De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Tijdelijke of blijvende hel?

Bekijk het origineel

Tijdelijke of blijvende hel?

Is het kleinzielig van God om mensen hun ongeloof kwalijk te nemen? (1)

6 minuten leestijd

Er wordt niet vaak meer gepreekt over de hel. Liever denken we maar niet aan de vreselijke realiteit van eeuwige ondergang. Velen kunnen zich vinden in de woorden van de Leidse theoloog Hendrikus Berkhof (1914-1995): “In Gods naam hopen we dat de hel een louteringsweg zal zijn.” De hel als vagevuur dus.

Onlangs verscheen een boek van de theoloog Reinier Sonneveld, waarin deze een stap verder gaat en stellig beweert dat de hel tijdelijk is. Uiteindelijk worden dan alle mensen zalig. Iemand als Adolf Hitler zou een bijzonder lange tijd in de hel moeten verblijven; anderen die minder op hun kerfstok hebben, worden gedurende een kortere periode op een heel pijnlijke manier geconfronteerd met de gebreken, tekortkomingen en fouten uit hun leven. Daarna komen ze allemaal alsnog in de hemel.

De hel is dus volgens Sonneveld een plek waar daders hun slachtoffers onder ogen moeten komen en net zo lang diepgaand met hen moeten communiceren totdat er verzoening plaatsvindt. Een ‘waarheids- en verzoeningscommissie’ na de dood dus, aangestuurd door de goede God die uiteindelijk al Zijn schepselen wil behouden.

De hel centraal

Deze universalistische leer van de wederoprichting aller dingen (apokatastasis pantoon) bakent de auteur af tegenover enerzijds materialisme (‘dood is dood’) en anderzijds wat hij noemt ‘infernalisme’. Die laatste term staat dan voor de klassieke opvatting van de hel. Ik vind dit een merkwaardige manier om gelovigen mee aan te duiden die hun opvatting eenvoudig baseren op hun verstaan van de Bijbel. Bij ‘infernalist’ denk ik aan iemand die de hel centraal stelt in zijn of haar geloofsbeleving en belijden. Daar zullen de meeste aanhangers van de traditionele visie zich beslist niet in herkennen.

Jezus Christus staat voor hen centraal en niet de hel. De hel is niet meer en niet minder dan de donkere achtergrond bij het stralende licht van het Evangelie.

Leeglopende kerken?

De leer van een blijvende hel heeft volgens Sonneveld heel wat mensen van het christelijk geloof en de kerk vervreemd en er zelfs toe geleid dat velen God gingen haten. Hij denkt dat er weinig kerken zo snel leeglopen als juist die waar nog over een eeuwige hel gepreekt wordt. Het is mij niet duidelijk waarop hij die stelling baseert. En al evenmin waar hij het vandaan haalt dat de enige groeiende gemeenschappen in ons land dié zijn waar je zelden over het oordeel hoort. Veeleer zie je het omgekeerde en lopen juist vrijzinnige en liberale kerken leeg.

Terecht is wel zijn observatie dat er binnen de kerken velen zijn die met de leer van de hel in hun maag zitten. Ongeveer een kwart van de dienstdoende predikanten of geestelijken in de grote kerken zou niet meer in het bestaan van de hel geloven, maar daar niet openlijk voor durven uitkomen. In het geloofsleven van ‘gematigde christenen’ speelt het dogma geen noemenswaardige rol meer. Daarmee is de urgentie van een grondige bezinning op dit leerstuk helder.

Gods heiligheid in geding

In het eerste deel van het boek argumenteert Sonneveld voor een brede lezerskring (dus niet alleen voor gelovige en kerkelijk meelevende mensen) dat het bestaan van een hemel aannemelijk is. Volgens hem vormen de vele wereldwijde BDE’s (bijna-doodervaringen) een krachtig argument om afstand te nemen van het idee dat met de dood alles uit is. In het tweede deel van het boek put de schrijver zich uit in argumenten tegen een definitieve hel. Allereerst beroept hij zich op het karakter van God zoals dat in Zijn omgang met het volk Israël en in het bijzonder in de persoon van Jezus kenbaar is geworden. In Tenach, het Oude Testament, is herhaaldelijk sprake van Gods oordeel over de ontrouw en ongehoorzaamheid van Zijn volk, maar dat oordeel is nooit het laatste woord. Op Gods toorn volgt Zijn ontferming en deze is veel groter dan Zijn gerechtvaardigde boosheid. Jezus toont in heel Zijn leven een ontroerend beeld van vergevende en verzoenende liefde. Hij laat geen mens definitief vallen en schrijft niemand af, ook de verrader Judas niet (maar hoe dan te denken over Mattheüs 26:24?). Dat God grote aantallen van Zijn schepselen voor eeuwig wegdoet in helse verschrikking is niet te rijmen met het optreden van Jezus, van Wie de kerk toch gelooft dat Hij op niet te evenaren wijze God zichtbaar heeft gemaakt. Alleen een open hel past bij God.

Deze denktrant zal ongetwijfeld velen aanspreken, maar ik stel daartegenover de vraag of er zo nog wel recht wordt gedaan aan de veelzijdige openbaring van God in de Schriften? Wordt Gods heiligheid niet verdonkeremaand ter wille van Zijn barmhartigheid?

Heel de Schrift

In de christelijke kerk belijden we dat heel de Schrift theopneust is, geademd door Gods Geest en daarom uniek gezaghebbend. Daarom willen we niet schiften binnen de Schrift tussen wat al dan niet in onze theologische kraam te pas komt. Dat gebeurt in onze tijd op grote schaal door een gehumaniseerd, therapeutisch godsbeeld te huldigen. Marcion van Sinope (rond 200) is in de Vroege Kerk hét voorbeeld van een uiterst selectief omgaan met de Schrift, waarbij hij de toornige god van het Oude Testament diskwalificeert tegenover de liefdevolle Vader van Jezus. Hoewel Marcions leer als ketters is afgewezen, telt hij in onze tijd vele discipelen. Ook Sonnevelds betoog vertoont marcionistische tendensen. Zo stelt hij dat een eindig mens een oneindige God alleen iets eindigs kan aandoen, wat verhoudingsgewijs iets oneindig kleins zou zijn. Als ongeloof de grootste zonde wordt genoemd, dan vraagt hij zich af wat we daarmee God nu precies aandoen. Hij trekt een vergelijking met een republikein die van de koning af wil zonder ook maar enige neiging te hebben een aanslag op de koning te plegen. Je zou haast denken dat het toch wel erg kleinzielig is van God om mensen hun ongeloof kwalijk te nemen en dat Hij daar maar overheen moet stappen!

Verterend vuur

Hoe totaal anders spreekt de Bijbel van Gods toorn over een volk dat Hem de rug toekeert en over schepselen die Hem inwisselen voor afgoden (Rom.1:18-19). Bij onderbelichting van de heiligheid van God wordt het gewicht van de zonde tegen de allerhoogste Majesteit zwaar onderschat. God is een verterend vuur en Zijn toorn is een schrikbarende realiteit. Wie Hem leert kennen, zal erkennen dat hij tegenover deze heilige God geen been heeft om op te staan en alleen door een wonder van genade gered kan worden van het welverdiende oordeel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's

Tijdelijke of blijvende hel?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 2025

De Waarheidsvriend | 24 Pagina's