De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

PROVINCIALE AFDEELING ZUID-HOLLAND VAN DEN BOND VAN NED. HERVORMDE JONGELINGS - VEREENIGINGEN OP GER. GRONDSLAG.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PROVINCIALE AFDEELING ZUID-HOLLAND VAN DEN BOND VAN NED. HERVORMDE JONGELINGS - VEREENIGINGEN OP GER. GRONDSLAG.

8 minuten leestijd

Schitterend geslaagde Landdag te Waddinxveen.
Duizend bezoekers.
Opening.
De 2de voorzitter der Prov, Afdeeling, de heer Z.H. de Groot, opent na het zingen van het 1e en 3e couplet van het Bondslied en het lezen van Psalm 19 den landdag met gebed. Spreker heet vervolgens welkom alle aanwezigen, in 't bijzonder de sprekers, de vertegenwoordigers der burgerlijke overheid, en, verdere vooraanstaande personen ter plaatse. Spreker maakt een vergelijking tusschen de vroegere hagepreeken en onze landdagen. Hij toont aan de noodzakelijkheid der landdagen. „De vaan te ontplooien", de vaan van 's Heeren getuigenis is het hoofddoel van deze samenkomst. Op de harp van Gods Woord zullen de verschillende sprekers tokkelen, ieder naar de gaven en talenten, die God hun schonk.
De zonde der jonkheid.
Met dit onderwerp trad als eerste spreker op ds. de Geus van Huizen, de ijverige en actieve secretaris van den Bond. Spreker neemt als uitgangspunt de bede van David om vergeving der zonde zijner jeugd. (Psalm 25). Op zeer ernstige wijze staat spreker stil bij de jeugdgevaren en zonden. Vooral in onze dagen is er een geest van opstand tegen God en Zijn wil. Spreker wekt de jongeren op reeds in hun jeugd tot God te gaan, om vergiffenis van zonden te smeeken en van Hem gehoorzaamheid te vragen aan Zijn wil en wet. Maar ook de ouderen, en allen, die maar eenigszins als opvoeder werkzaam zijn, moeten kennis hebben aan Davids bede. Gevoelen zij werkelijk smart over hun jeugdzonden, dan is er kans, dat zij de moeiten en gevaren verstaan, die de jeugd omringen. De bede moet gekend door ouderen en jongeren saam, opdat ervaren worde, dat God zelf onze leidsman is.
De koperen schilden van Rehabeam
was het onderwerp van den volgenden spreker, ds. Leenmans van Delft. Uitgangspunt van spreker was de geschiedenis van Rehabeam en Sisak betreffende den roof der gouden schilden en de vervanging daarvan door koperen (1 Kon. 14). Na de historische uiteenzetting teekent spreker den toestand van Rehabeam als een, die zich tevreden stelt met den schijn. Naar aanleiding daarvan trekt spreker een parallel tusschen Rehabeam en de hedendaagsche Christenen. Deze zijn als Rehabeam, de menschen van het glanzend koper, niet van goud; van den schijn, niet van het wezen. Er is geen droefheid over de zonden. Het is alles uitwendige godsdienst; 't is maar" „zondaar spelen" (als de Farizeer). De menschen stellen zich tevreden met „wat christelijke vormen, wat christelijke dingen". In dezen namiddag wijst Christus op ons christelijk zelfbedrog. Maar al ons koper zal door het vuur des oordeels verteerd worden, als hooi, stroo en stoppelen. Wij moeten leeren onderscheid maken tusschen echt en namaak. Spreker legt grooten nadruk op het feit, dat de gouden schilden van Salomo verborgen bleven in het bewaarhuis en de koperen van Rehabeam met veel vertoon naar buiten gedragen werden. Zoo is het ook in onze dagen. Noodig is, het goud der genade te leeren kennen. Wie dat kent, zal het goud in den hemel deelachtig worden, waarvan Johannes gewaagt: straten, kronen, wierook, bruidstooi, alles van eeuwig goud, waarbij zelfs wegvalt het goud der schilden van Salomo.
Zaaien en maaien.
Als derde spreker trad op ds. Koolhaas, van Oud-Beijerland, met bovenvermeld onderwerp. Spreker begint met te wijzen op het innig verband tusschen zaaien en maaien, zoowel in natuurlijk als in geestelijk opzicht. Ons gansche leven is een zaaitijd. Elke gedachte, elk woord, elke daad is een zaadkorrel, die goede of slechte vrucht voortbrengt. Paulus wijst ons op tweeëriei levensakker en tweeërlei zaaien. Er is een zaaien in het vleesch, met als gevolg een maaien in verderfenis. Met zeer praclische en aan het werkelijke leven ontleende beelden maakt spreker de bedoeling, van de Paulinische uitdrukking duidelijk. Bij het zaaien in het vleesch is het ons steeds om onszelf te doen. En steeds ook is het resultaat maaien in verderfenis. In de tweede plaats is er een zaaien in den geest. Na het verband met het voorgaande gelegd te hebben, werkt spreker ook dit nader uit. Onmogelijk is het, dat een slechte akker goede vrucht voortbrengt. Dat is een wet voor het natuurlijke en geestelijke. Maar Christus is machtig die wet te verbreken. Hij kan door Zijn Geest onzen levensakker veranderen. Wat Satan verstoord heeft, maakt Hij weer goed. Wie zaait in den Geest, maait als vrucht de lust om in 's Heeren wegen te wandelen. Van het zaaien in den geest zal een rijke oogst in het eeuwige Jeruzalem komen.
Hoe zaaien wij, vraagt spreker, in 't vleesch of in den geest Beide tegelijk gaat niet; toch willen velen dat, maar dat is tegen Gods Woord Er moet zijn een toebereide akker. Eén is machtig dat te doen. Een der middelen tot toebereiding is het ernstig onderzoek van Gods Woord. Daartoe is noodig een getrouw opgaan naar de Kerk en naar de Jongelingsvereeniging. Spreker wenscht, dat zijn hoorders de bede zullen meenemen: „Leer mij bidden in den Geest".
Tweeërlei kracht.
Hierover sprak na de pauze ds. Remme, van Amsterdam. Spreker noemde Saul een der voorbeelden uit de H. Schrift, die aantoonen hoe slechte menschen ook wel goede woorden kunnen zeggen. Saul zegt n.l. (in de geschiedenis van David en Goliath) tegen David, nadat deze het zware harnas heeft afgelegd: „Ga heen, de Heere zij met u". Spreker dacht daaraan, nu hij de jongelingschap geschaard ziet rondom de tribune des Woords. En hij ziet eenigszins een vergelijking tusschen den brallenden en snoevenden Goliath en den Reus van het ongeloof, van Godsverzaking en afval van den levenden God. Die reus heeft machtige bondgenooten. Het schijnt weinig moeite voor hem om de bouwvallige Kerk in puin te trappen. Zooals David tegen Goliath, zoo strijdt een kleine groep jonge menschen tegen die reuzenmacht. En het is geen mirakel, als ons de moed ontzinkt. In dien strijd is alleen voldoende den Heere met zich te hebben. Zonder dat bereikt gij niets. Van deze waarheid, dat wij niet op onszelf zijn aangewezen, doordringt de Heere ons in Zijn Woord op tweeërlei manier: negatief en positief. De manier waarop het niet gaat („Zonder Mij kunt gij niets doen") en de manier waarop het wèl gaat („Dat gij in Mij zijt en Ik in u" en: „Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht schenkt"). Spreker werkt dit nader uit. Door de eerste manier zien wij ons doodvonnis geteekend. Wij staan onszelf in den weg. En al het onze blijkt een struikelblok te zijn op den weg ten goede, dat door het dynamiet van Gods liefde wordt opgeruimd. Door de tweede manier bekomen wij kracht en moed, zelfs roem. Nicodemus is hiervan een voorbeeld. Eerst gaat hij schuchter tot Jezus, gedekt door de vleugelen van den nacht, maar later zal hij pleiten om recht in een raad van getabberde duivelen en tenslotte komt hij openlijk uit op Golgotha. Door Christus worden wij meer dan overwinnaars. In eigen kracht zal verloochening op verloochening volgen. Maar staande in Christus, en levend uit Hem, zal Hij door onzen wandel geprezen worden.
Voor de jongeren ligt de machtige worsteling als van Goliath en David. In de bron van Davids moed en kracht ligt het echte geheim van vrucht dragen. Niets uit u, maar 't al uit Hem, Dat brengt u in Jeruzalem.
Van Vader op Zoon.
Ds. Bruijn, van Bergschenhoek, trad op als vijfde spreker. Spreker neemt als uitgangspunt Genesis 4, waar gesproken wordt van Enos, die aan Seth geboren werd. „En daarna begon men den naam des Heeren aan te roepen", in de eerste wereld (vóór den zondvloed) begon de afval van God grooter afmetingen te nemen, naarmate het geslacht van Kaïn uitbreidde. Tevens nam de genialiteit der menschen toe. (Lamech's zonen). Wat het numerieke betrof, was Seth's geslacht ver in de minderheid. Spreker wijst er op hoe deze verschijnselen ook te zien zijn bij het naderend einde der tweede wereld. De vijand huwt zich aan alles wat de cultuur voortbrengt. Door het liberalisme voorbereid, is de geest van Lamech hoe langer hoe sterker geworden. Op de meest brute wijze zien wij dat in Rusland. Daartegenover stelt spreker de verbondstrouw van onzen God. Van vader op zoon moet ook het aanroepen van den naam des Heeren gaan. Spreker wijst op de taak van vader en zoon. Vanuit het gezin moet de vreeze Gods op alle terreinen des levens gedragen worden. Dit beginsel moet gehandhaafd worden tegenover den ontwrichtenden en scheidenden geest van onzen tijd. De vreeze Gods is de waarborg voor onze toekomst. Want wie Hem zal aanroepen, zal zalig worden.
Sluiting.
Aan het eind van den Landdag gekomen, richt de heer de Groot eenige woorden van dank aan allen, die bijgedragen hebben tot het slagen van dezen dag, bijzonder den heer Krabbendam, voor het afstaan van zijn terrein. Dat deze Landdag den vorigen Zondag niet alleen is afgekondigd van de Hervormde kansels in den omtrek, maar ook van alle Gereformeerde, is spreker een reden van groote blijdschap en doet hem den wensch uiten dat grootere eenheid mag komen onder hen, die op dezelfde belijdenis staan.
Ds. Bruijn sluit de vergadering op gebruikelijke wijze.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

PROVINCIALE AFDEELING ZUID-HOLLAND VAN DEN BOND VAN NED. HERVORMDE JONGELINGS - VEREENIGINGEN OP GER. GRONDSLAG.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 juli 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's