Financiën.
Als ik de postwissels bekijk, die voor wq liggen, en ik bedenk dan, dat ik eenige weken geleden heb geschreven, dat de slappe tijd nu voor mij zal aanbreken, en dat ik na de spreekbeurten en Paaschcollecten zoo weinig te boeken zou hebben, als ik dan heel zacht over mij zelf oordeel, dan zeg ik: „Och, och, wat zijt ge dan toch voorbarig geweest en' voor profeet behoeft ge u vooreerst nog niet uitte geven. Wacht daar nog maar wat mee. 't Lijkt er niets naar." Er gaat geen week om of ik denk als ik mijn laadje opentrek: „Verbazend, wat valt me dat mee" Ik zie er een heerlijk bewijs in, dat de vraag naar de Waarheid hand over hand toeneemt in onze Ned. Herv. Kerk en dat met die vraag de behoefte aan Gereformeerde predikanten zich des te sterker laat gevoelen. De steun die onze Fondsen daarbij ontvangen zijn daar ook het gevolg van, want niet ten onrechte ziet men hierin de aangewezen weg om aan die behoefte tegemoet te komen.
Laten wij eens zien wat ons deze week heeft opgeleverd.
Misschien herinnert ge u wel dat ik, langen tijd geleden, uit het Noorden eens een legaat heb gehad voor het Leerstoelfonds, Het was het eerste en ik hoop niet het laatste, In dit opzicht zijn onze Fondsen nu nog niet verwend. Want als je zoo de dagbladen naleest, dan wordt er zoo door die en gene nog al eens wat gelegateerd. Ik lees het altijd goed na om te zien of er-de naam van onzen Bond of onze Fondsen ook bijstaat, maar het is altijd mis. Nu, om u de waarheid te zeggen, hecht ik er meer waarde aan om het in levenden lijve van onze vrienden te ontvangen, want er is altijd deze schaduwzijde aan verbonden, dat, zooals de Schrift zegt, „de dood daartusschen is getreden" en wij een der onzen hebben verloren en dat is toch altijd te betreuren, wij hebben elkaar zoo noodig en als het aan ons ligt, dan willen wij niemand missen. Ik werd aan deze dingen herinnerd door hetgeen mij gezonden werd uit
Hoogeveen, dat ook zoo iets is, al is he iiujuist niet met den naam van „legaat" te bestempelen Ds. Gunning zond mij een postwissel van f 50, „Ik ben zeer verblijd, " zoo schrijft Z.W Eerw, , „u eens iets te kunnen zenden. Het is f25 voor het Leerstoelfonds en f 25 voor het Studiefonds, van de Wed. Z., geb. B, op verlangen van haar overleden echtgenoot." Wy zgn zeer dankbaar voor deze gave eu wenschen de geefster toe dat de Heere haar tot een toevlucht en tot een rotssteen om in te wonen moge zijn. Wij gaan verder en dan hebben wij
Gouda, afgezonden door den heer J. O. de Beun f 1 van G. W.
Genemuiden, afgezonden door ds. H. v. Eist, namens den Kerkeraad der Ned. Herv. Kerk, als aandeel in de Pinkstercollecte f 5 voor het Leerstoelfonds en f 5 voor het Studiefonds, tezamen f 10.
Delft van den penningmeester der Afdee-'ing, A. van Herwijnen, f 14, 65, zijnde ^au twee leden de contributie f 1, 50 en f7, 50 aan jaarl, bijdragen voor het Studiefonds, nl. 2 giften van f 1, 1 van f2, 50, 1 van f 3, verder nog f 5, 05 voor het innen der abonnementsgelden, waarbij 10 cent Tan overbetaling en 50 cent voor het saiaenlezen van het blad.
Den Helder van den heer J. Visser f 25, zijnde de opbrengst van het eerste halfjaar van busje 187, Men ziet dan toch maar hieruit, wat voor waarde het plaatsen van een busje soms kan hebben. Binnenkort hoop ik het er nog eens over te hebben. Intusschen zijn ze nu wel bij mij verkrijgbaar.
Baambrugge, afgezonden door den heer P. Otten, als gevonden in den kerkezak der Ned. Herv, Kerk f5 voor het Leerstoelfonds en f 5 voor den Geref, Zendingsbond, welke laatste ik aan ds, Heijer heb gezonden.
Diemen bij Amsterdam van A. B 7 zilverbons van f 1, waarvan 3 voor het Leerstoelfonds en 3 voor het Studiefonds en als de contributie voor den visscher nog niet betaald is, dan is de laatste daarvoor en anders is hij voor den visscher zelf. Nu de contributie is reeds betaald, zooals ik in de eerste verantwoording heb vermeld.
Vlaardingen van N, N. f 2, 50. Een dankoffer Gode tot eer en aanbidding voor Zijne trouw in mijn herstel, ondanks al mijn ontrouw.
Loenen a. d. Vecht, afgezonden door N. N., met een gave voor den schipper, zie den brief hieronder, f 1 voor het Leerstoelfonds en f 1 voor het Studiefonds,
Baarn, afgezonden door N N., f 2, 50 voor het Studiefonds en f 2, 50 voor het Leerstoelfonds, tezamen f5.
Baarn van N. N, f 1, 50 voor hét Leerstoelfonds.
Schoonhoven, afgezonden door D. P. IJ. Gaillard, adm. diaken der Ned. Herv. Kerk, als gevonden in de collecte op Zondagmorgen 17 Juni f 1 voor het Studiefonds en f 1 voor het Leerstoelfonds. Tevens wenscht de afzender lid te worden van den Bond en zond f 1 voor de contributie van 1917. Hartelijk dank.
Harderwijk, f8, 50 van R. Migchelsen, zijnde de inhoud van busje No. ?
Als ik nu vermeld, dat ik van verschillenden nog per post heb geïnd f 8, 75 aan contributie voor 1917, dan hebben wij hiermede de ontvangsten van den Bond en onze Fondsen vermeld en kunnen wij overgaan u mede te deelen, wat voor nieuws wij nog hebben over onzen Zeeuwschen visscher.
Het is inderdaad opmerkelijk met welk een ongekende zegen de poging is beloond om op den nood van onzen broeder de aandacht te vestigen. In proza en poëzie heeft men mij bij de gave de instemming er mee betuigd. Ik zal u er enkele van voorlezen.
Zegveld, afgezonden door B.:
Beter laat dan nooit.
Zie hier dan nog een gulden Bij die er toch al reeds De beurs des visschers vulden.
Mocht zoo iets weer eens komen, Klop dan gerust vrij aan, Niet alleen groote fondsen Ook 't kleine moet bestaan.
Loenen a. d. Vecht. „Waarde penningmeester, 'k Was nijdig op mijzelf toen ik Zaterdag de Waarheidsvriend las, Den visscher had ik f 1 beloofd en vergeten. De tweede week weer vergeten en de derde week toen heb ik mijzelf voor dat vergeten een boete opgelegd van twee gulden, zoodat u er thans drie ontvangt. Eén voor het Leerstoelfonds, één voor het Studiefonds en één voor den schipper. Eu als er nu weer eens een broeder in nood is, maak het dan aan ons bekend, hoor penningmeester. Wees gij maar de Schipper Floor uit „de Vriend voor Oud en Jong", voor onzen Bond. De Heere zal de harten wel neigen en dan zal 't volk wel geven, tot steun der broederen, Gods Naam ter eere.
Met broedergroete,
Uw vriend,
N. N.
Zoodoende hebben wij om nog aan onzen uitgeredden broeder te zenden: Baarn van N, N, f 1, — Zegveld van N. N. 1, — Loenen a. d. Vecht van N. N, 1, — Diemen bij Amsterdam van A B. 1, — Schoonhoven van N N. 1.— Utrecht van mej, D. 1, — Hilversum van N, N, 1, 30 t Utrecht van J, H, 1, — Woudenberg verzameld door mej. A, J. van: jonkvr H, v, W, f5, 50, mej, D. N. 50 ets, mej. de L. f 1, mej. • KI, 25 ets., den heer H. 25 ets, , mej. C. 10 cts„ mej. V. D, 25 ets., mej. de L. f 1, mej. O. 50 ets., N. N, 65 ets , tezamen 10, — Jaarsveld van V. 1, — Zegveld door C Bardelmeijer van een vriend 1, — Zeist van een dankbare vriendin uit dankbaarheid dat ds. de Bruin voor het beroep naar Kampen heeft bedankt 1, — Tezamen Ie postwissel 2e postwissel 21, 30 50, — 41, 90 Totaal f 113, 20
Onze vriend uitte zijn dank in de volgende bewoordingen:
„Zeer geachte penningmeester,
Hierbij bericht ik u de goede ontvangst van den tweeden postwissel. Mijn schrijven is ditmaal kort, maar mijn dank is groot. Ik zou zoo zeggen: het is nu genoeg, wij zijn hiermede uit vele nooden gered. Dank zg daarvoor den Heere. Maar ook gij penningmeester en alle milde gevers, wier hart er toe werd geneigd om milddadigheid te bewijzen. Beste vriend en broeder, ik hoop dat bierdoor de band, die ons geestelijk vereenigt, steeds vaster moge worden en dat onze Bond er ook door mag groeien en bloeien tot eer en verheerlijking van 's Heeren nooit volprezen Naam. Mocht u soms een van de ! milde gevers spreke|j^ dank hem dan I hartelijk van mij of u kan in Financiën I misschien wel even zeggen, dat de visi scher alle vrienden hartelijk dank zegt ; en dat 's Heeren zegen hen allen wordt I toegewenscht. En nu, penningmeester, ! ontvang onze hartelijke groeten,
Waarde lezers, ik heb er niets meer ; bij te voegen, als dat het mij tot zeer groote vreugde is geweest, te zien, hoe ' deze broeder koninklijk uit zijn nooden 1 is gered. Den Heere zij daarvoor lof en I prijs.
J. C, FLIEHE, Penningmeester.
Arnhem, G. A. v. Nispenstraat 18,
Postz., Capsules, Zilverpapier.
Deze week ontving ik van:
Ie N. V. Veen te.Ouderijn postzegels, capsules en zilverpapier, opgespaard door jong en oud. Het was een prachtige verzameling Daarbij wacht mij nog een bom— groot of klein, dat weet ik niet, dat zullen wij maar afwachten — van verkocht koper.
2e J. de Beun, Gouda, postzegels, capsules en zilverpapier.
3e J. F. Meuleman te Kampen postzegels, capsules.en zilverpapier.
4e F. den Hoedt te Middelburg postzegels, capsules, zilverpapier en een zilverbon van f 1.
Hartelijk dank voor deze pakjes, die tezamen een hoeveelheid vormden, die de moeite waard was. Meerdere worden steeds gaarne ingewacht bij
Mej, H. H. VERBEEK,
Van Hoornbeekstraat 27, Den Haag
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1917
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's