De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd

Vrij gebed of formuliergebed. 
Het kan voor hen, die het Gereformeerd levensbeginsel zijn toegedaan, geen vraag zijn of het gebed in de gemeenteraden wel op zijn plaats is.  Immers op grond van dat beginsel behooren de vergaderingen van de Raden der Gemeenten met gebed te worden geopend.  Het ambtsgebed houdt toch de erkenning in, dat de Overheid bij de gratie Gods regeert, en dat zij Hem belijdt als de Opperbestuurder van land en volk.  Aan die erkenning behoort te worden vastgehouden.  Het valt te prijzen, dat in tal van gemeenten het gebed in den Raad nog in ere is en dat dit zelfs in de hoofdstad des lands nog het geval is. 
Nu zal het intusschen voor een ieder duielijk zijn, dat tengevolge van de gemenge samenstelling van het overgroote deel er gemeenteraden het ambtsgebed niet vrij kan zijn. Het vrije gebed zou alleen dan op zijn plaats zijn, zoo alle raadsleden van éénzelfde confessie waren. Daarom moet niet het vrije gebed, maar het formuliergebed regel zijn.  In zulk formuliergebed behoort het geloof in Gods Voorzienigheid het middelpunt te zijn en moet de zegen des Heeren over den arbeid, welken de Raad heeft te verrichten, worden afgesmeekt.
In de meeste gevallen wordt in de gemeenten, waarin de Raad zijn vergaderingen met gebed aanvangt, gebeden naar een vast formuher, dat door den voorzitter, door den secretaris of door het oudste lid wordt voorgelezen. Aan dit gemeenteraadsgebed werden wij herinnerd, toen wij dezer dagen uit de bladen kennis namen, dat ook in Kampen tot het invoeren van het gebed in den Raad was besloten geworden.
Deze invoering had echter onder zeer bijzondere omstandigheden plaats, want het bleek, in hetgeen openbaar werd, dat men sinds jaren reeds te dien opzichte was bezig geweest, zonder dat echter in dezen overwegend rechtschen Raad eenig resultaat kon worden bereikt. De moeilijkheid zat 'em in de vraag van het vrije gebed of het formuliergebed. Een der antirevolutionaire leden, die ten vorigen jare uit die groep was getreden om tot de Staatkundig Gereformeerden over te gaan, was voorstander van het vrije gebed. Om die reden hield hij elke actie tegen om tot invoering van het gemeenteraadsgebed over te gaan. Na zijn uittreden kwam de weg echter vrij en kon het voorstel om de vergaderingen van den Raad met gebed te openen, worden gedaan, met het gunstige resultaat, dat thans in den gemeenteraad het gebed werd ingevoerd. Gelukkig begrepen bij nadere overweging de beide Staatkundig Gereformeerden in den Kamper gemeenteraad — en dat bleek ook reeds te voren, doordat zij een eigen voorstel tot invoering van het gebed deden — dat in dien Raad alleen van een formuliergebed sprake kan zijn. Wat zij vroeger niet begrepen hadden, was hun nu duidelijk geworden, n.l. dat in een gemengde Raad niet het vrije gebed maar het formuliergebed op zijn plaats is. En zoo zag men, dat wat jaren lang niet mogelijk scheen, thans zonder ernstige moeilijkheden kon verkregen worden. Ook de Staatkundig Gereformeerden toonden zich voorstander van het formuliergebed, zoodat de langdurige strijd, die binnenskamers was gevoerd geworden, onverwachts tot een gelukkige oplossing werd gebracht. Zoo heeft dan ook Kampen zijn gemeenteraadsgebed gekregen.

De uitbouw van het onderwijs.
Dat bij de groote behoefte aan Christelijk onderwijs en de enorme vlucht, welke dit onderwijs tegenwoordig neemt, het particulier initiatief, zoo het Rijk niet was bijgesprongen, in den uitbouw van de bijzondere school zou zijn tekort geschoten, wordt schier dagelijks gevoeld. Vandaar dat de Lager Onderwijswet, die onder het vorig Kabinet tot stand kwam, een verblijdende uitkomst gaf. Diezelfde ervaring doen thans ook de Gereformeerde gemeenten op. Zij begonnen hun scholen te bouwen met eigen geld en zie, de eene school na de andere kwam tot stand.
Met belangstelling hebben wij dezen gang van zaken gadegeslagen. Maar nu ook van dien kant het eigen onderwijs krachtiger wordt ter hand genomen, loopt het ook daar vast.
De Schoolvereeniging der oud-Gereformeerden te Berkenwoude ziet geen kans om utit eigen portemonnaie haar school tot stand te brengen en dies doet zij als iedere andere vereeniging, n.l. dat zij naar de gemeentelijke overheid gaat om de stichtingskosten voor haar inrichting te vragen. Zelfs nu de gemeenteraad op haar verzoek afwijzend beschikte — wij weten niet waarom — gaat de Schoolvereeniging bij de Gedeuteerde Staten in beroep.
Wij hopen intusschen, dat de vereeniging geholpen wordt, maar dan zullen ook de Gereformeerde gemeenten ontwaren, welke groote zegen de tegenwoordige Lager Onderwijswet voor den uitbouw van het hristelijk onderwijs is.  Van dien kant zal dan wel meer waardeering komen voor hetgeen het vorig Kabinet ten dienste van de bijzondere school tot stand bracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's