Hoogleraar was soms kritisch over Gereformeerde Bond
In de huiskamer bij Graafland stond een foto van ds. G. Boer. In diens Goudse jaren (1949- 1956) was een preek over Mattheüs 17:5 van existentiële betekenis geweest: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Welke Ik Mijn welbehagen heb. Hoort Hem. Het Hoort Hem was voor Graafland onontkoombaar geweest.
Jarenlang hadden Boer en Graafland een sterke band. Maar het ging schuren toen Boer voorzitter was van de Gereformeerde Bond (1966-1969). Graafland had in 1965 zijn Verschuivingen in de Gereformeerde Bondsprediking uitgegeven (zie de recente artikelen van dr. J. Hoek in De Waarheidsvriend, 34-37). Behalve ds. J. van Sliedregt (in het Gereformeerd Weekblad) had ook Boer kritisch gereageerd in De Waarheidsvriend. Toen het boekje breed in de pers stevig werd aangeprezen, was dat tot groot ongenoegen van Boer. Een artikel in De Rotterdammer, met de kop ‘Ik ben bonder gemaakt. Grotere ruimte in de Gereformeerde Bond gewenst’, opgetekend uit de mond van Graafland, deed bij Boer de emmer overlopen. Wie de grondslag van de bond niet onderschreef, diende heen te gaan.
OPEN BRIEF
Er ontstond een onverkwikkelijke situatie. Dat leidde tot een open brief aan het hoofdbestuur, met ds. T. Poot en ds. S. Gerssen als eerste ondertekenaars en 33 andere hervormd-gereformeerde predikanten die de brief mee ondertekenden. Daarop reageerde het hoofdbestuur met een verweer in zeven punten. Citaat: ‘Ds. Boer heeft tenslotte zijn artikelen geschreven met medeweten van het hoofdbestuur, wat niet insluit dat ieder lid elke formulering tot de zijne maakt.’ Het laatste sloeg bijvoorbeeld op ds. L. Kievit, die in zijn vaste kolom in De Waarheidsvriend met Graafland ‘in gesprek’ bleef. Kievit bedankte toen ook als lid van het hoofdbestuur. Hij voegde de voorzitter toe: ‘Als wij goede vrienden willen blijven – en dat wáren ze! – dan is het beter dat ik ga’. Boer overleed in 1973. Ontroerend was de wijze waarop Kievit in de Goudse Sint Jan aandacht gaf aan zijn sterven. En bij Graafland bleef de foto van Boer in de huiskamer staan. De diep geestelijke verwantschap met Boer was bij beiden gebleven.
OMSLAG
Na het heengaan van Boer kwam Kievit in het hoofdbestuur terug. In die tijd deed ds. Jac. Vermaas, penningmeester van het hoofdbestuur, het voorstel voor een benoeming van ds. Graafland tot bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond in Utrecht. In 1972 volgde een (voor het eerst) voltijdse benoeming als bijzonder hoogleraar voor de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme. Op 7 december 1972 hield Graafland zijn inaugurele rede, getiteld ‘De continuïteit en de actualiteit van de gereformeerde theologie’. Drie hervormd gereformeerde theologen kwamen toen prominent naar voren. Allereerst het geschrift Wij gereformeerden van zijn voorganger op de leerstoel, prof. dr. J. Severijn, met als kern de predestinatie en de rechtvaardiging van de goddeloze. Vervolgens de publicatie van dr. J. G. Woelderink, De Gereformeerde Gezindte, haar betekenis en grenzen, met aandacht voor de katholiciteit van de kerk en de verhouding van Reformatie en Nadere Reformatie (onlosmakelijk met elkaar verbonden). En ten slotte de rede van ds. G. Boer voor het COGG, ‘De Gereformeerde Gezindte nu en in de toekomst’, met nadruk op het gereformeerd belijden, en de ‘wederbarende Geest’, die de rechte theologie schept. Graafland sloot dus nauw aan bij theologisch erfgoed uit de kring van de bond. In buitenbondse kringen werd de rede daarom op het wetenschappelijk niveau ervan gekritiseerd. Zoiets als: ‘Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.’
KRITISCH
Als echter iets niet gold voor Graafland, dan was het wel het laatste. In zijn theologisch oeuvre ging het hem altijd weer om de prediking, met kritiek op vergroeiingen, want gebonden aan de Schrift, waaraan ook de belijdenis telkens moest (mocht) worden getoetst. ‘Dwars door de Schrift heen naar de belijdenis.’ Daarin heeft hij de grond in hervormd gereformeerde kring telkens losgewoeld. Wanneer hij in zijn publicaties de belijdenis leek te relativeren, kreeg hij van tijd tot tijd ds. K. Exalto tegen, een geharnast strijder voor handhaving van de belijdenis. Exalto placht echter na zijn kritiek nogal eens te zeggen: ‘Maar de mensen horen hem graag.’ Met zijn boek Het vaste verbond bijvoorbeeld, waarin Graafland Gods blijvende trouw aan Israël benadrukte, heeft hij de hervormd gereformeerde beweging sterk beïnvloed. Maar hij stipuleerde wel dat aanvulling van de belijdenis met ‘Israël’ ook andere punten van het belijden zou raken. Van tijd tot tijd kwam Graafland op het hoofdbestuur, met een etentje na. Hij schuwde dan niet scherp kritisch te zijn op punten waar hij dat nodig achtte. Graafland behoorde bijvoorbeeld tot de vijfhoofdige delegatie die in 1976 Zuid-Afrika bezocht. Hij was van het overigens geschakeerde gezelschap het meest kritisch in de ontmoeting met de (blanke) kerken aldaar. Nochtans wekte het binnen het hoofdbestuur verbazing, zo niet wrevel, toen hij na thuiskomst publicitair een eigen lijn trok.
DE GEREFORMEERDEN
Toen het hoofdbestuur, bij penne van Exalto en ondergetekende, stelling nam tegen het Eenparig geloofsgetuigenis van de gereformeerde hoogleraren H.N. Ridderbos en G.C. Berkouwer, plaatste Graafland zich voluit achter die kritiek. Later sprak hij zelfs van ‘de vrije val’ die de gereformeerden in confessioneel opzicht hadden gemaakt. Op het laatst reageerde hij (nog) kritischer op het Samen op Wegproces dan vanuit het hoofdbestuur geschiedde. Toen eenmaal het verenigingsbesluit was genomen, noemde hij dat ‘een historische vergissing’. Feit is echter wel dat hij maar heel kort deel had uitgemaakt van de commissie ‘Kernen van belijden’. Deelname aan en verantwoordelijkheid dragen voor zo’n kerkelijk orgaan was voor hem, laagkerkelijk (congregationalistisch) als hij was, geen optie.
PERSOONLIJK
Bij Het Getuigenis (1973), waarachter ook het hoofdbestuur zich schaarde, plaatste hij kritische noten, omdat hij het element van gerechtigheid in de wereldverhoudingen miste. Maar toen ikzelf, als medeopsteller, met ds. J.J. Buskes in een hevig conflict raakte, plaatste Graafland zich vierkant achter mij in een ontmoeting met Buskes en anderen in Amsterdam. Met dankbaarheid denk ik aan Graafland terug, zijn soms ambivalente houding tegenover de bond ten spijt. Uitdagend gereformeerd was de treffende titel van een feestbundel van (uitsluitend) hervormd gereformeerde vrienden, die hij kreeg bij zijn afscheid van de Utrechtse Universiteit in 1993. Zelf schreef ik, in dank, over ‘Belijden aangaande Israël en de verbondsgeheimen’.
Dr. ir. J. van der Graaf uit Huizen is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 2014
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 oktober 2014
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's