De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

6 minuten leestijd

De opstanding van Christus.

Met name de Modernen, ook de Vrijz. Hervormden, gaan voort om de opstanding van Christus te loochenen. Echt iets voor de Rationalisten. Met loochening alzoo van de voornaamste heilsfeiten. Met verwerping van Gods Woord.

Pas nog weer in het Weekblad voor de Vrijzinnig Hervormden bleek deze ruwe en pertinente ontkenning, 't Ging over Emmaüs en de vraag waar dat vlek gelegen was. .En toen schreef het Week blad voor de Vrijzinnig Hervormden, dat heel dat verhaal van de Emmaüsgangers legende is nooit gebeurd. Jezus is niet opgestaan. En dus kan Hij ook niet aan Zijn discipelen of aan de Emmaüsgangers verschenen zijn. Inkleeding, fantasie, legende is dat verhaal.

Met dat al is dus 't voornaamste stuk van ons algemeen en ongetwijfeld Christelijk geloof geloochend. En als dat stuk ontkend wordt en tegengesproken, wat blijft er dan van ons geloof over ? Als Christus niet uit de dooden is opgestaan, dan is Hij ook niet krachtelijk bewezen Gods Zoon te zijn ; dan zijn degenen, die in Christus ontslapen zijn, verloren en dan zijn wij nog in onze zonden. Lees 1 Cor. 15 maar ; bizonderlijk vers 17 en 18 !

Dat men zulke vreeselijke ontkenningen van de hoofdwaarheid van ons Christelijk geloof in de Hervormde Kerk in de praktijk kalm toelaat, is verschrikkelijk. Dat nog niet héél de Kerk daarop reageert, is jammer. Hoe lang zal het nog duren, dat er gemeenschappelijk in deze geklaagd wordt, dat men in het midden der Kerk den Christus loochent ?

De redeneeringen van de Modernen blijven intusschen voortgaan. Zij zeggen : het verhaal der opstanding is een leugen ; het is een verhaal, door de discipelen uitgedacht.

Maar hadden de Joden dan 't lichaam van Jezus niet kunnen toonen ? Dan waren de discipelen publiek voor leugenaars gesteld met al hun malle praatjes van een opgestanen Heiland, als het doode lichaam in het graf had kunnen worden getoond aan het volk.

Waarom hebben de Pharizeen en de Overpriesters dat niet gedaan ?

Ja — zoo zegt men — maar het lijk van Christus is door één van de jongeren ergens weggeborgen en daardoor zijn de anderen in den waan gebracht, dat Hij was opgestaan.

Dus diefstal en vroom bedrog bij een of meer van de discipelen ?

Maar zooiets kunnen we niet veronderstellen bij de discipelen. Daar komt alles tegen op. Dat kan niet waar zijn.

Bovendien, hebben de vijanden door den steen en door het keizerlijk zegel en door de wachters bij het graf zulk een diefstal zelf niet onmogelijk gemaakt ? 't Is alsof ze zelf er voor gebruikt zijn geworden, om het wonder der opstanding des te zekerder te doen worden. Maar - zoo zegt een ander - de discipelen hebben zóó stellig verwacht, dat Jezus op zou staan, dat zij zich tenslotte verbeeldden, dat zij Hem zagen.

Waar staat dat, dat de discipelen zoo stellig hebben verwacht, dat Jezus zou opstaan ? Is het tegendeel niet waar ? Hebben de evangelisten dat zelf niet, tot schande van de discipelen, breed beschreven ? Zij waren juist niet verwachtende, dat Hij zou opstaan. En zouden ze dan al die verhalen, die als gewisse teekenen van de waarachtige, lichamelijke opstanding van Jezus zijn, hebben gefantaseerd ? Die neerslachtige - discipelen ? En zouden ze dan met verhaaltjes elkaar zóó hebben overtuigd van het gefantaseerde feit, dat Jezus waarlijk was opgestaan en dat Jezus daar voor hen stond en dat Jezus met hen sprak ?

Wie het gelooven wil, die géloove het. Maar dan hebben de Christenen door alle eeuwen met hun Bijbel in de hand een betere verklaring !

Maar — zoo houdt men vol : de Evangeliën en dus ook de opstandingsverhalen, zijn door de discipelen zelf geschreven en verdienen dus geen vertrouwen.

Wij dachten, dat menschen die zoo eerlijk en zoo natuurlijk de dingen beschrijven, waarbij zij zichzelf heelemaal niet flatteeren door hun zonden en verkeerdheden geenszins te verbloemen, wel vertrouwd kunnen worden. Wij vertrouwen ze tenminste véél meer dan die koude rationalisten, die met koele redeneeringen het voornaamste stuk onzer Christelijke religie onderstboven werpen.

Maar — zoo werpt men tegen : er is zooveel strijd tusschen de verschillende opstandingsverhalen, dat zij niet goed met elkaar zijn overeen te brengen en daarom hebben ze het bewijs in zichzelf dat ze niet waar zijn ; 't is fantasie, legende.

Wel opvallend dan, dat de verhalen als zoodanig wonderwel met elkaar overeenstemmen in de hoofdzaken. En dat dan ook wat daar verteld is algemeen dóór heel de Christenheid, alle eeuwen door, is aangenomen en geloofd. Ten opzichte van de zaak, waarom het gaat, is geen tegenspraak bij de evangelisten.

Het wonder der lichamelijke opstanding staat overal tusschen discipelen en discipelinnen, die zulks niet hadden verwacht.

Is dat op zichzelf genomen wel zoo'n wonder, dat in een verhaal, door verschillende menschen geschreven, verschillende bijzonderheden voorkomen en dat de éen dezelfde zaak van een anderen kant beziet dan de ander, die op een ander moment tegenwoordig was ?

Als het een verhaal was, door een phonograaf afgedraaid, ja, dan was alles precies, woordelijk, gelijk. Maar nu het „heilige menschen Gods zijn, van den Heiligen Qeest gedreven", die ze gesproken en geschreven hebben, nu is het toch eigenlijk zeer natuurlijk dat er variaties zijn. En dat zij die van elkaar niet hebben overgeschreven en ieder zelfstandig te werk gaan, een zelfde verhaal geven, wat den inhoud betreft, is voor ons-juist een bewijs, dat het verhaal waar is. In den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan !

Heel de Schrift en heel de Christenheid (in al haar geledingen, in al haar variaties) bevestigt dan ook het verhaal der discipelen. Altijd bestreden is het altijd verdedigd. En het is van stonde af aan door de Christelijke Kerk als fundaméntstuk van het geloof gehandhaafd.

Zóó ook zijn de zwakke discipelen, juist door de verzekerdheid der opstanding van Christus, geworden tot de krachtige, dappere, moedige apostelen en hun prediking is geweest een verkondiging van den gekruisigden en opgestanen Heiland.

En zóó weinig twijfelt Paulus, toen de bestrijding van het feit der opstanding werd gehoord, dat hij taal verkondigt als ons in 1 Cor. 15 bewaard is.

Dat is geen man, die zichzelf wijsmaakt, dat Jezus opgestaan is, terwijl zijn lichaam in het graf is gebleven.

Neen, Paulus kent een anderen Christus.  En héél de Christenheid zegt hem na : En indien Christus niet opgewekt is, zoo is onze prediking ijdel en ijdel is ons geloof. Maar Christus is opgewekt.

En omdat Hij opgewekt is zijn degenen die in Hem ontslapen zijn niet verloren ; en is ons geloof niet ijdel en is onze prediking niet krachteloos.

Maar de loochening van het feit der opstanding is vreeselijk.

Zal het nog lang duren, dat het geduld wordt in het midden van onze Hervormde (Geref.) Kerk ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's