De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

10 minuten leestijd

En Orpa kuste hare schoonmoeder, maar Ruth kleefde haar aan. Ruth 1 : 14b.

Orpa en Ruth. (Vervolg)

Het schijnt dat velen meegaan. Het blijkt dat enkelen doorzetten.

Deze twee gedachten mochten we samen ontwikkelen,  en iets peilen van het ontzaggelijk groote verschil dat er ligt tusschen die beide groepen.

Dit alles is ons echter nog niet genoeg. De rechte keuze blijkt eerst goed op het einde.

Daarom is de derde gedachte die wij lezen in onzen tekst: het is gewis dat de waren volharden.

De scheiding tusschen Orpa en Ruth was volkomen.

Daar ging Orpa!

Een zucht van verlichting ontsnapte aan haar lang geprangd gemoed. Gelukkig , — ze was er af.

Och, dat was toch geen toekomst voor een jonge vrouw, in zoo'n vreemd land, en met zoo'n vreemde vrouw mee, en dan zoo maar op goed geluk, en alles er aan te moeten geven. Neen! dat offer was te zwaar, die stap te onvoorzichtig, die reis te gevaarlijk.

Gelukkig dat ze er af is, en zoo goed er af met een kus!

Daar ging Ruth! Ook haar ziel ontsnapt een zucht van verlichting.

Lang was 't benauwd geweest, maar nu is ze er doorheen! Gelukkig, 't is beslist. Moab ligt voor goed achter den rug. Voor goed is ze er af, van 't volk, van 't heidendom, van het leven, van al wat ze op 't laatst niet meer zien kon. Gelukkig! Vaarwel Moab, voor altijd vaarwel.

O, wat is de gang van die pasbeginnende zielen op den weg der genade nog licht. Wat is die hoop levendig. Wat is die blijdschap onverdeeld. Wat is die zaligheid ongetemperd en onbeneveld. Wat is het een gelukkige ure, die ure van de keuze van Ruth.

O, ik stel me voor, dat ze Naomi goed vastgehouden heeft. Arm in arm hebben zij de reis aanvaard, in jeugdige vroolijkheid, in ongekende blijdschap, met harten vereend ging het voort, op Bethlehem aan. En 't reislied weerklonk langs den weg: „hoe dichter ik nader, hoe sterker ik bijg."

En de wereld heeft ze uitgelachen.

Heel Moab heeft ze uitgespot. Zij hebben gezegd dat het heel dwaas was van Ruth, om zoo'n ondoordachten stap te doen, en zich zoo maar te geven aan wat ze niet kende. Zij hebben ze beklaagd en gezegd: wat dat nu worden moest, twee weduwen en dan nog arm er bij en die de wereld door en door de wereld?

Maar o, die de keuze doen, laten er zich niet door afhouden! Al wat de wereld zegt, deert hun niet. En met vastberaden tred gaan ze voorwaarts, niet ziende naar dezen of genen kant, vergetende al 't geen achter is. Want ze weten het: achter is de ellende, en vóór? Ja, dat is wel onbekend, maar met God, geen vreeze! Met God zijn ze alles, hébben ze alles, kunnen ze alles en daarom vooruit! de banier omhoog. In dit teeken zal de overwinning zijn, want het blijft waar: uw volk zal mijn volk en uw God zal mijn God zijn.

O zalig, die Ruth's en die Mara's, die het met God en Zijn volk wagen en zoo durven voortreizen.

Zalig die eigen schoonheid verloren en in wegen van beproeving de ware bekeeiing des harten leerden kennen.

Zalig zij allen, die in zichzelf bleven Mara, die wisten te zijn bij den Heere een uitverkorene en die één levensleuze .hebben: op Bethlehem aan met den Heere en met al Zijn Sion.

Ja, heerlijk die gemeenschappelijke weg. De Heere zegt er van in Zijn woord, dat het een nauwe weg is en dat weinigen dezelven betreden — maar zalig dan het volk, het kleine volk, dat het geklank van-den koning kent, en dat in Zijn aanschijn zich al den dag mag verblijden.

Zalig ook in hun gemeenschap, in hun samengaan, samenleven, samen sterven, samen begraven worden.

En och, — stel daar nu de keerzijde der zaak eens tegenover. Dan komt eerst de scheiding te staan in haar rechte licht.

Orpa en Ruth — nu gescheiden, zij zijn ook voor eeuwig gescheiden.

Welk een tragische gedachte!

Had Orpa daaraan gedacht? Dat het een scheiding voor eeuwig was? En dat zij die op aarde vereenigd, in Moab samengeleefd, straks bij hun verscheiden van elkaar zouden gescheiden worden ?

O, van hoevelen geldt dat nog in 't leven!

De zorgelooze Orpa's denken liefst niet aan hun dood, en de afvallige Demas is onverschillig over zijn einde.

En toch, we zien het, en als sprekende getuigen loopen ze daar voor onze voeten, o hoevelen met wie we als kind hebben gespeeld, met wie we samen op school hebben gezeten, samen zijn opgegroeid, en — van wie we in dat éêne uur der keuze, in dat oogenblik der scheiding voor altijd zijn afgescheurd, en die ons onverschillig, zelfs vijandig werden.

Ja, nog sterker, de waarheid zegt het en wie zal het tegenspreken? Twee op een akker, twee op een leger — en — de een zal aangenomen en de andere zal verlaten worden.

De een is voor den hemel! De ander is voor de hel! Tragische gedachte!

Toegepast op onze vrienden, en familieleden, op onze omgeving en onzen kring!

Zoo bezien is de moeilijke maar heerlijke keuze een ontzettende keuze, is dat heengaan een ontzettend heengaan, is die scheiding een scheiding voor de eeuwigheid.

Een van twee is het dan: vooruit of terug. Vooruit, en dat is door Bethlehem naar Boven. Terug, en dat is door Moab naar den afgrond.

Maar, en dank zij Gode dat we dat ook weten mogen, anderzijds is die scheidingsure de ure, waarin de band der gemeenschap al hechter wordt.

„Uw volk zal mijn volk zijn." Dat blijft ook voor de eeuwigheid waar.

God houdt de gemeenschap zelf levendig.

En ook al wordt Naomi wat oud, en wat lastig, wat zeurig en wat moeilijk, Ruth zal ze lieven.

Ook al is dat volk een volk van de kleine luiden, 't zal ons niet hinderen in onzen geregelden omgang.

Ook al - hebben ze wat bittere naturen, en moeielijke karakters, ja zelfs, al kunnen ze ongemakkelijk harde slagen geven — wat zou 't deren — God heeft ze samengevoegd — en wat God samengevoegd heeft, scheide de mensch niet.

O, er is een gemeenschap der heiligen.

In beginsel wordt ze gekend door allen die den Heere vreezen.

De wereld lacht er wel eens om, en schijnbaar is het niet meer dan een klank onder het volk, maar ik verzeker u, de wortel der zaak ontbreekt niet, en al komen ze uit verre landen, in die ure smelten de harten ineen.

Ja, dan komt het in de bespreking uit: „uw' God zal mijn God zijn", dan vallen de harten samen, dan is het: één God en Heere, één Koning en Zaligmaker.

O gewis, de ware kiezers (gekozenen van boven) zij volharden.

Gomeenschap der heiligen en volharding der heiligen gaan samen. En vast ligt het in de ziel van al het volk: Weg Moab, weg Orpa, weg wereld, weg schatten! Met dat volk wil ik leven en met dat volk wil ik sterven.

Weet gij waarom? Omdat de weg van Moab naar Bethlehem is een weg tot het grootste heil!

Gij kent de geschiedenis. Het einde is niet dat Ruth blijft een arme weduwe. Neen! Ze krijgt weer een man. Ze wordt rijk door dien man. Ze wordt gelost door hem.

En zoo gaat het altijd bij de ware Ruth's-keuze, 't Gaat tot den Christus Gods !

Dan leeren zij de lossing hunner ziele, .de ware ondertrouw in geloof en liefde, de vrijmaking door Zijn bloed en zoo wordt het een huwelijk voor de eeuwigheid.

Daarom, gewis! de waren volharden. God zal er zelf voor zorgen.

Al wat de Vader geeft zal tot Hem komen, en Hij zal ze geenszins uitwerpen,

O, welk een toekomst voor die Moab vaarwel zeggen!

't Blijft niet bij een achterkamertje in een Mara's hutje. Neen, er wordt een koninklijk paleis ontsloten, een vorstelijk deel bereid. Hadassa, de mirtestruik, wordt Esther, de ster, aan den hemel van genade.

Laten we dat prediken aan zoekende zielen!

Aren lezen op de velden van Boaz is een best werk, maar Boaz' bruid te zijn is toch altijd een beter deel.

Welnu, dat beter lot is bereid; de heilzon is aan 't dagen. Hoopt, kleinen die in Hem gelooven, volkomenlijk op den Heere

En nu nog iets!

Omdat de keuze van Ruth zoo groote zaligheid inhoudt, zal ze ook nooit berouwen. Die liefdedienst heeft nog nooit verdroten. In dat arme leven ligt de rijkdom.

Och, de wereld ziet er dat niet in, maar 's Heeren volk weet het zeer goed.

Toen Hobab, Mozes' schoonbroeder, den man Gods bezocht in de woestijn, zeide deze tot zijn bezoeker: „ga met ons, wij reizen naar die plaats, van dewelke de Heere gezegd heeft: Ik zal u die geven."

Kent gij soms ook van die dralende menschen, van die twijfelaars op geestelijk gebied, die hinken op twee gedachten? O, pak ze eens flink aan. Spreek eens liefelijk met hen. En zegt dat gij het zoo goed hebt - in 't broodhuis, omdat het manna dagelijks versch is.

Laat dat uw arbeid zijn geduriglijk voor het aaagezicht van den Ontfermer. Een arme slaaf bad dat de hemel maar vol en de hel maar leeg mocht zijn. Hoe eenvoudig, maar hoe waar!

Die de keuze gedaan hebben, zijn niet jaloersch. Ze willen het een ieder wel toeroepen: wij reizen naar die plaats, kom, ga met ons en doe als wij!

Die gunst heeft ons de Heere bewezen, opdat wij Hem zouden vreezen, en leven tot anderer nut, tot ons heil en tot Zijn eer.

Er is een bekende Joodsche overlevering waarin ons gegeven wordt een gesprek tusschen Naomi en Ruth, en waarin Naomi al de bezwaren opnoemt die aan haar leven te Bethlehem verbonden zijn. Ze moet zooveel sabbatten houden, 613 voorschriften opvolgen, geen vreemde goden dienen, , en zoo nog veel meer.

Maar Ruth zeide: „en toch wil ik proseliete worden!"

Staan wij er ook zoo voor?

Wat er ook zijn of komen moge: wij en ons huis wij zullen den Heere dienen?

Helaas, daar is zooveel vrees, zooveel valsche schaamte! Menschen staan zoo vaak in den weg, leeuwen en beren worden gezien op den weg, en dan: „voorloopig nog maar niet!"

En zij bedenken niet dat in tijdelijke schade ligt eeuwige winst en in tijdelijke winst een eeuwig verlies!

O, denk aan de tweesprongen en de kruispunten op den weg. Let op de handwijzers. Nog laat de Heere waarschuwen, 't Gaat op de eeuwigheid aan. Waarom hinkt gij op twee gedachten?

Kunt gij niet? O neen, zeker niet! Maar Hij kan uitvoeren, en inbrengen. Bidt dan den Heere en Hij zal het maken.

En houdt 't beeld van Ruth u voor oogen! Er is veel in te leeren. Ruth wordt wel eens vertaald door „roos." O, liefelijke rozen van Saron die zoo bloeien in de gaarde des Heeren, zeldzame rozen die zoo overgeplant worden in den hof des Heeren!

Haar kracht zal nooit vergaan! Ze bloeien nog over het graf. Haar geur reikt tot in alle eeuwigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1910

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 1910

De Waarheidsvriend | 6 Pagina's