Uit het kerkelijk leven.
Voortvaren,
IL
Hebben we zoo gezien, dat de Ned. Herv. Kerk jammerlijk is ontaard eu schrikkelijk verbrokkeld ligt, waarbij de ellendige partijstrijd onze beste krachten verteert — het gevolg daarvan is, dat haar invloed in het midden van het volksleven niet groot is en allerlei arbeid, waartoe de Heere Zijn Kerk op aarde roept, ongedaan blijft; althans niet door haar als Kerk vericht wordt. Daar willen we 'nu nog even over handelen.
Het staat met ons volksleven niet zoo heel best. Niet, dat ons volk geen goede eigenschappen meer zou bezitten. Gelukkig wel! Maar als we zoo acht geven op het denken, spreken en handelen van ons volk, op het volksleven, dan moeten we helaas! getuigen, dat er weinig waarachtige Godsvrucht valt te bespeuren. De tucht van het Woord ontbreekt. De band aan Gods heilige inzettingen wordt al losser en losser. En — is er niet een blijde jubel der groote menigte, dat men gelukkig hoe langer hoe meer onder de suggestie der Godsdienstleeraars uitkomt en dat ons volk hoe langer hoe meer in de wegen der „vrije gedachte" ingaat, om zoo zich vrij te maken van alle stoffelijke en geestelijke slavervij.
En dat vindt men niet alleen bij de steeg-en slobbewoners; niet alleen bij de fabrieksarbeiders; maar evengoed bij de klerken, bij de burgers, bij de renteniers, bij de geleerden — ja, overall
In fabriek, werkplaats, kantoor, winkel, school, studeerkamer enz. beluistert men ten slotte denzelfden toon: men knielt voor de godin der Rede, voor den god van het geld, voor de godin der schoonheid, voor den god van den wijn — en men zinkt weg in de moeras van het materialisme, geen hoogere dingen kennend dan de dingen die beneden zijn.
De mensch heeft slechts een maag en een portemonnaie. En wil men er nog godsdienst op na houden, 't zij zoo! maar de godsdienst zij en blijve dan een persoonlijke liefhebberij, waar ieder vrij in moet blijven 1 De godsdienst privaatzaak! Daarbij komt dat onze tijd realistisch en practisch is. Ieder is druk bezig in het midden van het practisch léven en alles is in stage beweging.
De wetenschap wil vooruit. Industrie en welvaart doen reuzenschreden. De politiek zoekt naar nieuwe vormen. Het socialisme wil vooruit.
In overeenstemming nu met deze diep ingrijpende, practische, gestage, merkwaardige beweging en voortgang der dingen is het zoo allernoodzakelijkst, dat er een Kerk is, die leeft en mee leeft en leiding geefj.
Een Kerk die gids en leidsvrouwe kan zijn.
Een kerk die getuigt en leert, die helpend en vertroostend hare handen kan en wil uitbreiden.
Zoo allernoodzakelijkst is 't, dat er een Kerk is met een levende prediking van het Woord Gods, zijnde een getrouwe getuige van Jezus Christus, een pilaar en vastigheid der waarheid in het midden van de natie. In de kerkgebouwen moet ontvouwing gegeven worden van Gods Woord; in de catechisatiekamer moeten de wonderen, de leidingen, de inzettingen des Heeren worden verkondigd en geprezen; in de straten en in de stegen moet de bazuin der waarheid weerklinken; de goddelijke banier moet uitgeplant op elk terrein des levens. Ja, dan was er hope, dat, onder beding van Gods genade, tegenover het woord der afgoden en dwaalgeesten het Woord onzes Gods zou winnen in liefelijkheid en zou toenemen in zegenrijken invloed onder alle standen en rangen der maatschappij.
Maar zij, die als getuige der goddelijke waarheid geroepen is tot spreken, zij stamelt slechts nu en dan een enkel woord, waarbij zij vandaag niet zelden weer anders spreekt dan zij gisteren deed en morgen misschien doen zal.
Zij, die van God de ordinantie kreeg, om 's Heeren ordinantiën uit te zetten overal, zij weet zelf van die ordinantiën niet en weet uit de schatkamer van Gods Woord geen oude en nieuwe schatten voort te brengen. Zij heeft zelve de gehoorzaamheid aan den AUerhoogtte opgezegd om alles en allen in te sluiten op tirannieke wijze onder het juk, in menschelijke verordeningen bestaande.
Dat is haar ichande; dat is ook haar zwakheid.
En zij die één behoort te zijn, om één leven te leven, één taal te spreken, één getuigenis te geven, gehoorzamende aan één God en vergaderende tot één volk — zij is zoo verdeeld, zij is zoo zwak, zij stoot zulke vreemde klanken uit, zij twgfelt zelf, zij aarzelt zelf, zij hinkt' op twee gedachten, niet wetende wien zij dienen zal.
Is het wonder, dat hare zonde groot is voor God?
Kan het anders, dan dat haar invloed klein blijkt te zijn onder de menschen?
O! terwiijl de Kerk een zoo hooge, heerlijke, breede roeping heeft om negatief en positief, om afbrekend en opbouwend, tegensprekend en verdedigend op te treden in het midden der natie — ligt de Kerk des Heeren te dezen lande verscheurd en wordt onze Herv. Kerk verteerd door de leugengeesten, die in haar midden worden geduld en vertroeteld ; zij wordt verscheurd door partijgeest en wordt verteerd door allerlei haarkloverijen; zij wordt te schande gemaakt, omdat zij in alles blijkt onwillig te zijn in het begrijpen der zielenooden en des levens eischen.
Alles leeft, woelt, werkt, gist — en binnen de grenzen van hart en huis, van land en volk vermeerderen de nooden en stapelen zich de vraagstukken op. Heel de wereld-en levensbeweging scheppen nieuwe problemen en stellen zware eischen. De uitbreiding; der steden en de toename der bevolking vorderen alle krachten en alle handen tot hulp en raad en steun en leiding.
't Legt alles bizonderlijk aan de Kerk des Heeren de grootste eischen en moeilijkheden voor.
En 't sectarisme bloeit, de afscheidingen vermeerderen, de partijschappen nemen toe, de meeningen botsen tegen elkaar in, de plannen vermoorden elkaar, de geesten spreken elkaar tegen — er is geen leering die wekt en geen voorbeeld dat trekt I
Te kwader ure is onze aloude Gereformeerde Kerk uit 's Heeren weg uitgegaan, om het te wagen in eigen gekozen paden en zelf niet haar fakkel ontstekend aan het licht der Waarheid die uit God is, kan zij è, nderen niet geven wat de hoogste wijsheid is, met heilzamen vrede en troostende kracht. ^''; v
Dadr ligt de breuke van de Kerk des Heeren in dezen lande. De Kerk onzer 'Vaderen heeft de springader des levenden waters verlaten, om zich zelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen wa'ter kunnen bevatten.
Eu'die zonde wreekt zich naar binnen en naar buiten, gelijk te zien is in het midden van de Gemeente en in het midden van de wereld.
O! dat 4e Kerk mocht op waken, om op te staan uit het stof, om los te maken de kuoopen der ongerechtigheid, om weder te keeren tot den Heere en zich te voegen onder de heerschappij van haren éenigen Koning, wandelend naar Zijn Woord.
Dan zou de prediking weer hersteld worden, de Sacramentsbediening weer gaan naar den eisch van Gods Verbond, dan zou de christelijke tucht weer in eere komen en het zou weer worden de Kerk des Heeren, uitgeleid uit het diensthuis, vrij zich voegend naar 's Heeren Woord en levend bij Zijne beloften, die eeuwig waar zijn en goddelijk rijk.
{Wordt vervolgd)
De Theologische faculteit.
Misschien dat héél veel jaren geleden, eeuwen zelfs, de theologische faculteit diende voor een enkele, wiens eerzucht of dorst naar wetenschap hem aan de Universiteit blijven deed. Maar na de Reformatie is het karakter van de theologische faculteit toch zeer zeker meer geworden om den studenten de noodige kennis te verschaffen, waarmee ze den titel van candidaat of doctorandus in de theologie kunnen verwerven en dan kunnen staan naar het ambt van predikant. Om predikant te worden — ddarvoor laat men zich als theol. student inschrijven. Ook die het zoover wenschen te brengen, dat ze na hun doctoraat ook nog promoveerrn.
Dat karakter van de theologische faculteit mag niet verloren gaan.
Men wordt geen theologisch student om als litterator Hebreeuwsch, Gritksch, Latijn enz. enz. te leeren, maar men begeert met Hebreeuwsch, Grieksch, Latijn enz. in aanraking te komen om den Bijbel te kunnen lezen, te kunnen verklaren, te kunnen uitleggen, waarbij de geschriften van kerkvaders en groote theologen met het oog op exegese, kerkgeschiedenis,
kerkrecht enz. moeten worden bestudeerd en verwerkt.
De theologische faculteit mag dan ook nooit tot een litterarische faculteit gemaakt worden.
Maarjuist omdat de theologische faculteit een aoo eigenaardig karakter draagt, bestemd zijnde om jonge mannen te oefenen in de theologie en voor te bereiden tot het predikambt, kan het niet in orde zijn, wanneer de benoeming van hoogleeraren en heel de samenstelling van de faculteit buiten de Kerk omgaat en in handen gelegd wordt van de Regeering, die in deze wel de roeping heeft hulp en steun te verleenen, maar niet ze(f onderwijs te geven, door mannen die door haar zijn aangesteld.
Dat geeft de grootste verwarring en de bitterste teleurstellingen. Want vandaag wordt er een man van die levensopvatting en morgen een van een gansch andere levensbeschouwing benoemd en juist, omc^t het een theologische faculteit is, welke dus ten nauwste verbonden is met den godsdienst en ook met de Kerk, kan dit niet anders dan roekeloos heeten en practisch tot zoo groote schade zijn, dat men weer allerlei hulpmiddeltjes moet gaan gebruiken, om het kwade weer zooveel mogelijk te gaan neutraliseeren.
Wat dwaze regeling toch eigenlijk! Waarbij men — 't was ook zoo lastig — ook maar niet minder dan heel de dogmatiek uit de faculteit heeft uitgelicht.
Ja — men heeft deze zaak leelijk bedorven !
En wie zal de goede oplossing geven ? Ons dunkt, we moesten met kracht de leuze aanheffen: het vrije onderwijs voor heel de natie.
De vrije school. En dan dus de vrije lagere school — voor óns natuurlijk gebaseerd op gereformeerden grondslag.
De vrije M. U. L. O., de vrije Kweek-, de vrije Burgerscholen — voor óns bruikbaar als ze op gereformeerden grondslag staan.
Het vrije Gymnasium — op gereformeerden grondslag.
De vrije Universiteit — op gereformeerden grondslag.
Dè, ar moet het toe komen. Waarbij de gereformeerden vrij kunnen uitkomen met de beginselen, die naar Gods Woord zijn, om de lampe van Gods Woord te doen uitstralen over alle terrein van wetenschap en kunst, alle terrein des levens opeischende voor Hem, die hemel en aarde schiep en alles regeert en onderhoudt door Zijn almachtige kracht en naar Zijn god^jlelijken wil.
Een bijzondere Leerstoel voor Vrijzinnigen ?
Dat schreven we verleden week.zonrfer, nu met een vraagteeken.
Dat komt zóo: Er was een communiqué verspreid, dat de Provinciale Vergadering, van de Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden in Noord-Holland op haar jaarvergadering, 29 Mei a.s., de vraag aan de orde zal stellen, of het wenschelijk is om te komen t©t de oprichting van een bijzondere leerstoel voor Hooger Onderwijs ten behoeve van Vrijzinnig-Hervormde studenten.
Inleider: Professor Eerdmans te Leiden. Daar paste dus een vraagteeken bij. Is het wenschelijk?
Toch voegden wij er geen vraagteeken aan toe, omdat we het bericht in de West-Frieeche Kerkbode er onder plaatsten, waarbij voor een vraagteeken geen plaats was.
Immers dat was in dézen toon gesteld: wij verheugen er ons van harte over, dat de N. HoUandsche Vereeniging de bespreking van deze zaak oogenblikkelijk inleidt enz.
Er is dus periculum in mora; in talmen ligt gevaar; aanpakken en direct beginnen is allernoodzakelijkst. Want — en daar werd op gewezen — na het aftreden van prof. Cannegieter zou in de Utrechtsche theologische faculteit geen vrijzinnige stem meer worden gehoord.
En zoo was meteen de aandacht op Utrecht gevestigd. Daar zou dus de bijzondere leerstoel van de modernen moeten komen.
Waar nog aan toegevoegd werd: we hopen, dat het initiatief, dat straks natuurlijk door de Nederlandsche Ver. van Vrijzinnige Hervormden zal worden genomen, allerwege ondersteuning en vooral finantiëelen steun zal vinden.
Zoo was dus deze zaak door de West-Priesche Kerkbode al algemeen gemaakt. Natuurlijk zou de algemeene Vereeniging van Vrijz. Hervormden dit plan van de Provinciale vereeniging overnemen enz.
Daarom plaatsten wij ook geen vraagteeken meer.
Dit zaakje loopt wel! Maar — nu blijkt, dat er toch nog wel eens alleilei bezwaren tegen dit N. HoUandsche plan zich kunnen voordoen.
Want Dr. Niemeyer, redacteur van hét Vrijzinnig Weekblad en Voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging van Vrijz. Hervormden schrijft aldus in het Vrijz. Weekblad van 20 April j.l.:
Het komt ons voor, dat deze schrijver wel wat heel hard van stapel loopt, en dat hij meer zegt dan hij kan verantwoorden, als hij beweert, dat in dezen straks door de Nederlandsche Vereeniging van vrijzinnige Hervormden natuurlijk het initiatief zal worden genomen.
Wij zijn daarvan volstrekt niet zeker, en achten het^ veeleer onwaarschijnlijk.
Het is voor de vrijzinnigen verbazend jammer, dat aan de werkzaamheid van prof. Cannegieter een einde is moeten komen, maar men vergete niet, dat er te Utrecht in den regel zeer weinig, en soms in het geheel geen vrijzinnige*'theol9gische studenten zijn. De vrijzinnigen zijn gewoon, andere universiteiten te bezoeken.
Men kan daarom niet zeggen, dat thans te Utrecht een noodtoestand is ingetreden, en het vestigen van een bijzonderen leerstoel aldaar voor vrijzinnigen schijnt ons vrijwel uitgesloten.
Wij vermoeden dan ook, dat prof. Eerdmans niet, zooals de Wesi-Friesche Kerkbode meent, bepaaldelijk Utrecht op het oog heeft, maar zijn onderwerp zal behandelen in meer algemeenen zin.
Het ligt intusschen voor de hand, dat wij daarover niet uitwijden, en ons van beschouwingen onthouden, in afwachting van hetgeen ter vergadering zal worden te berde gebracht.
Wij willen deze zaak nu verder laten zooals zij ligt.
Zal er Maandag 29 Mei te Alkmaar besloten worden tot oprichting van een bijz. leerstoel voor Vrijzinnige Hervormden?
Zal Utrecht worden aangewezen? Dr. Niemeyer zegt alvast, dat het laatste vrijwel uitgesloten zal zijn.
We zullen zien. Maar wat merkwaardig is in het schrijven van Dr. Niemeyer, is dit: hij schrijft dat er te Utrecht in den regel zeer weinig, en soms in het geheel geen vrijzinnige theologische studenten zijn. De vrijzinnigen zijn gewoon andere universiteiten te. bezoeken. Men kan daarom niet zeggen, dat thans te Utrecht een noodtoestand is ingetreden.
Dat wisten we óok wel. En dat weet trouwens iedereen. Ook Prof. Cannegieter heeft in Utrecht de Vrijzinnige Hervormde studenten niet kunnen halen noch hen daar kunnen uit den grond stampen. Maar ... waarom maakte men dan zoo'n drukte, toen de vacature Cannegieter in 't zicht was, over de onwaarwaarschijnlijkheid van een mogelijke benoeming in vrijzinnigen geest, dewijl de Commissie van voordracht misschen wel zóó exdusief zou zijn om geen modern theoloog op het drietal te plaatsen?
Waarom rekende men dan de stemmen van de leden der Commissie van voordracht zoo na?
Was het dan wel verstandig en oorbaar geweest als de Commissie van voordrachteen modern man had voorgedragen?
Gaat men dan tegenwoordig professoren benoemen voor studenten die er niet zijn ? Of moet nu alles, alles ondergeschikt gemaakt worden aan partijbelangen ?
Ook zelfs zóó, dat men professoren gaat benoemen als er geen studenten zijn, tegelijk professoren weigerend als er wel studenten zijn?
't Is fraai.
De „echte" verdraagzaamheid.
In de dagen van 1816, toen men zocht de aloude Gereformeerde Kerk onder een nieuwe bestuursorganisatie te brengen, gaf men zich uit voor alleszins verdraagzaam.
Men stond een ondogmatisch christendom voor. Men hechtte niet aan leerverschil. Men wilde allen en alles bij elkaar brengen en houden in éen Kerkgemeenschap.
Maar van de echte verdraagzaamheid had men geen besef. Vandaar dat velen, evenals in onzen tijd, toegeeflijk waren tegenover links, maar onverdraagzaam tegenover rechts.
Dezelfde Donker Curtius, die in de eerste Synode als een voorbeeld van vrijzinnigheid en verdraagzaamheid gold, was later de man, die niet de minste toegeeflijkheid had voor het optreden der eerste Afgescheidenen en zelfs den Koning raadde hun werk door dragonades te onderdrukken!
Zou het nog zoo zijn? Of zou er misschien een weinig verbetering komen?
Misschien op Schoolterrein; voor Lager, Middelbaar en Hooger Onderwijs?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1916
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1916
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's