STAAT EN MAATSCHAPPIJ
Eisch of bede?
Het vindt bij het Christelijk Historisch weekblad „Koningin en Vaderland" afkeuring, dat de politieke partijen, en dus ook de Antirevolutionaire Partij, bij de Kamerverkiezingen met een program van actie voor de kiezers komen.
Zooiets doet — naar 't blad schrijft — de Christelijk Historische Unie niet. Deze partij neemt krachtens haar beginsel een uitzonderingspositie in, want zij komt niet met een program van actie, maar met een verkiezingsmanifest. Nu is het ons nimmer duidelijk geweest, wat wel het verschil is tusschen een program van actie en een verkiezingsmanifest.
Het Christelijk Historisch weekblad begrijpt, dat, wanneer het betoogt dat de voorstanders van een program van actie aan partijpolitiek doen, terwijl zij, die met een verkiezingsmanifest komen, het volk als geheel oproept om zich van zijn plicht te kwijten, dit het verschil tusschen program en manifest niet duidelijker maakt. Daarom wil het blad voor degenen, die nog geen principieel onderscheidingsvermogen hebben — en daartoe behooren, helaas, ook wij — het onderscheid wat nauwkeuriger aangeven. Het verschil omschrijft 't blad dan zoo:
(Het program van actie stelt, eischen). Het verkiezingsmanifest houdt in „de beden des volks, die zij door bemiddeling der Volksvertegenwoordiging neerlegt voor de Overheid. De verhouding van program van actie en manifest staan dus tegenover elkaar als eisch en bede, als wil en wensch. Het eerste is revolutionair, het tweede Christelijk-Historisch.
Wij weten dus nu het verschil. Het loopt bij het program van actie en het verkiezingsmanifest tusschen eisch en bede. En voorts wordt medegedeeld, dat de Antirevolutionaire Partij met haar program van actie revolutionair optreedt. Wij gaan op het ondefscheid, zooals „Koningin en Vaderland" dit geeft, niet nader in en vragen dus niet, waar in het program van actie van de Antirevolutionaire Partij van het stellen van eischen sprake is. Alleen willen wij onzen spijt uitdrukken, dat het Christelijk Historisch weekblad het bij het citaat, dat wij hierboven lieten afdrukken, heeft gelaten, en den inhoud van het program van actie van de Antirevolutionaire Partij niet eens vergeleken heeft met het verkiezingsmanifest van de Christelijk Historische Unie.
In het laatste stembusprogram, dat van 1925, van de Antirevolutionaire Partij, lezen wij, dat deze partij „wil streven bijv. naar krachtige bestrijding van wat in het leven des volks de publieke eerbaarheid aanrandt".
In dit woord streven ligt naar Christelijk Historisch oordeel, dus iets revolutionairs. Maar in het Verkiezingsmanifest 1925 van de Christelijk Historische Unie vinden wij bijv. bij het financieel beleid: „Gestreefd worde naar een financieel evenwicht op een lager peil van uitgaven en inkomsten". Hier is het streven een bede. Waarom nu bij de Antirevolutionairen de uitdrukking „streven" een revolutionair karakter draagt en bij de Christelijk Historischen dat zelfde woord als ,,bede" moet worden aangemerkt, ontgaat ons ten eenen male. Bij lang nadenken begint het ons zelfs te duizelen. Een mensch met normsle hersens begrijpt er niets meer van.
Het Christelijk Historisch weekblad zegt op een andere plaats, dat het bijzonderlijk de kiezers op de Veluwe wil voorlichten. Of dezen kiezers het verschil tusschen program van actie en verkiezingsmanifest nu duidelijk zal zijn geworden, betwijfelen wij. Die het begrepen heeft, mag het zeggen. Voor ons blijft de zaak raadselachtig. Wij missen hier het onderscheidingsvermogen.
Gelijkop deelen.
Ook voor het dienstjaar 1929 worden op de Staatsbegrooting weer rijkstractementen aangevraagd voor Hervormde predikanten en Roomsch-Katholieke pastoors. Beide Kerken deelen gelijk op.
Een tractement van ƒ 1000.— wordt uitgetrokken voor een tweeden Hervormden predikant te Musselkanaal. Deze tweede predikant werd noodig — zoo schrijdt Minister De Geer — wegens den snellen groei der bevolking, veenarbeiders en landarbeiders, in de Exloërmonden.
En een tractement van ƒ 1500.— wordt op de begrooting geplaatst voor een predikant te Watergraafsmeer, omdat het daar ter plaatse nieuwe bevolkingscentrum, in het buitenkwartier van Amsterdam, tot een zelfstandige kerkelijke gemeente is verklaard geworden.
De Roomsch-Katholieke Kerk wordt met twee tractementen begiftigd voor de onlangs door den Aartsbisschop van Utrecht gestichte Roomsch-Katholieke parochiën te Barger-Oosterveld (Drenthe) en te Nieuw Heeten (Overijssel). Beide parochiën werden opgericht tengevolge van de vestiging van arbeiders in de ontginnen woeste gronden in deze gemeenten.
Men ziet, de Nederlandsche Hervormde Kerk gaat gelijk op met de Roomsch-Katholieke Kerk.
Het is de fatale practijk, waarvoor de Grondwet den weg heeft geopend. Financieele steun aan de Hervormde Kerk van Overheidswege beteekent gelijktijdige geldelijke hulp aan de Kerk van Rome.
Waarom de Nederlandsche Hervormde Kerk terwille van enkele duizenden guldens de landsoverheid dwingt om de positie van de Roomsch-Katholieke Kerk te versterken, is een-raadsel.
Dit moest niet zoo zijn.
Hoe de begrootingspost overeen is te brengen met het beginsel van de handhaving van het Protestantsch Christelijk karakter der natie, is ons niet duidelijk. Een Gereformeerd mensch staat er vierkant tegenover.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's