Uit het kerkelijk leven.
Dordrecht.
Op Dordrecht is veler oog geweest in deze dagen.
Die waarde hechten, aan de aloude Geref. waarheid, zooals die door duizenden in den lande nog wordt gekend en beleden, hebben pijn gevoeld.
Die gebroken hebben met de in Gods Woord geopenbaarde heilsfeiten hebben in de handen geklapt.
Die uitgeschud hebben alle eerbied voor God en Zijn gebod hebben de tong uitgestoken.
Die zich van onze Herv. kerk hebben afgescheiden en een eigen kerk hebben gebouwd, hebben de gelegenheid aangegrepen, om nog eens luide te roepen: 't Is aan Babel gelijk geworden daar!
Wist men het wel, dat de breuke in onze Herv. kerk zóo diep gaat?
Broeders en zusters, die met ons wonen op de erve onzer Vaderen, waart gij er u wel genoeg van bewust, dat de ellende onzer kerk zóo groot is ?
En nóg weet gij niet alles.
Er is nóg meer. Veel meer! En dan tóch blijven en niet gaan! Maar op welke gronden?
En hoe? O, wordt er u méér van bewust. Onderzoek de dingen meer. En sluit u aan, allen die de waarheid naar de Schriften liefhebben, onder de zinspreuk: bidt en werkt.
God heeft Zijn erfland, dat de heidenen hebben ingenomen, nog niet verlaten. En Hij, de God des eeds, en des verbonds, is de Almachtige, die voor Zijn woord en waarheid nog ruimte wil geven, die Zijn volk nog bewaart en zegent — en die er lust in heeft, dat de bede wordt uitgestooten uit een verbrijzeld harte: o God — breng ons weder tot Uwen wijngaard.
In onze Ned. Herv. Kerk bestaan nog de drie Formulieren van Eenigheid.
Er zijn nog de Formulieren voor Doop en Avondmaal, voor bevestiging van dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen.
En niemand kon in Dordrecht den bevestiger verbieden het formulier voor bevestiging van dienaren des Woords te gebruiken; niemand kon hem beletten de vragen, aldaar beschreven, te stellen.
De Geref. waarheid heeft ten slotte maar alléén recht in onze Ned. Herv. kerk!
Dat bewijzen ook de Algemeene reglementen. Die komen nog royaal met „de leer van de Herv. kerk."
Maar in de bizondere reglementen is door de modernen geknoeid. Daar hebben ze listig de schroeven weten los te zetten.
En daarom, wanneer iemand de Geref. waarheid belijdt en leert en vordert in onze Ned. Herv. Kerk, dan heeft hij recht!
Ook het Algemeen Reglement bewijst dat. Maar dan kan een modern mensch grinnekend er tegenover gaan staan en-zeggen: „maar er is nog een achterdeur!"
En door die achterdeur wringt men zich heen; het maken van bochten vindt men niet te veel daarvoor.
Totdat er wat positiefs tegenovergesteld wordt. Dan gaat een eerlijk modern man weg.
Zooals onlangs, toen werd voorgeschreven: die belijdenis willen doen moeten gedoopt zijn — toen ging Ds. Knappert uit de Kerk, want dat wilde hij niet.
O, er wordt door de modernen zoo geknoeid om te kunnen blijven.
Want eigenlijk kan men niet blijven. Dat voelen eerhjke naturen...
Maar zoolang men zich door de achterdeur heen wringen kan, sust men z'n conscientie.
Zoolang men zich in allerlei wazige formules kan hullen, maakt men zichzelf wijs een man van beginsel te kunnen blijven in de Herv. Kerk.
Maar men voelt èn weet, dat men knoeit. Men weet en voelt dat de Geref. waarheid in de Herv. Kerk thuishoort en de moderne leer daar niet past.
Daarom dat goochelen met woorden als geest en hoofdzaak.
Daarom - dat wringen in bochten elk oogenblik. Wie, wie voelt niet, dat menschen die de godheid van Christus loochenen niet thuis hooren in de Herv. Kerk?
En dat de modernen het zélf ook voelen en zich bewust zijn, dat zij op dat terrein goochelen moeten met woorden, bleek ons bij vernieuwing toen ons voor oogen gelegd werden de 3 belijdenisvragen, die de moderne predikant van Sliedrecht, Ds. Schraffordt Koops, gewoon is te gebruiken.
Ze luiden: Ie Belijdt ge te gelooven in God den Vader, den Almachtige; in Jezus onzen Heer en Meester en in den H. Geest?
2e Zijt gij des zins en willens in dit geloof te volharden, den Meester te gehoorzamen?
3e Belooft gij tot uitbreiding van Gods Koninkrijk in het algemeen en de Herv. Kerk in het bizonder ijverig te zijn?
Gaten en mazen vragen. Hocus pocus waarheden. Men wil niet erkennen — men durft niet ontkennen.
En zoo houdt men zich staande op een terrein, waar men niet thuis hoort.
Volgens belijdenis en reglementen buitengesloten.
Door een achterdeurtje binnensluipend. Totdat men vooreerst een knipje op het achterdeurtje doet, wat recht en billijk is.
Een knipje op die achterdeur, door in de proponentsformule en in de belijdenisvragen eenvoudig positief te spreken van de godheid van Christus en de verzoenende kracht van Zijn bloed. Dat is noodig. Dat is recht en eerlijk.
Een Verbond.
Sedert lang (18 Juli 1870) bestaat in ons land de Nederl. Protestantenbond „tot handhaven of verkrijgen van volkomen vrijheid van leer en belijdenis in de Prot. Kerkgenootschappen." Een bond van moderne menschen dus, die, van alle kerkgenootschappen verzameld, in het algemeen wenschte te werken voor dat doel, dat er in alle Prot. kerkgenootschappen een vrije geest kwam heerschen. Of men Hervormd, Luthers, Remonstrant was, dat deed er niet toe. Als men maar overeenstemde in déze leuze: over ons volk moet de moderne geest komen.
Later is een vereeniging van vrijzinnige Hervormden opgericht.
Meer speciaal dus met het oog op de Hervormde Kerk. Om alle krachten saam te trekken voor dit doel: dat in de Hervormde Kerk, waartoe het grootste gedeelte van ons Nederlandsche volk behoort, de vrijzinnige geest weer zal gaan heerschen.
Nu gebeurde het wel, dat de Ned. Prot. Bond en de Vrijzinnige Hervormden een weinig tegenover elkaar kwamen staan. B.v. in het houden van godsdienstprediking in enkele gemeenten. En de Ned. Prot. Bond werkte dan niet speciaal Hervormd — de vrijzinnige Hervormden natuurlijk wél. De Ned. Prot. Bond liet de Herv. Kerk wel eens los (wat geeft het ook tot welk kerkgenootschap men behoort, als men-maar „vrijzinnig" is) maar de Vrijzinnig-Hervormden willen juist de Herv. Kerk niet loslaten; de Herv. Kerk is het mikpunt voor deze vereeniging!
Al lang bestonden er plannen om hierin tusschen den Ned. Prot. Bond en het Centraal Comité van Vrijzinnige Hervormden tot overeenstemming te komen. Om alle naast en tegenover elkaar werken na te laten en saam in éen weg op te trekken.
En nu is men zoover (geprikkeld en aangemoedigd door de overwinningen van de modernen in verschillende gemeenten der Ned. Herv. Kerk!) dat er een „manifest" is uitgevaardigd, door bet Bestuur van den Ned. Prot. Bond én het Centraal Comité van vrijzinnige Hervormden geteekend, welk manifest alle vrijzinnige Christenen in ons land oproept om eensgezind voor hun beginsel op te komen.
En het roer van de beweging der vrijzinnige Christenen in ons land wordt dan gewend, om eensgezind te varen in de richting van de Hervormde kerk.
„Nu zijn de toestanden in ons vaderland van dien aard, dat versterking van de positie der Ned. Herv. Kerk den meest hechten steun geeft aan het vrijzinnig Christendom in het algemeen. Tot die kerk immers, behoort, en zal vooreerst blijven behooren, het overgroote deel van onze Protestantsche bevolking. Indien uit haar midden de vrijzinnigheid verdween, indien alle Hervormde gemeenten kwamen onder orthodoxe leiding, zou aan den invloed der vrijzinnige beginselen op ons volk een onberekenbaar groote schade worden toegebracht.
En indien het gelukt, aan de vrijzinnigheid in die kerk méér plaats te geven, indien het gelukt, gemeenten, waar thans de leiding in orthodoxe handen is, te voorzien van vrijzinnige predikanten, moet daarvan noodzakelijk een veel omvattende en verreikende invloed uitgaan.
Daarom is voor de vrijzinnigen, die tot de Hervormde Kerk behooren, een krachtige organisatie heilige plicht.
Allerwege moeten zij zich aansluiten, moeten zij trachten op den gang van zaken invloed te verkrijgen."
En wat de Samenwerking tusschen den Ned. Protest. Bond en de Vrijzinnige Hervormden betreft, lezen we in het manifest:
„De Protestantenbond stelt zich kerkelijke actie niet bepaald ten doel. Van den Bond kan ieder lid worden; of hij lid is van eenig kerkgenootschap, en zoo ja, van welk, is daarbij onverschillig.
De Protestantenbond heeft voornamelijk de meer algemeene belangen te behartigen. Daartoe moet hij op sommige plaatsen ook de zorg op zich nemen voor godsdienstonderwijs en godsdienstprediking. Waar dat wél en waar dat niet wenschelijk is, hangt geheel af van de plaatselijke toestanden en verhoudingen.
Het kan ook nuttig zijn, dat daar, waar de strijd voor de vrijzinnige beginselen in de Hervormde Kerk minder op den voorgrond behoeft te staan, de Vrijzinnige Hervormden den vereischten arbeid in vereeniging met niet Hervormden verrichten door middel van den Protestantenbond.
Als algemeene regel zouden wij hier willen voorstellen, dat de verschillende vereenigingèn steeds handelen in gemeenschappelijk overleg, hetgeen, als het gezocht wordt, overal mogelijk moet zijn. Bovendien achten wij het gewenscht dat de afdeelingen van den Ned. Prot. Bond door lidmaatschap of andere samenwerking de actie van de Vrijzinnige Hervormden steunen."
Men ziet — het commando is gegeven: alle vrijzinnige Hervormden moeten zich aansluiten tot éen groote, krachtige actie, om overal op den gang van zaken in de Herv. gemeenten invloed te krijgen.
En de Ned. Prot. Boud zal daarbij vóór alles de vereeniging van Vrijzinnige Hervormden helpen en steunen.
Het gaat dus om de Hervormde Kerk. Samen zal men er voortaan onder de modernen voor strijden!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1910
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's