Financiën.
Vandaag ben ik bijzonder goed gemutst, want ik heb - verscheidene goede tijdingen ter uwer kennis te brengen.
Vooreerst dan, dat onze professor weer tot den Bond is teruggekeerd. Dat wisten we al lang, zegt ge. Ja maar, dat dat mij zoo'n groot genoegen deed, dat wist ge toch niet, en dat wilde ik u nu eens vertellen. Het leek ook nergens naar. Zijn Hooggeleerde had in professorale verstrooidheid zijn naam onder een verkeerd adres gezet, en omdat wij nu geen professorale eigenschappen hebben en aan verstrooidheid niet doen, had hij zoo maar in eens het tafellaken doorgesneden en was weggegaan. Maar wij hielden hem aan de slippen van zijn toga vast en zeiden: Maar professor, wat ga je nu doen? Wegloopen? Dat gaat niet. Dat mag niet. Je behoort bij ons. En toen stond hij stil en heeft eens diep, heel diep nagedacht, zooals een professor dat alleen maar kan, en heeft gezegd: Ge hebt gelijk. Ik blijf.
Is dat geen goede tijding? !
Nu volgt de tweede. Ik ben klaar met het schrijven van de kwitanties voor de jaarlijksche bijdragen voor het Leerstoelfoüds en denk ze de volgende week te verzenden. Dat is natuurlijk ook een goede tijding, want ge' hebt evengoed als ik wel gezien, dat onze jongste (het Studiefonds) van een gezonde' substantie is en alles maar opeet wat ze halen en grijpen kan. Ze groeit dan ook als kool, maar onze oudste (het Leerstoelfonds) staat er wel eens met leede oogen naar te kijken en denkt daarbij: als dat zoo doorgaat is het bepaald niet noodig dat ik een vermageringskuur onderga, want dan zal ik van overmatige uitzetting geen last hebben. Deze jaarlijksche bijdragen nu zijn enkel bestemd voor onzen oudste. Zoodoende krijgt die nu ook weer een beurt. In verband hiermede zal natuurlijk niemand de kwitantie terugzenden. Iedereen betaalt hem graag.
Dat is dan de tweede goede tijding.
Nu volgt nummer drie. De vorige week heb ik tweehonderd gulden en vijfentwintig ontvangen voor het Studiefonds. Ja, dat weten we; dat hebt ge reeds met dikke letters verteld, zegt ge. Goed. Maar wat ge niet weet en dat ik u nu wil vertellen is, dat ik hedenmorgen weer
HONDERD GULDEN
heb gekregen voor het Studiefonds. Ik haalde een gewonen brief uit mijn bus. Toen ik het adres bekeek, dacht ik: wat een bekende hand is dit; die heb ik meer gezien; en direct kwamen er gedachten aan bankbiljetten in mij op. Ik maakte hem in de gang al open, en jawel: Een bankbiljet van honderd gulden van den heer B. uit Den Haag, bepaald dezelfde die mij op dien beruchten 4den November dat eerste groote biljet zond. Zoo hebben wij hier dus twee onbekende bekende vrienden, die ons groote bankbiljetten zenden. Hoe gaarne zou ik ze de hand eens drukken en hartelijk bedanken voor den steun, dien ze ons nu en reeds zoo dikwijls hebben gezonden. Ik kan het niet doen, omdat ik ze niet ken. De Heere vergelde het hun.
Nu, zeg eens, had ik geen reden om goed gemutst te zijn ?
Maar het is nog niet uit. Er volgt nog meer.
In Delft had ik vele vrienden en het heeft mij moeite gekost - hen te verlaten, maar den meesten strijd had ik om van mijn buren afscheid te nemen. Daar was ik zeer aan gehecht. Ik kan niet in bijzonderheden treden, maar het waren beste. En die genegenheid was wederzijds. Om de herinnering levendig te houden, abonneerden zij zich op de Waarheidsvriend en namen een busje, en nu zonden ze mij f 2 voor het Studiefonds. Lezers, misschien hebt ge ook beste buren. Probeer eens of ze zich willen abonneeren of een busje nemen. Ja, in Delft wonen vele vrienden van het Leerstoelfonds en ook van het Studiefonds. Daar komt tegenwoordig heel wat vandaan. Vooral nu Ds. Benes zich bereid verklaard heeft giften in ontvangst te nemen en ze aan mij over te maken, begint het hoe langer hoe drukker te worden. Ook deze week ontving ik langs dezen weg weder een dankoflfer van f 5 voor het Studiefonds. Hartelijk dank ook voor de toezending. Delft is nog een jonge Afdeeling, 'evenals Gouda. Dat is onze Benjamin. Deze zijn nog frisch en vlug en hebben nog niet de slechte gewoonte van de andere Afdeelingen overgenomen om te wachten met de toezending der contributie tot den uitersten termijn, ja zelfs er over. Ik hoop dat ze nooit in dit kwaad zullen vervallen en dat de anderen er een voorbeeld aan nemen. Van den ijverigen penningmeester J. O. de Beun, dien ik het genoegen had de vorige week op de vergadering van den Geref. Zendingsbond te ontmoeten, ontving ik de contributie voor 1915, welke na aftrek der 25 pCt. f 19.875 bedroeg. Verder nog f 8.725 van een collecte, gehouden bij een spreekbeurt van Ds. Prins van Doornspijk. Terwijl een zekere N. N. aan hem nog f2.50 voor den Leerstoel en f2.50 voor het Studiefonds had overhandigd. Alles tezamen f 33.425.
Feijenoord. Van den penningmeester Jb. Bos ontving ik een bedrag van f 6.19 zijnde f 1.77 van collecte op twee ledenvergaderingen. Overschot abonnement f 0.39. Te weinig opgegeven van een vorige collecte f 0, 18 en f 3.75 van den vriend die elk stuiverstukje dat hij ontvangt ter zijde legt voor het Leerstoelfonds. Dat waren er nu weer 75 en heeft nu in een jaar tijds reeds f 12.45 opgebracht.
Zegveld van C. Bardelmijer f 3.03 opbrengst van busje No. 20 van de maand Juni. Dat is precies f 1 minder dan de vorige maand. De vrienden aldaar willen toch zeker alles doen om den goeden naam van het beroemde busje hoog te houden. Laat het nu de volgende maand f 5.03 zijn, dan zijn we weer gelijk.
Rijssen van A. H. v. d. Noort, pennmgmeester van de Christ. Jengel. Vereeniging „Immanuël" f2.25, zijnde de opbrengst van busje No. 6 in de vergaderzaal.
Veenendaal van Ds. Jongebreur fl.50 gevonden in dekerkcollecte.
En hiermede ben ik aan het einde van de opgave van de ontvangsten. Maar ik heb nog een verrassing voor het laatst bewaard. Het aantal leden neemt gaandeweg toe. Niet altijd maak ik daar melding van. Deze week echter mocht ik drie predikanten inschrijven en dat is wel de moeite waard, want daar volgt meestal meer op. Zoo de priester, zoo het volk, dat is ook mijn ervaring als penningmeester.
Ik zal ze u eens noemen: Ds. K. v. As te Moercapelle; Ds. R. Bartlema te Ernst; Ds. A. Heijer te Renkum.
Vooral van dezen laatste deed het mij veel genoegen. De penningmeester van den Geref. Zendingsbond, weet je! Het scheelt nu niet veel of alle leden van dat bestuur zijn leden van onzen Bond. De voorzitter ook? Nu ja, wacht maar, die komt ook nog wel.
Met heilbede
J. C. FLIEHE,
Penningmeester.
Arnhem, G. A. van Nispenstraat 18.
Correspondentie. Ontvangen brief uit Utrecht de volgende week.
Brief uit Bodegraven. Juist te laat. Hartelijk dank. Prachtig!
DE PENNINGMEESTER.
Oude postz., Capsules, Zilverpapier.
Met hartelijken dank ontving ik deze week:
1e. Van A. v. Klaveren te Bleiswijk een pakket met postzegels, capsules en zilverpapier;
2e. Van Frans en Dinoud Orenge te Scheveningen postzegels, capsules en zilverpapier;
3e. Van J. C. de Beun, Gouda, postzegels, capsules en zilverpapier.
Met voortdurende aanbeveling.
Mej. H. H. VERBEEK: ,
Kanaalweg 14, Scheveningen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1915
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1915
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's