FINANCIËN

Gironummer 138421.
De winterspreekbeurten zijn blijkbaar begonnen. 'k Heb althans deze week de eerstelingen ervan binnen gekregen, en ik hoop maar dat op deze eerstelingen nog een rijke oogst volgen zal.
Ja, die spreekbeurten kunnen ons van groot nut zijn. Niet alleen om de collecte die dan voor onze Fondsen gehouden wordt, maar ook om de bekendheid die er op deze wijze aan onzen arbeid gegeven wordt. Immers in die spreekbeurten wordt natuurlijk gezegd waar het onzen Bond om te doen is. De meesten van onze menschen, die in den regel zulke beurten bezoeken, weten dat nu wel, maar hetzelfde aan zijn lezers te schrijven vond Paulus niet verdrietig en het was hun zeker. En ik vermoed dat alle dominé's die een spreekbeurt voor den Bond op zich nemen er ook zoo over denken en dat zij, zij het ook met andere woorden, gedurig maar weer op hetzelfde aanbeeld slaan en dat zij altoos maar weer er op wijzen dat onze Bond krachtens zijn statuten beoogt de wederoprichting van onze Hervormde Kerk uit haar diepen val. Zeker, men mag er bij zeggen dat dat doel nog lang niet bereikt is, en men mag er aan toevoegen dat het in Gods Raad ligt of wij het ooit zullen bereiken, maar dat dat ons ideaal is, mag toch niet verzwegen worden. En nu spreekt het wel vanzelf dat de een dat op deze en een ander dat op die wijze zegt, en ik zou haast zeggen: het spreekt ook vanzelf dat allen dat doen in den preekvorm, d.w.z. dat zij een gewone predikatie houden en dan het doel van den Bond daar doorheen vlechten — een algemeene regel kan hiervoor natuurlijk niet worden aangegeven, omdat er onder de dominé's nu eenmaal ook vogels van diverse pluimage zijn en ook onder hen ieder vogeltje zingt zooals hij gebekt is — maar op een of andere wijze dient toch het doel waartoe men optreedt, in zulk een beurt naar voren te komen. 'k Weet niet of het waar is, en ik betwijfel het haast wel, maar ik hoorde, een heele poos geleden al eens, van een dominé die ook een Bondsbeurt vervuld had en die bij die gelegenheid wel een heel ernstige preek had gehouden, maar daarin 't werk van den Bond met geen woord had genoemd en zelfs de collecte voor de Fondsen ternauwernood had aanbevolen. Daar was zelfs iemand, die beweerde — maar ik geloof vast dat dat laster is — dat hij op bedekte wijze den Bond had staan afbreken en dat hij zoo'n beetje had willen laten doorschemeren alsof hij zelf zoo nagenoeg de eenige Gereformeerde dominé van Nederland was. Maar nogeens hoor, ik geloof niet dat er onder onze Predikant-Bondsleden zulke dominé's zijn. Wij kunnen soms wel eens iets meenen te lezen wat er toch niet staat, en zoo kunnen wij soms ook wel eens iets meenen te hooren wat heelemaal niet gezegd en nog veel minder bedoeld werd. En zoo denk ik dat het ook met mijn zegsman is geweest. Ik denk, dat hij niet erg veel sympathie voor bedoelden predikant heeft gehad en dat hij hem toen iets heeft laten zeggen of laten bedoelen wat heelemaal niet in zijn bedoeling lag. Maar daar mag hij voortaan toch wel voorzichtig mee zijn. Op deze wijze immers mogen wij ons door onze sympathieën of door onze antipathieën niet op een verkeerd spoor laten leiden. Althans wat mij betreft, ik kan niet gelooven dat er onder onze Gereform. Bondsdominé's broeders zijn die door het vervullen van een Bondsbeurt voorstanders schijnen en die toch tegenstanders zijn. Dan geloof ik dat ze zoo eerlijk zouden zijn om voor den Bond te bedanken. Het niet met onzen Bond eens te zijn, blijft natuurlijk ieders recht.
Het komt mij dus voor, dat al onze dominé's, als zij voor den Bond uitgaan, echte „Bondsdominé's" zijn, die zich daar ook niet voor schamen en die, de een op deze en de ander op gene wijze, den arbeid èn van onzen Bond èn van onze Fondsen èn van onze „Waarheidsvriend" van harte aanbevelen in de hartelijke belangstelling van die gemeente, die zij in zoo'n Bondsbeurt dienen. En daarom verwacht ik onder beding van Gods genadigen zegen op deze beurten ook rijke vrucht. In de eerste plaats geloof ik dat er van zulke beurten dan zedelijke kracht uitgaat en gij begrijpt natuurlijk wel dat ik ook voor de financieele vruchten niet heelemaal ongevoelig ben.
Kom, laat ik mijn eerstelingen maar eens voor den dag halen. Hier zijn ze al. Wij kunnen met de vette letters beginnen.
G e n e m u i d e n, afgezonden door ds. Luteijn een bedrag van
HONDERD ACHT EN TACHTIG GULDEN EEN EN NEGENTIG CENT (ƒ 188.91), gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Remme op Zondag 4 November. Ja, als zij daar aan het Zwarte Water komen, dan komen ze in den regel goed.
H a s s e l t, afgezonden door ds. Enkelaar een bedrag van ƒ 90.—, eveneens gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Remme op Zondag 4 November. Wel geen vette letters, maar toch ook een collecte, waarvoor een gemeente als Hasselt zich heelemaal niet behoeft te schamen.
Z e i s t, afgezonden door den heer E. Kronenburg een bedrag van ƒ 50.—; ook alweer gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Remme. Ds. R. heeft zich dus ditmaal wel zeer verdienstelijk gemaakt, en in aanmerking genomen dat deze beurt een weekbeurt geweest schijnt te zijn, heeft Zeist zich ook nog al aardig gehouden.
's-G r a v e n m o e r, afgezonden door ds. Bolkestein, die 4 November aldaar intree heeft gedaan en die toen in navolging van Ameide ook een collecte heeft gehouden voor onze Fondsen, een bedrag van ƒ 30.62, een bedrag waar een gemeente als 's-Gravenmoer ook alweer best mee voor den dag kan komen.
H e l l o u w, afgezonden door den kerkeraad aldaar éen bedrag van ƒ 12.— zijnde de collecte gehouden bij een spreekbeurt van ds. Goverts. Ja, dat is nu wel veel minder, maar die gemeente is ook veel kleiner, zoodat het misschien nog te bezien staat of het het minste is.
M u i d e n, afgezonden door ds. Binsbergen een bedrag van ƒ 34.—, zijnde de collecte gehouden bij een spreekbeurt van ds. Van Lokhorst. Ook alweer niet slecht, vooral als we bedenken dat we tot hiertoe uit die streek daar onder Amsterdam nooit verwend werden. Gelukkig, dat we daar nu in ds. Binsbergen een warm pleitbezorger bezitten.
R ij s s e n, afgezonden door ds. v. Voorthuijzen, neen nog geen collecte, maar toch wel twee giften die men daar op Dankdag had gecollecteerd, een van ƒ 5.— voor het Studiefonds en een van ƒ 2.50 voor het Leerstoelfonds; tezamen ƒ 7.50. 
M i d d e l b u r g,  van C. de Keijzer, den penningmeester onzer afdeeling aldaar, een gift van ƒ 1.50. 
S c h i e d a m, van mej. de Groot een gift, van ƒ 2.50: 
H e n d r i k  l d o  A m b a c h t, van A. J. S. een gift van ƒ 2.50 voor het Studiefonds.
IJ s s e l m on d e, van D.N. ƒ 1.—, door hem ontvangen van een vriend, die van hem de Waarheidsvriend las, en ƒ 1.50 die hij er zelf bij deed; tezamen dus ƒ 2, 50.
Nu, met de collecten en de giften ben ik aan het eind. 't Kan ook wel, hoor ik u zeggen, en ik vind 't eigenlijk ook, maar onlangs schreef iemand mij, dat ik als Penningmeester niet te verzadigen was en misschien heeft hij daar ook wel gelijk in gehad. 'k Heb nu nog wat contributies. Eerst uit
M e e r k e r k een bedrag van ƒ 16.50, afgezonden door den penningmeester der afdeeling aldaar; A. van Woudenberg. En daarna uit 
F e ij e n o o r d een bedrag van ƒ 50.17, afgezonden door den penningmeester aldaar, Jb. Bot. Waar blijven de andere afdeelingen nu toch? Er moeten er nog wel minstens 10 binnenkomen. Kom, laten de betrokkenen, die zichzelf wel schuldig zullen gevoelen, nu toch eens een beetje haast maken.
O ja, 'k ontving ook nog ƒ 1.— contributie van een nieuw lid, M. van den Berg, te Elst.
We hebben dus van de week aan contributies ƒ 67.67 en aan collecten en giften ƒ 422.03, zoodat we in 't geheel komen aan het respectabele bedrag van
f 489.70.
De Penningmeester zou haast gaan zeggen dat hij ditmaal verzadigd is. In ieder geval is hij dankbaar en voldaan.
Veenendaal,
De Penningmeester, M. JONGEBREUR.
P.S. Brief uit Den Haag en uit Elburg ontvangen. Komen D.V. volgende week aan de orde.

POSTZEGELS, CAPS. EN ZILVERPAPIER
Ontvangen van:
1e. M.G. Wijnbergen, Veenendaal, postzegels, capsules, zilverpapier, ƒ 1.25, 15 h. centen en 52 h. centen;
2e. Pietje Mijnlief, Pernis, capsules, postzegels en zilverpapier;
3e. C. Fokker, Diemen, postzegels en theelood;
4e. Mej. Naaktgeboren, IJsselmonde, capsules en zilverpapier, benevens ƒ 1.—;
5e. Corrij de Wit, Baarn, zilverpapier 230 h. centen benevens ƒ 1.— uit haar eigen spaarpot. 
Met de zendingen uit Baarn word ik niet verwend. Onze kleine vriendin Corrij is daar slechts de eenige die om mij denkt. En zij doet 't ook niet karig, om zelfs haar spaarpot aan te spreken. Kom, zouden daar in Baarn nog niet enkelen zijn die het goede voorbeeld van deze kleine verzamelaarster willen volgen en ook eens beginnen met 't een en ander te verzamelen? De ouderen moesten toch niet willen achterblijven bij de jongeren.
Intusschen, dank ik Corrij de Wit heel hartelijk voor haar ijver en trouw in dezen betoond. 
Voorts ontving ik nog een pakje met een groote partij zilverpapier en postzegels, afkomstig uit Bodegraven, zonder adres.
Met hartelijken dank aan allen.
Mej. J. DEN HARTOG.
Krommedijk 60. Dordrecht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen