De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

10 minuten leestijd

Het nut van de Hemelvaart.
Dat kunnen we, zooals onze Heidelberger Catechismus het doet, in drie stukken samenvatten:
Jezus is nu als  P r i e s t e r  in den hemel en bidt voor de Zijnen. Nu zal hun geloof niet ophouden. Het is de hemelsche olie in de lamp dergenen, die God vreezen en de verzoening hunner zonden op het hemelsch altaar is zeker en gewis.
Hij is ook als  K o n i n g  daar Boven, om de Zijnen op aarde te beschermen en in de woning des Vaders plaats te bereiden voor hen. Zijn tegenwoordigheid in den hemel is 't onderpand voor hun zalige toekomst, om straks voor eeuwig bij God te zijn.
Hij is ook als  P r o f e e t  in, den hemel en maakt, dat op aarde altijd een Kerk is, altijd een volk, dat niet zoekt de dingen die beneden, maar die Boven zijn, waar Christus is. Door Zijn profetisch ambt, hetwelk Hij oefent in den hemel, zullen hier op aarde altijd geestelijke, wedergeborene menschen zijn. Altijd een volk, dat God vreest en den wandel in den hemel heeft.

Niet bemoedigend.
Uit het verslag van de Prov. afdeeling Groningen van Vrijz. Hervormden knipten we onderstaand stukje uit:
»De secr., ds. F. Tammens te Zuidbroek, bracht het jaarverslag uit en gaf in vogelvlucht een overzicht van den toestand in de afdeelingen, dien spreker niet bemoedigend noemde. Daar zijn zaken, die niet opwekkend stemmen. Als hij er aan denkt, hoe men zich in Delfzijl onverschillig gevoelt tegenover de Kerk, hoe er in Feerwerd rust is, hoe ook in Vlagtwedde en Exloërmond weinig kerkbezoek is, hoe er in Exloërmond, als de kwestie van den hoofdelijken omslag niet bevredigend is, vrees voor uittreding bestaat, als wij er aan denken, hoe in Feerwerd en Nieuwolda geen catechisanten waren en ook in Appingedam en Delfzijl dat aantal betrekkelijk klein is; als wij zien hoe Nieuw-Scheemda spreekt van ontbinding der afdeeling en ook in Wedde dat wel zal gebeuren of misschien reeds gebeurd is, dan stemt zulks wel tot nadenken. «.
Wat daartegenover als verblijdend genoemd wordt, is de actie in stad Groningen. Maar dat is alles. Ons dunkt, hier ligt voor de belijdende christenen, onzer Hervormde Kerk een breed arbeidsveld!

Evangelisatie-arbeid.
In „Noord-Hollandsch Kerkblad", weekblad voor de Gereformeerde Kerken in N.­ Holland, lezen we zoo juist van een ,,Evangelisatie-rapport" dat verschenen is en dat bedoelt de werkwijze nader uiteen te zetten voor den Evangelisatiearbeid uitgaande van de Gereformeerde Kerken in Noord-Holland, bizonder boven het IJ. Daar wordt gesproken van een Evangelisatie-predikant voor N-Holland. Men maakt een begrooting van 7 a 8 duizend gulden per jaar; men maakt een omslag over de kerken, classicaal geregeld; waarbij b.v. de classis Enkhuizen 8% zal bijdragen, dat is ongeveer 560 a 600 gulden; met den aanslag voor de kerk van Enkhuizen ƒ 180.—, Andijk ƒ 168.—, Urk ƒ 156.— enz. enz. Zoo'n kerkelijke regeling is om te water­tanden. Classicaal aanpakken, met de plaatselijke kerken als steunpilaren en dan zóó over de provincie verdeeld en georganiseerd! En dan een Evangelisatie-predikant met b.v., Hoorn tot woonplaats en een werkkring die nader omschreven wordt in een instructie, waarvan art. 1 luidt: De taak van den Dienaar des Woords voor den Evangelisatie arbeid in N.-Holland zal zijn, de Evangelisatie te behartigen in de Provincie N.-Holland in 't algemeen, in 't bijzonder boven 't IJ, met Hoorn als centrum. Art. 2 Het zal hem opgedragen zijn volgens de bepalingen der Part. Synode van N.-Holland van 1925: a. in de in art. 1 genoemde omgeving, met medewerking van de kerken, waaronder de plaatsen in die omgeving ressorteeren, persoonlijk den Evang. arbeid te verrichten; b. aan helpers en colporteurs in den Ev. arbeid leiding te geven bij hun werk enz., c. ten behoeve van de schriftelijke propaganda voor goede lectuur te zorgen enz., enz.
Toen wij dat alles lazen dachten we weer aan den Evangelisatie-arbeid uitgaande van den Geref. Bond. Het is één van onze idealen, dat dit eens goed aangepakt wordt. En we gelooven, dat we een stap nader aan dit ideaal gekomen zijn, want op de laatste vergadering van het Hoofdbestuur is daarvoor een Commissie benoemd, bestaande uit ons medebestuurslid ds. J.J. Timmer te Ermelo, voorzitter en de heeren ds. Lans te Suawoude (Friesland), ds. Wolthers te Onstwedde (Groningen), ds. Meijers te Hoogeveen (Drenthe) en ds. Remme te Amsterdam (N.-Holland), leden.
Wij achten dit een zeer belangrijk besluit van het Hoofdbestuur dat, onder 's Heeren zegen, van vérstrekkende beteekenis kan zijn.
Wanneer we b.v. het verslag lezen van de prov. afdeeling van Groningen der Vrijzinnige Hervormden, dan is het eigenlijk één groote klacht, dat de Vrijz. Hervormden geen vat hebben op de gemeenten, ook niet op de z.g.n. moderne gemeenten. Enkele gemeenten worden met name genoemd.
Dat verwondert ons volstrekt niet. Het modernisme is kerkverwoestend. En degenen die ze lidmaat maken, om bij de stembus invloed te kunnen uitoefenen, toonen ten opzichte van kerkbezoek enz. niet de minste belangstelling. Ze zijn dan ook dikwijls zonder eenig catechetisch onderwijs er bij gesleept, enkel en alleen om de wille van de stembus. Overigens krijgen ze steenen voor brood en toonen absoluut geen behoefte aan zulken kost.
Dat moet voor ons een aansporing te meer zijn, om in door het modernisme verwoeste gemeenten in te gaan met de prediking van het Evangelie en de verbreiding der Waarheid naar Gods Woord en onze belijdenisschriften. Hier ligt terrein braak. Hier is groote behoefte. De velden zijn wit om te oogsten. In Groningen en Drenthe bleek ons dat onlangs nog, ook in N.-Holland is de nood groot.
Laat er voor dit deel van onzen arbeid groote belangstelling zijn. Laat er veel gebed opgaan, waar de nood zoo groot is. Dat onze Commissieleden wijsheid van Boven mogen ontvangen. Dat straks arbeiders ons geschonken mogen worden. Dat de collecten, giften, bijdragen mogen komen van alle kanten. De correspondentie over deze zaak, betreffende den Evangelisatiearbeid van den Geref. Bond geschiede met ds. Timmer, totdat nader bericht volgt. 

Het Kerkverwoestend Modernisme.
Prof. dr. A. M. Brouwer, kerkelijk hoogleeraar te Utrecht, had zich, met gegevens van de schriftelijke kerkvisitatie ten bewijs, uitgelaten over het modernisme in het midden van de Herv. Kerk en het Kerkverwoestend genoemd. Natuurlijk moesten de vrijzinnige Hervormden zich groot houden en daartegen protesteeren.
Nu, na eenigen tijd, komt prof. Brouwer in het Algem. Weekblad voor christendom en cultuur, op deze zaak nog even terug en geeft o.m. een paar citaten van moderne theologen, die er blijkbaar precies zoo over denken als prof. Brouwer.
De schriftelijke kerkvisitatie had bewezen, dat er „een aantal gemeenten was, waar een uiterst geringe belangstelling wordt aangetroffen voor de Kerk, waar weinig lidmaten bevestigd, weinig kinderen gedoopt worden." Dat zijn gemeenten waar een „moderne" prediking wordt gebracht.
Mag die toestand nu aan de moderne prediking worden geweten?
Vroeger waren daar „liberale" dominé 's, dikwijls doordat de Kerkeraad zich zelf aanvulde en het beroepingswerk behartigde. Niet zelden tegen den geest van de gemeente in. Daardoor is al groote verwoesting aangebracht. En toen volgde op die „liberale" dominé 's, die niet weinig vijandig stonden tegenover de orthodoxie (want liberaal is dikwijls gloeiend onverdraagzaam tegenover de rechtzinnigen) een „moderne" dominé, die nog een stapje verder ging.
„Deze liberale gemeenten", zegt prof. Brouwer, „hebben later moderne predikanten beroepen, die wél het wonder, de inspiratie, gebedsverhooring verwierpen, in hun prediking op deze negatieve critiek den nadruk legden en daardoor de Kerk afbraken".
En dan volgen een paar citaten van moderne theologen ten bewijs van het Kerkverwoestend karakter van het modernisme.
In zijn „Ongevraagd Advies" (1866) schrijft Cd. Busken Huet op blz. 68: „Welk oordeel onze zonen en kleinzonen eenmaal over de moderne theologen mogen uitspreken, zij zullen dit verschijnsel van onzen tijd naar ik mij voorstel, vooral hierom merkwaardig noemen, omdat, in het kerkelijk zoo sterk ontwikkeld Nederland, niets zóó zeer door de moderne theologie bevorderd is geworden als de onkerkelijkheid". Busken Huet verheugt zich daarover. En dat kan ik — zegt prof. B. — op zijn standpunt begrijpen. Maar het feit der onkerkelijkheid is daarmee toch erkend.
In 1873 verklaart J. l' Ange Huet (in De Gids, II, blz. 71, 76, 113) dat sedert 1864 en '65 de meerderheid der vrijzinnige leeken onkerkelijk is geworden, zich neergelegd heeft bij het bewustzijn van niet meer thuis te behooren in een Christelijke Kerk.
In 1877 — tien jaren nadat er verandering was gebracht in de wijze van beroepen (door de instelling van Kiescolleges) — moest, zoo schrijft Kuenen (in 1866—'90, Gedachtenisrede, Leiden 1891, blz. 40), de impopulariteit der moderne godsdienstprediking als een feit worden erkend.
Georg Grünewald, schuilnaam van 'n bekend vrijzinnig predikant, schrijft in 1909 in zijn boek „Van het wondere Ambt", dat toen Walsterkerk eenmaal vrijzinnig was geworden, de kerk langzamerhand leeg liep.
Ds. A.W. van Wijk troost zich (in „Christusbeschouwingen onder Modernen" 1910, blz. 123 v.v.) er mede, dat de moderne prediking zich niet kan aanbevelen „bij de lagere neigingen van 't menschenhart"; dat zij er niet is, om in breede kringen van het volksleven invloed te krijgen; dat hetgeen zij te geven heeft alleen waarde kan hebben „voor de betrekkelijk weinigen, bij wie de behoeften, die in de diepte liggen, zich met eenige kracht doen gelden".
Het woord „Kerkverwoestend" is ook van moderne zijde het eerst gebruikt. In 1880 schrijft de radicale prof. A.D. Loman (in „De Gids" II, 58): „Voorshands zijn nog altijd de resultaten der moderne kritiek op het stuk der Jezusbiographie te negatief, om in plastischen vorm voor de groote schare te kunnen worden vastgesteld en productief gemaakt. Dit is ook de reden, waarom de moderne theologie tot heden toe meer Kerkverwoestende dan Kerkvormde kracht heeft geopenbaard". 
Het komt mij — zoo schrijft prof. Brouwer — dat deze getuigen voor iemand, die de geschiedenis van onze Kerk beschrijven moet, afdoende zijn om te mogen verklaren, dat het modernisme op vele plaatsen het kerkelijk leven heeft verwoest. Het modernisme, dat — zooals een gemeentelid aan Busken Huet schreef — „eerst den mensch uitkleedt en daarna naakt de straat opzendt", heeft in deze veel op z'n geweten.
Wat we een paar weken geleden schreven, herhalen we hier: De Modernen zijn te negatief geweest. Ze hebben de menschen van den Bijbel en de christelijke leer vervreemd en tot hun teleurstelling zien zij nu hoe moeilijk het is nog eenige belangstelling te wekken voor de positieve dingen. Eerst hebben ze alle belangstelling door hun ijskoude negatie doen bevriezen en nu is 't veelal dood, waarvan het leven toch van zoo buitengewoon groot belang is.
De Modernen zijn sloopers en verwoesters geweest.
En wat er nu nog overig is, dat is indroevig te noemen!
En ds. Hoek van Amsterdam schreef kort geleden naar waarheid in het „Weekblad voor Christendom en Cultuur": „Ik zeg 't zonder Schadenfreude: indien alleen zij ter stembus trokken, die in het gewone leven een minimum van kerkelijke belangstelling toonden, daar zou bijna geen enkele gemeente in ons vaderland over een vrijzinnig Kiescollege &  Kerkeraad beschikken. Als kerkelijk-geestelijke macht is het modernisme bijna dood, opflikkerend alleen bij den stembusstrijd door afkeer van de orthodoxie".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's