Geloof en zekerheid 1
Pastorale overwegingen
We hebben uit één van de voorafgaande artikelen vernomen, dat Calvijn het geloof omschrijft als 'een zekere en vaste kennis van Gods welwillendheid jegens ons, welke, gegrond op de waarheid van Zijn genadige belofte in Christus, door de Heilige Geest aan ons verstand wordt geopenbaard en in ons hart verzegeld'. Nu hebben sommigen (helaas!) uit deze definitie verkeerde conclusies getrokken. De oorzaak daarvan zit in het woord 'kennis'. Men zag deze kennis meer als een verstandelijke zaak dan een zaak van het hart. Met het gevolg, dat men 'kennis' beperkte tot het zg. historische geloof. Geen wonder dat we dan in de Heidelbergse Catechismus een andere definitie krijgen: 'een zeker wéten èn een vast vertrouwen'. Op het vertrouwen valt dan de klemtoon. Mocht bij Calvijn met kennis bedoeld zijn: zaligmakende kennis van de goedheid Gods, in Christus, door de Heilige Geest in ons hart gelegd, men vond blijkbaar dit woord 'kennis' toch te beperkt. Het ontvangend element verdween eruit. Het ontvangend orgaan was niet meer hoofd èn hart, maar alleen het hoofd. Zodoende voelden de theologen van na de Reformatie behoefte om een andere omschrijving van het zaligmakend geloof te geven. Deze omzetting heeft enorm veel moeilijkheden met zich meegebracht. Met het woord 'vertrouwen' is ergens een wissel verlegd naar de uitgaande daad van de mens. Is het wonder dat toen de moeilijkheden van alle kanten kwamen? Hoe kan ik nu weten of ik echt geloof en het geen inbeelding is? Hoe kan ik bewaard blijven voor zelfbedrog? De theologen van de Nadere Reformatie hebben zich afgemat met verschillende soorten van geloof te noemen. Allerlei kenmerken worden opgesomd, waaruit een mens dan concluderen kan of hij het ware zaligmakend geloof bezit. De éénheid van het geloof raakte meer en meer zoek. We willen de goede (pastorale) bedoelingen van deze theologen graag honoreren, maar veel mensen kwamen (en komen) er niet mee uit de moeilijkheden. Vandaar ook de onderscheidingen, die men aanbracht, als: toevluchtnemend en verzekerd vertrouwen, wezen en welwezen van het geloof, uitgaande en wederkerende daad enz. Wat hiervan te zeggen? Het zou een zegen zijn als méér aandacht geschonken werd aan welke woorden de Heilige Schrift gebruikt en het geloof méér als een éénheid gezien werd. Om te beginnen moeten we dan vaststellen, dat het ware geloof altijd correlatief van karakter is. Daarmee bedoelen we, dat het geloof nooit is los te maken van zijn voorwerp (object). Het geloof is een band. Het ziet iets en leeft uit iets. Het is met het geloof als met een gezond oog, het richt zich op het object. Wie b.v. in het buitenland een schitterend uitzicht heeft vanaf een berg, zegt niet: Is dat wel écht, zijn m'n ogen wel goed? Bedrieg ik mij niet? Nee, we zijn niet met het subject (oog) bezig, maar met het object (landschap). Het ware geloof heeft contact. Er trekt iets. Het ware geloof is geboeid door Christus en Zijn héérlijkheid. Het zegt: Al wat aan Hèm is, is gans begeerlijk. Daarom kan het geloof niet buiten Hem. Het leeft van Hem. Het is zéker van Zijn liefde en genade. Het is erdoor overrompeld en in beslag genomen. Nooit kan er genoeg de nadruk op gelegd worden, dat het geloof een correlatief karakter heeft. Het kent a.h.w. twéé polen: Christus èn het hart. Nu is Christus de Christus der Schriften. Het geloof aanschouwt Hem daarin a.h.w. in een spiegel. Vandaar, dat het ware geloof niet buiten de Heilige Schrift en de prediking van het Woord kan. De Schrift is terecht genoemd: de méérkade van het geloof. De zekerheid des geloofs hangt ten nauwste samen met de zekerheid van het Woord. Daarom is er geen geloof zonder zekerheid. Geloof zonder relatie is geen geloof. Een onzeker geloof is een 'contradictio in terminis' (een tegenspraak in de gebruikte woorden). Evenmin als de warmte en het licht aan de zon onttrokken kunnen worden, kan dit de zekerheid aan het geloof. Ook het zwakke geloof erkent de vastheid van Gods beloften. Anders had het zich daaraan niet vastgeklampt. Als dan ook gevraagd wordt of het zg. toevluchtnemend geloof zekerheid kent moet daarop bevestigend geantwoord worden. Als men ergens (in nood) naar toe vlucht, betekent dat, dat men daar een toevluchtsoord in ziet. En ook het toevluchtnemend geloof erkent de betrouwbaarheid Gods. Calvijn zegt in zijn commentaar op Rom. 10 : 8: De gelovige zielen ontvangen daarom, uit deze plaats een uitnemende vertroosting aangaande de zekerheid van het Woord, namelijk deze, dat zij daarop zich niet minder veilig en gerust kunnen verlaten dan op de meest onmiddellijke aanschouwing der dingen.'
Wanneer wij de zekerheid des geloofs van de zekerheid van het Woord losmaken vindt er een ontsporing in het geestelijke leven plaats. Dan gaan we de zekerheid in iets anders zoeken, b.v. in het gevoel en het genot der dingen. Het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken, die men niet ziet. (Hebr. 11 : 1).
Het geloof leeft uitsluitend van het Woord Gods. Het erkent geen andere grond om op te staan en te bouwen. Het rust in de waarachtigheid van God. Het gaat ervan uit, dat de Heere niet verandert, idat Hij eeuwig Zichzelf blijft. Dat geldt Zijn bedreigingen, maar ook Zijn beloften. Daarom kent het waarachtig geloof ook de verwondering over zóveel trouw en goedheid. Overrompeld door zoveel goedheid kan het geen kwaad van God denken. Het is ervan overtuigd, dat bij de Heere geen verandering of schaduw van omkeer is. Daarom is van de ware gelovige het ongeloof de grootste vijand. Dat haalt immers God de kroon van het hoofd en onteert Hem. Geloof schuwt het ongeloof als werk van satan. Vandaar, dat de gelovige eei} biddend leven kent. Geloof en gebed gaan a.h.w. hand in hand.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's