FINANCIËN
Heel de natuur heeft één prediking in, n.l. wat is de Maker van dit alles groot, en wat is wat Hij doet wonder-heerlijk. Al heeft de zonde nog zooveel bedorven, toch bleef er nameloos veel waaruit Zijn grootheid sprankelend te voorschijn treedt.
Zoo werd ik dezer dagen bepaald bij het schoone van den bouw van het menschelijke lichaam.
Wat is dat een kostelijk geheel. Heft kleinste lid heeft hier zijn eigen functies te verrichten, evenals het groote, dat meer in het oog springt, en daarom door ons als onontbeerlijk wordt aangeduid. Neem maar wat ge wilt, het draagt alles één stempel. Welke schatten liggen hierin opgestapeld. Wanneer door Gods goedheid onze gezondheid niets te wenschen overlaat, men kan zijn werkzaamheden zonder eenige moeite verrichten, welk een .genot schuilt hierin reeds. Het spreekwoord zegt dan ook zonder eenige overdrijving : van al de aardsche schatten is dat wel mede een van de allergrootste. Als alles gaaf is en ge voelt u gezond, kan dit op zich zelf reeds oorzaak zijn en reden om er Gode voor op zijn knieën te danken. Ja zelfs kan het zich voordoen, dat er een der zintuigen wordt gemist, dat nog de levensuiting zich haast even rijk vertoont.
Als voorbeeld zou ik willen noemen het missen van een gaaf gehoor, of een gebrek dat zich voordoet aan een onzer oogen, het kan zelfs zijn, dat één oog wordt gemist, en dat niettemin een vreemde er zoo goed als niets van heeft gemerkt.
Wat hier nu uit blijkt is dit, lezer, dat God ons een dubbel apparaat heeft geschonken, waarvan desnoods de helft in het ongereede kan verkeeren en men er toch zijn werkzaamheden mee kan verrichten. Hebben wij niet twee ooren, niet twee oogen, niet twee voeten, niet twee handen ? Welk een rijkdom schuilt in dit alles!
Om bij het laatstgenoemde uw aandacht te bepalen.
Wij allen kennen het spreekwoord : „de eene hand wascht de andere schoon".
In letterlijken zin voelt ieder wat dit beteekent. Gesteld eens dat ge maar één hand hadt, en deze werd vuil, hoe zoudt ge deze vuilheid dan kunnen verwijderen ? Dit zou u niet dan met de grootste moeite gelukken. Doch nu ge er twee hebt, gaat het als van zelf. De eene wascht de andere.
In het figuurlijke gaat het evenzoo.
Wanneer God ons iemand doet ontmoeten, die als een hulpe tegenover ons staat, wat gaat dan veel, wat anders niet dan moeite geeft, van zelf. Wij worden geholpen en helpen een ander. De eene hand, m.a.w. wascht de andere.
Zoo ziet ge, dat ook de opbouw van ons menschelijk lichaam voor ons een prediking in heeft, n.l. ge moet elkaar helpen om zelf geholpen te worden.
Of dit wel altijd verstaan wordt is een andere vraag. Bij niet weinigen verkeert men in de meening, als men zelf maar geholpen is, is het voldoende. Toch is dit een besliste leugen, een verklaard waandenkbeeld.
Wie alleen lid is van „eigen hulp" staat straks, alleen. Eigenlievende menschen vinden aan het einde enkel gesloten deuren. Niemand ziet, als zij geholpen moeten worden, naar hen om. Ongelukkige menschen, voor wie dit gelden moet.
Wat leert Gods Woord dit anders. De Genadige in den hemel doet niet anders dan helpen. Of zingt de dichter niet :
God, Die helpt in nood.
Is in Zion groot.
Door Zijn barmhartigheden wordt een hulpeloos volk voor tijd en eeuwigheid geholpen. Die niets behoeft doet niets anders dan helpen, en dat leert Hij ook aan wie Hem vreezen, aan ieder die Zijn bevelen eert.
In dit licht willen wij ook ons overzicht beginnen.
De eerste post, welke verantwoord mag worden komt uit eigen Gemeente, 't Is voor mij haast stationair .geworden. ledere maand krijg ik van deze N. N. een rijksdaalder. Deze keer zat er nog een papiertje bij in, n.l. met het abonnementsgeld voor onzen lezer van de Waarheidsvriend in het verre Westen, in Chicago. Deze was lezer van ons blad vanaf het begin, doch door de malaise, die daar niet minder is dan hier, zag hij geen kans meer de abonnementsgelden over te maken. Ziet, hiervoor zorgt deze N. N. hier nu ook.
In wou dat dit meer gedaan werd. In onze moeilijke tijden komt het nog al eens voor, dat men de noodkreet loslaat „ik kan niet meer". „Deze luttele som is mij nog te zwaar."
Weet ge wat ik dan vaak denk : ik geloof, dat er hier of daar wel iemand woont, die dit wetende mij de wenk zou willen geven : zend maar gerust de Waarheidsvriend aan dat adres. Want ik zorg wel voor dien enkelen gulden, ik neem het heele jaarabonnement wel voor mijn rekening. Waar ik dit vast geloof, dat er zulke vrienden onder de lezers van dit stukje schuilen, wil ik hen o zoo graag in dezen ter wille zijn. Om het hun nu niet al te zwaar te maken, kom ik met dit alleszins gemakkelijke voorstel: zend mij net zooveel guldens als ge op deze wijze wilt besteden en ik zorg er voor, dat een of meer van die lezers, die het moeten opgeven vanwege de tijdsomstandigheden, lezer blijven.
Ge helpt hier naar meer dan één kant, n.l. niet alleen wie in der waarheid niet verder voortkunnen, d.i. ook niet klein, want wanneer men op deze manier gaat bezuinigen door ook die weekbladen op .te zeggen, waaraan hij niet alleen gehecht was, maar waarin hij ook iets voor zijn geestelijk leven genoot, zoo wordt dit als hoogst pijnlijk aangevoeld. Ook wat mij zelf aangaat, doet het mij leed, deze kleine luiden niet meer te kunnen bereiken door ons blad. Het aantal vrienden, dat op deze wijze met ons' mee heeft geleefd, schrompelt alzoo meer en meer in. Dit vind ik zeer jammer. Vandaar dat wij deze eerste gift bizonderlijk waardeeren.
1. Van N. N. ontvingen wij alzoo de maandelijksche rijksdaalder en ƒ6.60 voor onze lezer in Chicago, samen ƒ 9.10
2. De tweede post komt eveneens uit eigen gemeente. De fam. D. bracht mij haar busje om geledigd te worden. De opbrengst was ook nu weer prachtig, niet minder dan „ 6.88
3. Ds. Van den Boogerd uit Zuid-Beijerland zond me uit de catechisatiebus van eigen gemeente » 16-— En uit die van Nieuw-Beijerland „ 4.— Ik wou dat dit voorbeeld door velen werd gevolgd. Wij zijn er mee verblijd.
4. De heer J. Overeem, van de Bilt zond me als aldaar gecollecteerd „ 2.—
5. Ds. E. te K. zond me zijn contributie „ 1.—
6. Van uit Onstwedde werd me toegezonden als nagift op de gehouden vervroegde Paaschcollecte .. 1-50
7. Onder letter H. B. te H. kreeg ik voor het Leerstoelfonds „ 2.50
8. Onze vriend H. Schilperoort te Dinteloord, heeft ons de eerste vrucht gezonden van zijn arbeid voor het Studiefonds. Hij had van mij 'n busje gevraagd. Deze eerste opbrengst vind ik prachtig. Deze eerste vrucht smaakt naar meer.
Wij brengen hem bij dezen onzen zeer vriendelijken dank. „ 7-75
9. Evenzoo zijn we ook veel dank verschuldigd aan onzen Lexmondschen vrienden, die zich de moeite hebben willen getroosten de contributie-gelden te innen voor onzen Bond. Al is de opbrengst in den loop der jaren niet vermeerderd, deze bedroeg toch nog , . 39.25
10. Thans volgen nog enkele collecten, welke in deze laatste weken gehouden zijn.
De eerste, welke binnen kwam, gewerd me van uit Elburg. Ds. den Oudsten zond me deze, zij bedroeg „ 26.59
Ds. Klomp van Ede ging hierbij voor.
11. De tweede die volgde kwam uit Zeist. De heer E. Kranenburg zond me als nagekomen contributie f 1.50, met de opbrengst van de collecte, gehouden bij een spreekbeurt waarbij ds. Remme van Amsterdam voorging .. 31.50
12. De derde die binnenkwam gewerd me uit Ermelo. Ds. Bartlema van Zeist was hierbij voorgegaan. Deze bedroeg niet minder dan , . 51.13
13. Onze vriend E. Roest te Kampen Kwam ook weer voor als staande in de rij.,
'k weet dat dit hem altijd blijde stemt. Nu ik blijf niet achter. Wij danken hem evenals al de beste vrienden die hierin hebben medegeholpen voor het houden van de collecte.
In Kampen werd een collecte gehouden bij een spreekbeurt, waarbij ds. Abbringh van Papendrecht voorging. Deze bracht op f 21.40. Ds. Wesseldijk had nog 1 gulden er bijgevoegd als bij hem ingekomen, samen „ 22.40
14. De heksluiter kwam uit Rotterdam. Onze voorzitter ds. van Grieken had een gift ontvangen van N. N. waarvan een derde gedeelte bestemd was voor het Studiefonds, n.l. 100 gulden. Hieraan was toegevoegd van N, N. te R'dam f 2.50, met fl.— van mej. K., samen „ 103.50
Giften als die hier bij onzen voorzitter inkwamen komen te sporadis voor om niet bijzonder op te vallen. Hij was er ten zeerste mee verblijd, ik niet minder. Gods zegen ruste er op. Tezamen was wat inkwam in deze week weer voor mij beschamend, n.l. niet minder dan
ƒ 325.10
utrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's