De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

FINANCIËN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FINANCIËN

7 minuten leestijd

Postgiro 138421.
Het Kerstfeest ligt weer achter ons. De „groote blijdschap", die de herders in Efratha's veld mochten beluisteren, is ook ons weer verkondigd geworden. Het lied der engelen dat in den Kerstnacht, schooner dan de dagen, op hemelsche citers werd gespeeld, hebben ook wij wellicht weer hooren zingen, en misschien wel dat ook onze stem zich heeft gepaard in dat „Eere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde, in de menschen een welbehagen". Gelukkig als wij ook gedaan hebben wat de herders deden, als wij ons hebben laten leiden door het Woord dat God ons deed verkonden, en als wij ons dus in den geest opgemaakt hebben naar Bethlehem om daar het Kindeke in de kribbe te begroeten, te aanbidden en te verheerlijken. Dan, maar dan ook alleen hebben wij een gezegend Kerstfeest gehad, als wij den Zaligmaker gezocht en als wij in Bethlehems stal onzen Zaligmaker gevonden hebben, zoodat wij nu met Maria kunnen zingen:
Mijn ziel verheft Gods eer
Mijn geest mag blij den Heer
Mijn Zaligmaker noemen.
Maar toen de herders het Kindeke gezien hadden, precies zooals de engel het had gezegd, toen lezen we van hen, dat zij alom vertelden het Woord dat hun van het Kindeke gezegd was.
En ziet, daar hebt ge nu het punt van aanraking tusschen Kerstmis en onzen Bond. Immers toen de herders in het Kindeke om de kribbe hun Zaligmaker gevonden hadden, toen zijn ze gaan prediken, toen zijn zij het Woord dat de Heere hun had verkondig, aan anderen gaan verkondigen, toen zijn ze dus aan het doorgeven gegaan, toen hebben zij dus hetzelfde gedaan wat de Gereformeerde Bond ook wenscht te doen. Immers die Bond wil dat ook doen. Hij wil ook het Woord verbreiden; hij wil ook de „groote blijdschap", die de Heere ons weer heeft doen verkondigen, doorgeven aan anderen; hij wil dus net doen als de herders, hij wil alom spreken van dat groote wonder van Gods genade dat „onze Heere Jezus Christus arm geworden is, waar Hij rijk was, opdat wij door Zijne armoede zouden rijk worden".
Wilt gij dat misschien ook doen, welnu, dan is er weer een punt van aanraking tusschen onzen Bond en u en mij dunkt, dan wilt ge dat ook toonen door, al is het dan misschien niet meer een Kerstgave, dan toch een kleinere of grootere Nieuwjaarsgave af te zonderen voor onze Fondsen.
Immers als ge dit nommer van „De Waarheidsvriend" ontvangt, behoort niet alleen het Kerstfeest, maar behooren ook Oud- en Nieuwjaar alweer tot het verleden. Daarom wil ik nu tegelijk al mijn vrienden en bekenden ook maar toewenschen een gelukkig en gezegend Nieuwjaar. Ik preekte gister over Simeons „heengaan in vrede", 'k Weet niet of dit jaar misschien ook het jaar van uw of mijn „heengaan" zal zijn. Mocht dat zoo wezen, dan wensch ik u toe dat het een heengaan zijn mocht in dien vrede, dien Simeon gevonden had in het Kindeke dat hij in zijn armen had. En mocht dat niet zoo wezen en ook dit jaar weer geheel tot uwe dagen toegedaan worden — wat ik u ook toewensch — mocht dan uw leven maar iets toonen van de rechtvaardigheid en de vreeze Gods, die 't kenmerk van Simeons leven waren. In ieder geval hoop ik dat het jaar 1929 voor u rijk gezegend zal wezen en dat ik dat zoo nu en dan eens zal merken in een vorm — — nu ja, dien ik niet nader behoef te verklaren. Een goed verstaander — — en verder weet gij het wel. En hierbij zal ik het nu maar eens netjes laten vandaag.
Het laadje zit op slot en blijft weer op slot. Vanavond preeken en morgenoohtend preeken. Dus ge begrijpt, 'k heb vandaag wel weer wat anders te doen dan een optelsommetje te gaan zitten maken. Dat bewaar ik tot de volgende week en 'k beloof u, dat ik dan geen centachter zal houden. Jongen, dat kon volgende week wel eens de moeite waard worden, want ik heb zoo in 't voorbijgaan gezien dat er nog al een en ander is binnengekomen. Laat de zetter de vette letters althans ook maar vast voor den dag halen, want ik denk wel dat we die dan ook weer noodig zullen hebben.
Maar verder zeg ik niks meer dan dat ik er met een hartelijken Nieuwjaarsgroet een punt achter zet. 
De Penningmeester,
Veenendaal, Oudejaarsdag.
Ds. M. JONGEBREUR.

POSTZEGELS, CAPS. EN ZILVERPAPIER
Ontvangen van:
1e. Anna van Dalen, Vianen, capsules en postzegels;
2e. mej. J. de Waard, Lexmond, zilverpapier, postzegels en capsules;
3e. de kinderen der Zondagsschool te Puttershoek een zeer groote partij zilverpapier en postzegels. Het zilverpapier alleen was 5 kilo, hetwelk ƒ 2.— opbracht. Nog wel de moeite waard dus.
4e. Neeltje van Gemerden, Krimpen a.d. Lek, theelood;
5e. mej. A. de With, Minkeloos, zilverpapier, capsules, ƒ 2.50, benevens 40 st. Hartelijk dank dat de pakjes, hoewel 't niet zoo druk gaat, toch nog gestadig blijven toevloeien. Ik hoop, dat dit zoo zal doorgaan, want meestal komt er om dezen tijd, als pas het oude jaar is afgesloten, niet veel binnen. Maar nu blijkt er hier en daar nog wat voorraad te zitten.
Met hartelijke groeten en aanbeveling.
Mejuffr. J. DEN HARTOG.
Krommedijk 60, Dordrecht.

Evangelisatie-Commissie vanwege den Geref. Bond.
Er is, eerlijk gezegd, minder bij elkaar gekomen, dan we verwacht hadden. We hebben ongeveer vijftienhonderd gulden ontvangen. Het is waar, dat wij den dag der kleine dingen niet mogen verachten. We zijn dan ook wel verheugd met deze gaven. Er zijn eenige kerkeraden, die ons een mooie collecte toezonden. Als we echter bedenken, dat er wel tusschen de twee en driehonderd kerkeraden zijn, die dicht bij ons staan, dan is het ons bitter tegengevallen. Hoe gemakkelijk was het, om toch tenminste éénmaal des jaars een collecte te houden voor dit groote doel. Let wel, het is ons in de eerste plaats niet te doen om allerlei gaven b.v. bij jubileums als dankoffers voor het derde kind van den Bond op te eischen. Want we gevoelen, dat dit toch ten slotte ten koste van leerstoel- en studiefonds zou plaats hebben. En dat mag niet.
Maar nog eens, hoe gemakkelijk kon er een collecte worden gehouden. Ik ken wel gmeenten waar men het driemaal doet. Door die èène collecte zijn de beide andere fondsen niet geschaad. En groote offers worden bij het houden van collecten van de menschen niet gevraagd.
Onze evangelisaties zijn op het oogenblik door onze actie meer geschaad dan gebaat. Menige collectant krijgt op vele plaatsen, waar hij vroeger een gulden kreeg nu ten antwoord: „we geven nu in de collecte voor de evangelisatie-commissie". Als die collecten echter niet gehouden worden, gebeurt er dus eigenlijk niets. Als we uit driehonderd gemeenten, jaarlijks een collecte kregen van gemiddeld vijftig gulden, konden we over vijftien duizend gulden beschikken. Zie, daar waren natuurlijk zeven of acht posten of meer mee gebaat of gesticht.
Voor de tweede maal zijn de verzoekschriften uitgezonden naar alle bevriende kerkeraden om nu toch een collecte te houden. Waar blijven we nu met al het geroep over het moderne Noord-Holland, Groningen en Drenthe en Friesland, als het tenslotte zou blijken dat we niet eens een collecte willen houden om evangelisaties te stichten? Men roept zoo vaak, dat de Bond niets doet. Welaan, hier grijpt de Bond iets aan waarbij elke gemeente kan helpen, al was het maar met ééne collecte. Of is de naam van onzen Bond niet: Bond tot verbreiding en verdediging van de Waarheid in de Nederlandsche Hervormde Kerk? Voor de Zending onder de heidenen wordt jaarIijks in onze kringen bijna honderd duizend gulden geofferd. Ik weet 't, ook dat werk mag niet geschaad worden door het onze. Maar zou ik daarnaast moeten zetten het cijfer van vijftien honderd gulden voor het moderne heidendom in ons eigen vaderland? Neen, dit kan, dit mag niet langer. We hopen minstens vijftien duizend gulden te ontvangen eer een jaar voorbij is. Het adres van den penningmeester, ds. Lans, is u bekend.
Laat er nu niet langer gewacht worden, want de zaak van den Koning heeft haast. De Evangelisatie-Commissie vanwege den Gereformeerden Bond:
Ds. J.J. Timmer, Ermelo.
Ds. G. Lans, Suawoude.
Ds. J.H.F. Remme, Amsterdam.
Ds. A. Meijers, Hoogeveen.
Ds. J.C. Wolthers, Onstwedde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

FINANCIËN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's