Oranje en de Christelijke School.
„Bouw scholen, in wier schoof het evangeliezout Van on-en bijgeloof een dierb're jeugd behoudt."
Temidden van grooten afval onder ons volk heeft de Christen-dichter Da Costa dat woord gesproken en het is overgenomen door duizenden die Scholen met den Bijbel gebouwd hebben, omdat zij zagen, dat alles in de neutrale Openbare chool werd mishandeld, niet het minst ook ons geschiedenis-onderwijs.
Wij hebben wel eens zoo'n les bijgeoond, méér dan eens zelfs, als wij oficieel de school moesten bezoeken. En we hebben over het volk van Israël en over Palestina, over Luther en den Hervormingstijd hooren vertellen en hooren vragen
Toen klom bij vernieuwing een danktoon op uit ons hart, dat de Heere aan Nederland zooveel Scholen met den Bijbel gegeven heeft, waarbij met smart ook door onze ziel ging de gedachte, dat velen, die beter kunnen en moesten weten, nog altijd tegenstanders van het bijzonder Christelijk Onderwijs zijn en altijd nog maar leuteren van een school, die van de Overheid moet uitgaan en aan de Staatsschool vasthouden. Is het onder ons dan nóg niet duidelijk, dat de Heere wèl de ouders, maar niét de Overheid geroepen heeft om de kinderen te onderwijzen en te doen en te helpen onderwijzen ? In het heidensch systeem hoort het thuis, dat de Staat de kinderen overneemt en ze voor den Staat laat opkweekèn. Maar in het systeem van ons, Christenen, hoort het thuis : de school aan de ouders.
Wij zijn daarom blij, dat het vrije. Christelijke Onderwijs zich zeer heeft uitgebreid. Het aantal Scholen met den Bijbel steeg toch tot 1517. Het aantal leerlingen werd 225.392 (116.712 jongens en 108.680 meisjes) en het aantal leerkrachten 7477 (4808 onderwijzers en 2669 onderwijzeressen). Maar wij zijn nog lang niet waar wij wezen moeten. In onze steden is nog groot tekort en op onze dorpen moeten vooral de Hervormden flink leeren aanpakken. Niet om het werk van anderen af te breken of tegen te staan. Maar om kloek initiatief te nemen en flink aan te pakken !
Vooral ook voor ons geschiedenisonderwijs hebben wij Scholen met den Bijbel noodig. Wat kent ons volk doorgaans de geschiedenis van ons volk en Vaderland weinig en slecht. En wat hangt er niet ontzaglijk veel van af voor het opkomend geslacht hoe zij geschiedenis leeren. Ook de geschiedenis in betrekking tot Oranje.
Ons trof een stukje van de hand van den heer Emous in het jubileumnummer van „de School met den Bijbel". Wij nemen het hier over :
„De Christelijke School heeft ten opzichte van Oranje eerie bijzondere roeping. Het is hare taak, den eersten Oranje, dien onze voorvaderen, anders niet overvloedig in dankbare lofspraak over hunne leidslieden. met den aandoenlijken naam van Vader des Vaderlands gehuldigd hebben, om dien naam van zijn grafgesteente tot het verre nageslacht te doen spreken, de vaderlandsche jeugd te doen kennen als den Mozes onzer historie.
En als zij zijne gansch eenige figuur onder deze treffende belichting stelt. Iaat zij dat licht ook stralen over de rij zijner nazaten, die in meerdere of mindere mate zijn levensbeginsel hebben gehandhaafd, standvastig en bijna altoos alle dwingelandij hebben verfoeid en in de waardeering der wereld eene uitzonderlijk eervolle plaats innemen.
Zij zal niet nalaten, de treffende overeenkomst aan te toonen tusschen den Vader des Vaderlands en Mozes, die geweigerd heeft een zoon van Farao's dochter genaamd te worden, verkiezende liever met het volk Gods kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben ; die den toorn des konings niet heeft gevreesd, zich vasthoudende als ziende den Onzienlijke.
Zij laat dien Mozes herleven in den Prince van Orangiën, zijn tegenbeeld in onze historie, die zich lotgemeen heeft gemaakt met een vertrapt en verlaten volk. om dat, tegen alle zichtbare mogelijkheid in, te bevrijden van de schrik kelijke geestelijke en stoffelijke tyrannie van den machtigsten vorst van Europa, zijn hulpe verwachtende van den Oppersten Potentaat der potentaten, met Wien hij een vast verbond gemaakt had.
Zij zal doen uitkomen, dat die worsteling allereerst een geestelijk goed gold, de vrijheid des gewetens ; dat Willem van Oranje zich daarvoor in de bres stelde, toen al zijn tijdgenooten van de geloofsvrijheid nog afkeerig waren, en dat het zeker aan hem te danken is, dat Nederland in de eeuwen van vervolging om des geloofs wille een, veilige toevlucht is geweest en sedert gebleven voor tal van verjaagden en verdrukten. Het heeft er zegen en eere door verworven.
Zij zal er op wijzen, dat, als een achterkleinzoon van den eersten Willem ook het zwaard trekt, anders dan tot verdediging der vaderlandsche erve dat wederom geschiedt om geestelijke onderdrukking en politiek geweld te fnuiken en daarmede de Oranje-traditie te handhaven.
En dan zal zij de historie laten spreken, die onveranderlijk getuigt, dat de redding des volks uit dreigende reddeloosheid, de wederopkomst der natie uit jammerlijke weggezonkenheid, steeds verbonden is geweest met de wederverheffing van de Oranjes. Dan wordt het drievoudig snoer : God, Nederland en Oranje, weer zichtbaar.
Maar dan moet er ook nadrukkelijk an herinnerd worden, dat de Oranje's n de Nassau's hun recht op de trouwe anhankelijkheid van Nêerlands volk gezocht hebben met hun bloed. Hoe gansch anders is dat met alle overige dynastiën. Dolf, Lodewijk en Hendrik, later Ernst en Hendrik Casimir, allen Nassauers en de Vader des Vaderlands zelve hebben met hun levensbloed hunne toewijding aan Nêerlands zaak bezegeld. Naar de Schriftuurlijke uitspraak heeft Willem van Oranje „zijn ziel verre weggeworpen" en ons „uit de hand" der Oostenrijksch-Spaansche dwingelanden „gered". En hoe volstrekt is de tegenstelling met zoovele andere heerschers, die om zich te vestigen of te handhaven het bloed hunner onderdanen vergoten hebben !
De Bijbelsche Geschiedenis, welker onderwijzing wij aan de Christelijk-nationale opvoeding dienstbaar maken, biedt ons zoo kostelijk stof om ons de rechte verhouding te doen kennen, waarin wij ons ten aanzien van onze Oranjevorstinne moeten plaatsen. Wij moeten haar zien als de erfdochter van den onvergetelijken Vader des Vaderlands.
We worden er in gewaarschuwd tegen de ondankbaarheid van Israël jegens den huize Gideons, evenals zij ons in de treffende overeenkomst van den eersten Oranje met Mozes de hand des Heeren laat zien, die ons op zulk eene opmerkelijke wijze eenen Bevrijder heeft beschikt, die het oogenschijnlijk onmogelijke heeft bestaan om ons uit de gruwelijkste verdrukking in eene overvloeiende verversching uit te leiden.
En al behelzen onze canonieke Bijbelboeken ook niet de geschiedenis der vijf Maccabeën, die den strijd aanbonden tegen den Syrischen geweldenaar, die Israels religie trachtte te vernietigen en de getrouwen te vuur en te zwaard zocht te verdelgen, de herinnering aan wat Oranje en zijne broeders onderstaan hebben om ons voorgeslacht te bevrijden van het juk eener vreeselijke slavernij, heeft zooveel gelijkenis met dcu heldenmoed dezer zonen van Israël, dat we niet zullen nalaten hun recht op den sprekenden eerenaam van de Nederlandsche Maccabeën historisch toe te lichten.
Voorwaar, het is liefelijk te wonen onder de beschaduwing van den Oranjeboom !"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's