FINANCIËN

Voor de groote massa biedt de wereld onzer dagen een aller wonderlijksten aanblik. Wat zij ziet en wat zij hoort is zoó tegenstrijdig, dat zij niet weet wat er van te moeten denken. Zij hoort n.l. spreken over weinig anders dan-over een tekort hier en een tekort daar. De eene werkgelegenheid na de andere wordt stilgezet. De bedrijvigheid van weleer heeft plaats gemaakt voor een beklemmenden stilstand in schier alle bedrijven. Handel en scheepvaart staan zoo goed als stil, de landbouw met heel zijn aankleve is nauwelijks of niét meer loonend. De hoop, dat er spoedig eenige verandering zou komen, verflauwt hoe langer hoe meer. Het Rijk, de Provincies en de Gemeenten zien zich geroepen overal steunend 'bij te springen. In één woord : het is een bange tijd.
Dat is wat zij hoort.
Zet daar nu eens naast, wat de groote massa ziet.
We nemen tusschen deze schare plaats en kiezen als stelling een van de drukste routes, waarlangs het hedendaagsch verkeer zich voortbeweegt. In duizelingwekkende vaart raast alles voorbij. Men gunt zich eenvoudig geen tijd om elkander kalm-weg te passeeren. Wie 't niet weet, zou denken dat de meest noodzakelijke opdracht geen minuut tijds overliet. M.a.w. dat wat gehoord wordt, is natuurlijk niet waar. Daar is wel dringende arbeid, daar is geen gebrek aan orders. Men spreekt anders dan men doet.
Geldt dit de koortsachtige haast, welke zich overal laat opmerken, ook wat ge ziet wekt niet anders dan verwarring. Of is het niet waar, dat de eene wagen al sierlijker, al schooner, al rijker aanblik vertoont dan de andere. Oude vehikels, die uw medelijden wakker roepen, vindt ge haast niet meer, tenminste in vergelijking met de prachtwagens verdwijnen zij in het niet.
Weet ge wat de massa dan ook in breede lagen uitspreekt: wij worden om den tuin geleid. Men zoekt ons iets wijs te maken, 't Is een leugen, wat van hooger hand wordt beweerd. Daar is geld in overvloed. En voeg daar nu nog bij, wat door middel van de Pers wereldkundig wordt gemaakt. De Overheid, die in dezen tijd een verre van gemakkelijke taak zich ziet opgedragen — die overal moet bijspringen — heeft vrijwel alle bronnen aangeboord welke de Rijksmiddelen op peil moeten houden. De vermoedens, dat niet elk belastingbetaler zijn vermogen en inkomen juist opgaf, bleken gewettigd. Vandaar, dat met gestrenger middelen werd gehandeld. Wie niet der waarheid getuigenis gaf, zou kennis maken met den sterken arm. M.a.w. geef juist aan wat ge bezit en wat ge voor inkomen geniet, of de kerkerpoort staat voor u open en sluit zich straks achter u toe.
En let nu eens op, wat van alle oorden van het land wordt gemeld. Met duizenden en duizenden komt men aandragen. Dat loopt nu echt in de papieren. De Minister van Financiën kon daaromtrent met een zekere voldoening getuigen : „mijn aanmaning heeft geholpen"'.
Doch weet ge wat de groote massa nu voor conclusie trekt ? Ziet ge wel, daar is geld in overvloed. Men houdt het achter om ons te kunnen onthouden wat ons toekomt.
Als ik het nog eens mag samenvatten : wat de massa hoort en wat de massa ziet, is voor haar zóó verwarrend, dat zij hierin noodwendig op een dwaalspoor wordt geleid. De dwaasheid van onze geheel uit de voegen gelichte maatschappij werkt de meest dwaze gevolgtrekkingen in de hand.
Daarom is het zulk een geweldige verantwoordelijke post, waartoe de Overheid, en niet minder de Kerk onzer dagen, zich ziet geroepen.
Zij moet voorlichten, en wel geheel naar waarheid. Op nuchtere wijze moet het volk worden voorgelicht, hoe een-ieder heeft te handelen. Nuchterheid heeft onze tijd noodig. Aan waan en ijdelen schijn heeft men zich jarenlang overgegeven. Dit moest zich wreken. De gevolgen van wat men heeft gepredikt door woord en daad, ziet ge nu. Waarheidszin, verantwoordelijkheidsbesef, worden hoe langer hoe minder gevonden. Dit moet veranderen. Een volk, dat weigert naar de zedelijke wetten zijn leven te richten, verdwijnt. Het heeft God tegen, en daarom is zijn bestaansmogelijkheid ondermijnd.
Wanneer wij deze dingen opmerken, komt vanzelf de vraag bij ons op: Is de verwildering en de zucht om zich ten koste van het geheel te verrijken, niet voor een zeer groot deel toe te schrijven aan den geringen invloed welke uitgaat van de Kerk van Christus ?
Hoe kan het anders, wanneer heele brokken van ons kerkelijk leven eenvoudig niet eens bewerkt worden. Ik kom nog wel eens hier en daar, maar wat ik zie en hoor is voor mij vaak beangstigend.
Heeft ons Gereformeerde volk daarvoor de oogen wel open ? Onze werkkrachten zijn veel te weinig. In vergelijking met den huldigen nood is zij zoó gering, dat zij nauwelijks kan worden genoemd. Tegenover een denkbeeldig „te veel" stelt de werkelijkheid een schreiende „nood".
Daarom dringen wij met allen aandrang bij u aan : lezers, helpt ons met alle macht, 't Is Gods zaak waarvoor wij strijden.
Thans wil ik u het overzicht geven van deze week omtrent onze financiën.
1. Ds. de Bruin te Woudrichem zond me als ingekomen in den kerkezak ƒ 5.
2. Door ds. Pott te Kralingen van S. 12.50 voor den Gereformeerden Bond en van N. V. f 2.50 voor 't Studiefonds. Samen „ 5.—
3. Van den heer C. M. te Hillegersberg kreeg ik me toegezonden.
4. Uit den collectezak van Wierden kreeg ik „ 2.50
5. De heer P. v. D. te Rotterdam zond me voor het Studiefonds „ 5.—
6. Door ds. de Looze te Renswoude van de fam. v. V. voor het Studiefonds „ 2.50
7. Door ds. Van Voorthuizen te Rijssen uit den collectezak „ 1.—
8. Gecollecteerd op de Ringvergadering te Sprang van de Ned. Herv. Jong. Vereen. op G.G. te Capelle en omstreken „ 3.20
9. Collecte, gehouden hij een spreekbeurt te Kootwijkerbroek, waarbij voorging ds. Klomp te Ede. Opbrengst was , 16.—
10. Collecte, gehouden bij een spreekbeurt te Delfshaven, waarbij voorging ds. Vreugdenhil van Gorinchem.
Zij bracht op , 17.14
11. Te Lexmond werd door ds. Mulder, van Hoevelaken, een collecte gehouden voor onze fondsen. Zij bracht op , 24.65
12. Evenzoo te Benschop, waar ds. Rijnsburger, van Oud-Beijerland, optrad. Hier werd gecollecteerd „ 24.15
13. Verleden Zondag mocht ik zelf bij een prediking te Lage Vuursche een collecte houden voor onze fondsen. Zij bracht op..„13.20
14. De heer J. Overeem te De Bilt zond mij de opbrengst van een aldaar gehouden collecte, waarbij ds. Klomp, van Ede, voorging. Zij was niet minder dan „ 43.50
15. Ten slotte een verrassende gift van den Kerkeraad van Harderwijk, mij door ds. Van Mastrigt aldaar toegezonden voor den Gereformeerden Bond, van „ 50.—
Tezamen geteld is het
ƒ 213.84
Wij zeggen allen die hieraan hebben meegeholpen, oprecht dank, en bevelen onze belangen bij ieder die van den nood onzer dagen iets ziet, krachtig aan.

Utrecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen