Eenvoudige Bijbellezing
Doch wij weten, dat de Wet goed is, zoo iemand die wettiglijk gebruikt; En Hij dit weet, dat den rechtvaardigen de Wet niet ïs gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, den goddeloozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers, den hoereerders, dien, die bij mannen liggen, den menschendieven, den leugenaars, den meineedigen, en zoo er iets anders tegen de gezonde leer is ; Naar het Evangelie der heerlijkheid des zaligen Gods, dat mij toebetrou.wd is. 1 Tim. 8—11.
Leer en leven. Hetzelfde gedeelte van den vorigen keer hebben wij maar weer hierboven geplaatst, omdat vooral van het laatste gedeelte nog iets gezegd moet. De apostel schrijft dus aan Timotheus over hen die de Wet verkeerd gebruikten. Zij richtten zich met hun Wetsprediking tot de rechtvaardigen, zoodat zij met hun peuterige bepalingen de zielen der geloovigen vermoeien. En dat bracht niets anders teweeg dan twist en gekibbel, terwijl er geen liefde gekweekt wordt in den kring waarin toch de liefde heerschen moet. „Weg er mee !" zegt de apostel. „Gij zijt aan het verkeerde kantoor. Gij moet met de Wet naar de onrechtvaardigen. En als gij aan dat kantoor te land komt, zult gij uw nesterige onderscheidingen wel laten varen. Door die wending krijgt uw Wetsprediking dan ook tegelijkertijd de goede wending."
Een lange rij van onrechtvaardigen wordt dan genoemd. Die reeks besluit hij met deze woorden : „en zoo er iets anders tegen de gezonde leer is." Deze woorden zijn veel te opvallend dan dat wij er slechts terloops over zouden handelen. Alle dergelijke zonden zijn dus tegen de gezonde leer. De apostel zou nog heel wat kwaad kunnen noemen, een menigte overtredingen van alle geboden des Heeren. Maar hij doet dit niet. Hij grijpt het alles saam door te spreken van wat tegen de gezonde leer is. M.a.w. een goddeloos leven is tegen de gezond makende Waarheid, Leer en leven moeten met elkander volkomen overeenstemmen.
Door deze toevoeging, zou ik meenen, laat de apostel de „reohtvaardigen" toch ook weer niet los, wal' betreft de Wetsprediking. Zeker, tegen die rechtvaardigen is de Wet niet. Zij hebben een nieuwen levensdrang ontvangen, waardoor zij een vermaak hebben in de Wet Gods. Maar die levensdrang is niet altijd heerschend. Helaas niet. De „rechtvaardigen" kunnen vaak zeer onrechtvaardig zijn, zoodat zij met den Geest begonnen zijnde, voleindigen met het vleesch. Het gebeurt wel dat zij zich als onheiligen en ongoddelijken voordoen. „Dat doet de oude mensch", zeide mij eens iemand, die een goddeloos leven had en van wien ik andere dingen verwachten mocht. Hij zei het met een zoet glimlachje. Ik heb wel eens van predikers gehoord, die, in figuurlijken zin, met een zelfde glimlachje zulke uitdrukkingen goed praten, natuurlijk met een langen omhaal van woorden. Zij zeggen b.v. telkens met zeer veel nadruk dat het bij Gods kinderen zoo weinig voorkomt dat zij in de dingen des Geestes leven, dat het maar „tijden en oogenblikjes" zijn. Zij zeggen nooit eens met nadruk wat de apostel tot de Gemeente zeide : „Bidt zonder ophouden, dankt God in alles". Of zij loopen over die woorden heen met zevenmijls-laarzen ! En dan begrijpt 'n ieder toch dat op die wijze, al geschiedt het met zoete en vrome woorden, Gods volk op gebouwd wordt, niet in het geloof, maar in het ongeloof, in den van nature kouden en dorren zieletoestand. De gedachte vat dan hoe langer hoe meer post dat het zoo erg niet is als de geloovige buiten God leeft, zijn gebed als een formulier opzegt, het Woord plichtmatig leest en een leven leidt zonder liefde voor den Heere en voor den naaste. Och ja, dat is alles de oude mensch ! En die oude mensch wordt dan op allerlei wijze geliefkoosd en gekoesterd ! De „deugden" die dan toch nog gepaard gaan met zoo'n dor geesteloos leven verdienen dan natuurlijk niet anders dan den naam van „blinkende zonden." En al wordt gelukkig menigeen er voor bewaard, het is ook weer heel goed te begrijpen, dat er zijn, die maar van die „blinkende zonden" afstappen en vervallen in gruwelijk kwaad, in „roestige" ongerechtigheid, ach ja, dat is de oude mensch. Zoo is hij nu eenmaal, buiten die tijden en oogenblikjes. En hij' kan er ook nog over glimlachen. Ja, zoo is het er nu eenmaal maar mede gesteld ! Moet aan zulke „rechtvaardigen" de Wetsprediking niet gebracht worden? Natuurlijk, met alle kracht, met de sterkste klem van redenen. Niet met een : „mocht het u eens gegeven worden en mocht ge er eens in gevonden worden." De Wet slaat niet met fluweelen handjes ! Neen, de Wet moet hun gebracht, in al haar gestrengheid, zoo dat zij het hoor en dat zulk een leven in strijd is met de eer van God, Die hen uit de duisternis riep tot Zijn wonderbaar licht. Dat het Christus tot een schande is, Hem, Die zoo nameloos veel geleden heeft vanwege de zonde. Dat zulk een leven vloekt met de gezonde leer.
De gezonde leer. Wat is dat? Natuurlijk niet die leer, die de leeraars der Wet brachten, die met allerlei beuzelachtige praatjes kwamen aandragen. Maar wel die leer, die de „rechtvaardigen" gezond gemaakt had. Zooals wij wel eens spreken van „een gezonde lucht", als een lucht die gezond maakt, onder Gods zegen. Zoo is de gezonde leer de Waarheid der genade, waardoor een ellendig zondaar het nieuwe leven ontvangen heeft. Hij leerde zijn ellende uit de Wet Gods kennen. Hij zocht den Middelaar en Verlosser, Christus Jezus. En door het geloof in Hem, Die alles voor hem volbracht, vond hij het eeuwige leven. Deze Waarheid, in haar leven wekkende werking, is de gezonde leer. Zooals een gezonde lucht gezondmakend is. Maar als gij, o kind van God, een ongoddelijk leven hebt — wat doet gij dan anders dan vergiftige dampen inwerpen in de gezondmakende atmosfeer? Die dampen behooren er .niet in ! Daar kunt gij toch niet van leven? Zou'dt gij daarin willen blijven ademen ? Neen", dat zou .uw dood zijn. Alleen in Christus hebt gij het leven gevonden, in den Christus der Schriften, in den Christus der Waarheid. Bij een gezonde leer behoort een gezond leven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's