De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Vragenbus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus.

3 minuten leestijd

Vr. Wat bedoelen zij die spreken van de conditioneele onsterfelijkheid?
Antw. Men gelooft aan de onsterfelijkheid. Maar dan zóó, dat de geloovigen met eeuwige heerlijkheid in zalige vreugd zullen voortleven, doch dat de geesten, die in de hel zijn (de ongeloovigen) langzamerhand zullen oplossen in niets en dus zullen verdwijnen en niet zullen voortleven. Men leert dan een onsterfelijkheid, maar onder conditie dat het alleen voor de zaligen in den hemel is. Dit gaat echter rechtstreeks tegen Gods Woord in, waaruit ons in deze geopenbaard is Gods waarheid! (Marc. 9 vers 48 enz.). De ziel zal niet vernietigd worden; het bestaan van zulke menschen zou dan geen doel hebben gehad. Bovendien zou dan door degenen die verloren gaan hun straf voldragen zijn als ze vernietigd worden en verdwijnen; en zulks is een dwaze bewering, die eigenlijk niemand gelooft. De zonde tegen den eeuwigen God verdwijnt niet in niets. Men speculeert bij deze leer op de liefde Gods, maar geheel in strijd met Gods Woord. De liefde Gods is ons in Christus geopenbaard, tot een eeuwige zaligheid voor allen, die in Hem gelooven. Men mag noch de barmhartigheid Gods, noch 't doemwaardig karakter van de zonde in wezen veranderen. Er is een eeuwig wel en een eeuwig wee, waarbij Christus nog altijd zegt: die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven; die niet in Mij gelooft, blijft onder den toorn Gods.

Vr. Wat bedoelt Art. 15 Ned. Gel. bel. waar we lezen: „Zij (n.l. de erfzonde) is ook zelfs door den Doop niet ganschelijk te niete gedaan, noch geheel uitgeroeid, aangezien de zonde daaruit altijd als opwellend water uitspringt, gelijk uit een onzalige fontein".
Antw. 't Gaat hier over den Doop en de erfzonde.  De Roomsche dwaling was en is: door de Doop-genade wordt alle erfelijk gebrek weggenomen. Onze Vaderen op de Synode van Dordt zeiden daartegenover: deverdoemelijkheid van de erfzonde wordt aan de kinderen Gods om Christus' wil niet toegerekend; en in zooverre wordt de erfzonde te niete gedaan, in Christus, voor de geloovigen; maar toch ook weer niet ganschelijk, want de werking van de erfzonde blijft tot de stervensure, dewijl de zonde uit het zondige hart altijd weer opwelt als uit een onzalige fontein. De geloovigen mogen uit hun Doop groote vertroosting putten, ook bij hun aan- en inklevende zonde. De besprenging des waters spreekt immers van de besprenging des bloeds Christi, waarvan de Heilige Geest getuigenis wil geven aan onze harten. (Zie ook art. 34 Ned. Gel. bel.).
De oorspronkelijke lezing was: „ende en wert ooc door den Doop niet wech ghenomen" (1561), maar al spoedig voelde men, dat het toch goed was 't iets anders nog te zeggen, juist om te laten uitkomen, dat de verdoemende en veroordeelende kracht van de erfzonde voor de geloovigen in Christus inderdaad weggenomen is, wat de Heere met het water van den Doop wil afteekenen en bezegelen en bevestigen, ziende op Christus' bloed, dat aan de zielen van de geloovigen wordt uitgesprenkeld tot een volkomen verzoening. Reeds in 1566 begon men daarom met veranderingen in den oorspronkelijken tekst en in 1618—'19 heeft men te Dordt den tegenwoordigen tekst officieel vastgelegd, om niet tekort te doen aan den Doop, voor de geloovigen van zoo buitengewone beteekenis, verzekerend immers een volkomen verzoening onzer zonden in Christus, tot troost ook wanneer de zonde ons telkens overheerscht en schuldig doet staan voor God. Bij de onzalige fontein van onze zonde, de volkomen zaligende kracht van Christus' bloed, 't welk de Doop in teeken doet zien en als een zegel op de ziele wil zetten, naar de wer­king des Geestes.
OPMERKER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Vragenbus.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's