Uit de Pers.

Oneerlijke concurrentie.

Onder dit opschrift schrijft men van Herv. zijde aan de A. R. Rotterdammer.

„De Christelijk-Historischen beschikken over tienduizenden geestverwanten onder de kiezers, kunnen desnoods tientallen Kamerleden leveren, mannen van intellect en kapitaal en toch... hun actie is zoo poover, ze missen zoo vaak jonge, krachtige propagandisten, die beschikken kunnen over de noodzakelijke middelen.In antirevolutionaire kringen, waar men wel eens samenwerking zoekt met christelijk-historischen, is zoo langzamerhand de opinie gevestigd, gestaafd door de ervaring, dat de broeders van de „Nederlander" gaarne met ons, A.R. samenwerken, mits op deze voorwaarden : Zij deelen de lakens uit en wijzen de mannen aan, en wij mogen de actie voeren en de kosten betalen. Dat is de ervaring in den lande ! We zouden dat met vele bewijzen staven kunnen.

Van vele zijden hoort men de klacht, dat de christelijk-historischen onder de rechtsche kiezers, die tot de Hervormde Kerk behooren, hardnekkig de meening verspreiden, dat die booze antirevolutionairen niet voldoende hun Protestantsch-Christelijk karakter tegenover Rome hebben weten te handhaven.

Ds. Bakker, uit Amsterdam, in wien de christelijk-historischen een warm pleitbezorger hebben, schrijft in „De Gereformeerde Kerk" dat het de antirevolutionaire Kamerleden waren, die ons het gezantschap bij den paus bezorgd hebben.

„'De Zuidhollander", het orgaan van Dr. Schokking, deelt mee, dat ds. Voorsteegh uit Katwijk aan Zee, te Schiedam beweerde, dat een der geschillen tusschen antirevolutionairen en christelijk-historischen loopt over het gezantschap bij het Vaticaan en het processieverbod.

Ds. Bakker uit Amsterdam en ds. Voorsteegh uit Katwijk aan Zee zijn beide verdienstelijke confessioneele predikanten, van wie men verwachten zou, dat ze ook op politiek terrein de waarheid zouden voorstaan.

Helaas ! 't is zoo niet. De heeren maken het water troebel, om zoo naar wat kiezers te visschen.

Oordeel zelf.

1. Dr. de Visser, Minister van Onderwijs, no. 3 van de candidatenlijst der Chr. Hist. Unie, draagt mede de volle verantwoordelijkheid voor de indiening van het voorstel tot bestendiging van het gezantschap bij den paus en voor de medewerking tot opheffing van het processie-verbad.

2. Mr. de Geer, Minister van Financiën, die no. 2 kreeg op de candidatenlijst der Chr, Hist. Unie, onderteekende ook als lid van de Staatscommissie voor de Grondwets herziening, het rapport, waarin voorgesteld werd het verbod tot het houden van processies op te heffen.

3. Dr. Slotemaker de Bruine, een der hoofdredacteuren van „De Nederlander" zei in de najaarsvergadering van de Chr. Hist. Unie van 1921, dat hij het toestaan van processies rechtvaardig achtte.

We konden meer zeggen.

Maar vragen nu slechts : Is het edel van de heeren Bakker en Voorsteegh, trots dit drietal feiten, die ook zij weten, te blijven sputteren tegen de antirevolutionairen. Laten ze in hun vergaderingen doen hooren wat hun mannen zeggen.

Eerlijker zouden wij het vinden, als ze in hun kring een protest lieten hooren tegen hun geestverwant Minister de Visser, die de dramatische kunst, en het voetbalspel op Zondagmiddag wil aanmoedigen.

Maar daarover zwijgen de heeren !"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen