De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

6 minuten leestijd

Verschil in positie.

De vraag, of een Christelijk onderwijzer een plaats mag innemen bij het openbaar onderwijs in Indie, blijft nog steeds aan de orde.

Men weet dat er velen zijn, die deze vraag bevestigend beantwoorden.

Nog onlangs schreef een dezer, een warm voorstander van het dienstnemen van den Chr. onderwijzer bij het openbaar onderwijs in Indie in De Nederlander, dat, waar wij door de Zending voet trachten te krijgen in Indie, doch met financieele bezwaren vaak moeten worstelen, de vrienden der Zending in de goed gesalarieerde invloedrijke betrekkingen bij het openbaar onderwijs een vast pied a terre wordt aangeboden. Schrijver vraagt of wij dit weigeren mogen en deze betrekkingen zullen overlaten aan Socialisten en Roomschen, die er reeds druk gebruik van maken.

De redactie van De Nederlander, die aan dit schrijven een onderschrift toevoegde, spreekt er hare verwondering over uit, dat, waar men eenerzijds toejuicht, dat uit ons land besliste belijders van den Christus naar Indie trekken, ten einde in den kring, waarin zij door hunne betrekking geplaatst zijn, mede te arbeiden aan de komst van Gods Koninkrijk — men het anderzijds aan den geloovigen Christen kwalijk neemt, als hij zich aan eene openbare school verbindt.

Het even daarlatende, of wel ooit iemand zich zoo pertinent heeft uitgesproken omtrent het plaats nemen van een Christelijken onder-wijzer aan de openbare school in Indie, moeten wij er toch met nadruk op wijzen, dat de hier gestelde vergelijking niet opgaat. Het bepleiten der noodzakelijkheid, dat uit ons land besliste belijders van den Christus naar Indie gaan om in allerlei betrekking, waarin zij gesteld worden, mede te arbeiden aan de komst van Gods Koninkrijk, beteekent iets heel anders dan van een Christelijk onderwijzer te vragen om bij het openbaar onderwijs in Indie dienst te nemen. Immers de positie van dien Christelijken onderwijzer is een geheel andere dan die van welken ambtenaar ook.

De schrijver van het stuk, waarop De Nederlander hare aanteekening plaatste, schreef omtrent den werkkring van den onderwijzer: Men vergete toch geen oogenblik dat de openbare onderwijzer niets behoeft te doen of te leeren dat tegen zijn geweten ingaat.

Geeft de wet hem niet genoeg vrijheid om van Christus ook op de school te getuigen, dan komt dit voor rekening van de Overheid, doch een Christelijk onderwijzer behoeft zich daarom nog niet terug te trekken.

Juist! Dit is het punt in kwestie. Het verschil tusschen den ambtenaar en den onderwijzer ligt hierin, dat, waar de eerste door zijn persoonlijk voorbeeld en door zijn doen en laten de liefde tot Christus kan en mag wekken, daar moet de openbare onderwijzer in zijn onderwijs van die liefde tot Christus zwijgen.

Op de openbare school kan de Christelijke onderwijzer zijn Heiland niet belijden. Zijn onderwijs moet daar neutraal zijn.

Daarmee is nu niet gezegd, dat wij in alle omstandigheden tot den Christelijken onderwijzer zouden zeggen: Gij moogt aan de openbare school in Indie geen plaats innemen. In geenen deele! Zooals de toestand zich op dit oogenblik in Indie voordoet, kan het haast niet anders of ook onze onderwijzers zullen zich daar een plaats mogen toegekend zien, doch dan alleen als de Christelijke school is uitgesloten.

Is er in Indie echter een Christelijke school, dan is het zich verbinden van een Christelijk onderwijzer aan de openbare school niet mogelijk.

Daarom is het van zooveel gewicht, dat de Zending zich ook met het stichten van Christelijke scholen in Indie gaat bezighouden.

Ommen.

De campagne in Ommen heeft weer geleerd, dat er predikanten zijn die z.g.n. niet aan politiek doen. Maar als ze er dan per ongeluk wèl aan gaan doen, doen ze er altijd zóo aan, dat 't glad mis is, 't Komt dan altijd zóo te staan, dat ze tegen de Antirevolutionairen positie innemen en dikwijls niet weten, waar ze voor zijn.

Zoo sterken ze de tegenpartijen en verhinderen degenen die naar Christelijke beginselen willen regeeren.

Zoo ook in Ommen. Daar hebben de predikanten Ds. P. M. de Jong te Nijverdal, Ds. C. B. Holland te Den Ham, Ds. F. Siega te Hellendoorn, Ds. W. Lodder te Vroomshoop. Ds. D. Los te Daarle en Ds. L. Okken te Vriezeveen alles gedaan wat mogelijk was, om de coalitie een hak te zetten, om de Antirevolutionairen te bestrijden en ten aanschouwe van liberaal en socialist niets onbeproefd te laten, om tegen alle organisatie in, een man verkozen te krijgen, die niet scheen te weten wat spel men met hem speelde.

Als men de strooibiljetten leest en de verkiezingscouranten inziet, weet men eenvoudig niet wat men ziet!

Och, dat er toch meer predikanten waren die meeleefden m deze dingen en dan fier partij kozen voor de antirevolutionaire beginselen, opdat ons land en ons volk niet valle in handen van liberalen, radicalen en socialisten, die èn voor Nederland èn voor Indië tot een oordeel kunnen worden in de hand Gods, die weet te zegenen, maar ook weet te bezoeken met Zijn strenge tucht.

Hervormd.

Wat men de menschen toch kan wijsmaken !

Nog onlangs hoorden we, dat de Rechterzijde in de Tweede Kamer „haast heelemaal doleerend" was; dat „de doleerenden nooit anders doen dan op de loer liggen om met den buit te gaan strijken" enz. enz.

Veel fraaiigheden voor weinig geld! Wat is nu de werkelijkheid?

De Rechterzijde bestaat uit 58 leden. Daarvan zijn 26 Katholiek, de overige 32 behooren tot de beide Protestantsche partijen en van die 32 zijn er 22 Hervormd, dus meer dan de helft.

Wil men hun namen? Ziehier: Mr. J. Ankerman.

Jhr. Mr. H. W. van Asch van Wijck. J. H. Blum.

Mr. A. P. R. Baron v. d. Borch v. Verwolde. Mr. W. K, F. P. Graaf van Bylandt.

A, Baron van Dedem. L. F. Duymaer van Twist.

Jhr. Mr. D. J. de Geer. J. R. Snoeck Henkemans. J. S. F. van Hoogstraten.

Mr. J. W. H. M. van Idsinga. Jhr. Mr. F. K. van Lennep.

Mr. F. A. C. Graaf van Lynden van Sandenburg.

G. A. A. Middelberg. F. H. de Monté Verloren. H. Pollema.

Jhr. G, J. A. Schimmelpenninck Mr. R. van Veen.

Mr. H. A. van de Velde. Dr. J. Th. de Visser.

C. van der Voort van Zijp. Mr. O, J. E. baron van Wasssenaer van Catwijk.

22 Hervormde Kamerleden dus; zoowel tot de Christelijk-Historische Unie als tot de Anti-revoltionaire partij behoorend.

Is het dus niet fataal gelogen als men het wil voorstellen, dat het Hervormd element in de Rechterzijde niet of zoo goed als niet vertegenwoordigd is?

Laat men dit lijstje eens bewaren. 't Kan nog dienst doen!


Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 november 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's