Staat en Maatschappij.

De onderwijzerssalarissen

Niet ten onrechte heeft de heer Van der Molen bg de toelichting van zijn bekend amendement in de Tweede Kamer er op gewiezen, dat de regeling der onder-Iwijzerssalarii^en het meest urgente deel |is van de hervormingen, die op schoolgebied verlangd worden.

In elk schoolblad, dat men in handen irijgt, kan men het op haast iedere blad-'zijde lezen, dat in de laatste jaren de nood in de onderwijzersgezinnen hoog gestegen is. Het heet dan, en daar zit veel waars in, dat de onderwijzers, en vooral zg die ten plattenlande dienst doen, armoede lijden.

De toestand zou bepaald onhoudbaar geworden zgn, ware niet door het ministerie-Heemskerk de maatregel van den idertoeslag genomen. Die toeslag heeft ten minste in de groote. gezinnen nog eenige verzachting gebracht.

Toch kan de positie der onderwgzers zóó niet blijven. Er moet verandering tornen en dat zoo spoedig mogelgk.

Nu is het treffen van een blijvende regeling der onderwijzerssalarissen niet sen vraagstuk dat gemakkelijk opgelost ivordt. Dit is wel gebleken tgdens de behandeling van het voorstel-Van der|Molen. Wat de Bevredigingscommissie haar rapport voorstelt, geeft zelfs nog Bt wat de onderwijzers wenschen. Vooreerst wordt zoo goed als algemeen het Btelsel van classificatie (de groepeering der onderwgzers in klassen. Daar de gemeenten bedoeld in de wet op de personeele belasting), dat de Commissie wil, afgekeurd en verder acht men de bedragen uit het rapport ten eenenmale onvoldoende.

Het zal dan ook nog heel wat voeten in de a»rde hebben, alvorens een regeling is verkregen, dat tot een definitieve oplossing van het salarisvraagstuk leiden zal.

Natuurlijk kan zoolang niet gewacht worden. Daarom moet naar een tijdelijke regeling worden uitgezien. Zulk eene tgdelgke regeling is te vinden door het met een zeker bedrag verhoogen van de salarissen.

Op dit oogenblik is bij de Kamer eene motie aanhangig die dit bedrag stelt op f200. Bij elkander genomen vordert deze verhooging voor de circa 27500 onderwijzers eene uitgave van 5, 5 millioen gulden.

Of de Regeering bereid zal zijn zulk een uitgave te doen, valt te betwijfelen, gezien het feit dat aan een ongeveer gelijkluidende motie als thans werd ingediend maar w'aarbg de verhooging van het minimum op f 100 werd gesteld, op o Februari 1914 in de Tweede Kamer aangenomen, door de Regeering geen uitvoering werd gegeven.

Zal de Regeering nu de financieele toestand des landff thans veel ongurutiger is dan in begin van het jaar 1914 het dubbele van het bedrag willen beschikbaar stellen?

Wellicht ware het financieel bezwaar althans ten deele te ondervangen, zoo de gevraagde verhooging alleen ten goede wordt gebracht aan de onderwijzers ten )lattelande die de opslag het meest beloeven. Daarmede werd dan een tweeledig doel bereikt. Ten eerste zouden zij die de laagste salarissen genieten geholpen zijn en ten tweede zouden de salarissen van de onderwijzers ten plattenlande tot die der groote steden naderen. Waardoor het bezwaar van het stelsel der classificatie bg eene definitieve regeling gemakkelijker ware op te lossen, dan thans het geval is.

Intusschen hoe de zaken ook loopen, de salarissen der onderwijzers moeten met bekwamen spoed verbeterd worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen