tot de dorstigen, die hun dorst willen lesschen, met hetgeen niet lescht.

„Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is en uwen arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan ?

Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort en uwe ziel zal leven", Christus Jezus is het einde van al die onnutte inspanning en van al dien vergeefschen strijd.

Want die Hem aanneemt, bekleed met Zijn weldaden, komt tot de rust van de vergeving der zonden, ontvangt deze als een genade-gave Gods.

Hij is het einde, dat wil ook zeggen. Hij is altoos de laatste, bij Wien wij het zoeken, als de andere wegen doodloopende wegen zijn gebleken. Maar dan gaat het ons ook als de discipelen, die op 's Heilands vraag : „Wilt gijlieden ook niet heengaan", het antwoord gaven : „Heere, tot wien zullen wij heengaan ? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens".

Ik zal u rust geven ; de klemtoon valt op Ik ! Als wij Hem zoo noodigend zien staan, dragend de volle genade-rijkdom, dan leeren wij komen met al onze zonde en schuld, met al onze vermoeidheid en bèlastheid. Hij trekt door dit woord als met een liefdekoord, opdat elk zondaar, die naar vrede en rust zoekt tot Christus kome en ophoudt met het her- en derwaarts gaan. Het Koninkrijk Gods is nabij gekomen : bekeert u en gelooft het Evangelie.

Hoornaar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1941

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1941

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's