Staat en Maatschappij.
Aan het beginsel getrouw.
Het was te verwachten, dat het gebeurde in de Tweede Kamer ten opzichte van het verleenen van de subsidie aan de Nederlandsehe Opéra in de Christelgke pers niet onopgemerkt zou voorbijgaan. In het bijzonder .maakt de Nerlander! het orgaan van de Christelgk-Historischen, zich • tot tolk van degenen, die het beleid van den Minister van Onderwijs op dit punt verdedigden.
Het blad voegt intusschen aan zijn beschouwingen de minder vriendelijke opmerking toe, dat de opzet van tegenstemmers van het voorstel was, eigen inzicht aan anderen op te dringen en voorts dat het de klaarblijkelijk bedoeling der tegenstanders van subsidie was, om door uiterlijke kentekenen hunne rechtzinnigheid boven anderen te doen uitkomen.
Hoe onjuist deze motieven, die de Nederlander bij de bestrgders van dr. Visser's voorstel aanwezig acht, zijn, door de geestverwante bladen van het Haagsche orgaan op afdoende wijze aangetoond. Het verzet tegen hetgeen de Minister wilde, kwam toch uit geen:anderen grond voort, dan uit het beginsel, dat de Overheid geen bemoeien! behoort te hebben met het tooneel en: dat zij uit dien hoofde den verkeerde: weg opging, door de Nederlandsche Opéra, en zoo straks andere instellingen: als schouwburgen, bioscopen enz, te. subsidiëeren.
Dat de Nederlander hier van andere meening is, moet het blad zelf weten en zoo ook moet de Ohristeligk-Historische Kiesvereeniging — en gelukkig verhief zich op dit punt nog éen stem. — die tegen het standpunt van dr. de Visser en van de Christêlijk-Historische Kamerleden, die voor het voorstel stemden, bij ingezonden stuk bezwaar maakte uitmaken, of zij met het antwoord, dat de redactie haar gaf, genoegen kan nemen, maar dit mag en kan anderen er ver niet van terughouden, om zich over de verkeerden stap, die gelukkig ditmaal nog gekeerd werd, uit te spreken.
En te meer wordt dit noodzakelijk na de verdediging welke de Nederlander over het geval gaf. Het blad schreef in het nummer van 8 Februari, dat het naar het gevoelen van de redactie juist de eerbied voor Gods Woord eischt, on te handelen, zooals de voorstemmers voor het verleenen van de subsidie dit deden
Deze voorstemmers, zoo gaat het blad voort, hebben zich ook bij de motiveering van hun stem uitdrukkelijk beroepen op de Wet der Tien Geboden, die feitelijk ten grondslag ligt aan de in het Christendom erkende wetten zoover deze met de zedelgkheid in verband staan. De Tien Geboden, door Jezus in zulke prachtige woorden geresumeerd, (God meest lief te hebben en den naaste als zichzelven) vormen den grondslag van ons godsdienstig-zedelijk bestaan.
Het is ons — en de Nederlander houdt ons dat ten goede — bij het lezen deze uiteenzetting en ook bg hetgeen op de geciteerde woorden over de „liefde Gods volgt, niet mogelgk geworden om te vatten, dat in dit alles een grond ligt voor het subsidieeren van de Nederlandsche Opéra. Wel weten wij, dat, ook al wordt voor een oogenblik aangenomen dat het tooneel op zedelijk gebied niet ondermijnt, Gods naam er niettemin telkens wordt misbruikt. En gaat zulks dan niet, zoo zouden we willen vragen tegen de Heilige Wet des Heeren in?
Wij zouden op deze zaak niet nader zijn terug gekomen en evenmin de aandacht gevestigd hebben op hetgeen de Nederlander naar aanleiding der subsidie schreef, ware het niet, dat wg in dit verband nog iets wilden zeggen over het andere voorstel van dr. de Visser en dat wel aangenomen, werd, n, l. dat betreffende het in uitzicht stellen van subsidies aan allerlei sportvereenigingen te plattenlande, die zich bg voorkeur voor hunne oefeningen, uitvoeringen en demonstraties zullen meester maken van den Dag des Heeren.
Het doet ons leed, dat de Christelgke pers niet genoegzaam, in vele bladen schier met geen syllabe, aan het feit de aandacht geschonken heeft, dat. in de zeer naaste toekomst de Zondagsheiliging niet in het gedrang komt.
Misschien had een ernstig protest en een krachtig verzet van alle kanten,de regeering er toe kunnen brengen om een weg te zoeken, om land en volk voor het afglijden langs het hellend vlak der Zondagsontheiliging te bewaren. Maar op dit punt wordt de slaap der gerusten geslapen. ?
Bij vergelijking van wat de Minister van OnderWgs deed met zijn subsidie aan de Nederlandsehe Opéra en van het gevaar, dat ons wacht van de schending van den Dag des Heeren, lijkt ons, wanneer wg voor de keuze zouden gesteld worden, de maatregel van het subsidiëeren van speelterreinen wel de meest bedenkelijke.
De jeugd, die toch reeds in onzen tijd aan zooveel verleiding is blootgesteld, zal zoo aanstonds, wanneer de speelterreinen als paddestoelen uit don grond verrijzen en op Zondag allerlei spel en amusement aanbieden, opnieuw verlokt worden, om de paden der ijdelheid te zoeken.
Men zal zich te laat beklagen, als ook de stille rust van den Sabbath op onze dorpen zal plaats maken voor het ijdel vermaak op de speelplaats.
Had door eeneensgezind optreden van ons Christenvolk niet veel kwaads ; kunnen voorkomen zijn
Wij vragen of het nog niet mogelijk is om een Overheid, die verklaart bij de gratie Gods te regeeren, er toe te brengen ' om ons volk voor een toenemende ontheiliging van den Zondag te bewaren.
Daartoe hebben allen, die voor de eere Gods opkomen, de handen ineen te slaan.
Gelukkig stonden hier de antirevolutionairen en Christelijk Historischen in de Kamer als éên man naast elkander.
( Laten wij hier doen, wat de trouw aan het beginsel van ons eischt.
Grondwetscommissie-Antirev. partij.
Op uitnoodiging van het centraal Icomité der antirev. party is een comImissie gevormd, welke in studie zal nemen de vraag: Welk standpunt heeft de A. R partij in te nemen tegenover de voorgenomen grondwetsherziening? Behalve de onderwerpen aan het oordeel der ingestelde Staatscommissie voor grondwetsrevisie onderworpen, zal deze commissie der A. R. partg ook het vraagstuk der verhouding van Staat en Kerk op haar programma nemen.
De commissie is samengesteld uit de heeren prof. mr. A. Anema, hoogleeraar V. U. te Amsterdam, voorzitter; mr. J. |A. de Wilde, lid van de Tweede Kamer, te 's-Gravenhage, secretaris; prof. dr. H. H. Küyper, hooglèeraar V. U., te Bloemendaal; ds. M. v. Grieken, pred-der Ned, Herv. Kerk te Delft; dr. E J. Beumer te Utrecht, en F. H. de Monté verLoren te 's-Gravenhags, leden van de Veede Kamer.
De commissie zal het resultaat van haar studie neerleggen in een rapport. dat aan de kiesvereenigingen zal worden toegezonden om het in het najaar op een centrale convent, c, q. deputatenvergadering aan de orde te stellen.
(Stand.)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1919
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 februari 1919
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's