De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

9 minuten leestijd

John Bunyan
Zijn levensgeschiedenis (4)

Nu dreigde er in Bunyan's dagen van twee kanten gevaar en wel van den kant van de Engelsche Staatskerk, die voor een groot deel verroomscht was en daarbij geheel aan den leiband liep van den Vorst; gelijk aan den anderen kant, van het sectewezen, waar een ander Evangelie werd verkondigd, dan het Evangelie der Schriften.
Een van de eerste geschriften van Bunyan is geweest een boekje ter waarschuwing tegen een lastige en opdringerige secte, waarvan de voorgangers rondgingen als predikers, zeggende, dat zij de waarheid beter verkondigden dan Bunyan. Zij waren de van God geroepenen en van den Geest geleerden. Dan grijpt Bunyan met z'n vingers, die beter ketels kunnen lappen dan schrijven, naar de pen. En zijn pen wordt als de pen eens vaardigen schrijvers, om een brochure te schrijven, waarvan de titel luidt: „Eenige Evangelie-waarheden ontvouwd volgens de Schriften". (1656). Zonder wereldsche geleerdheid toont hij van Christus onderricht te zijn op de hemelsche universiteit en het Evangelie des kruises is hem als een hartstocht geworden om te spreken naar Gods Woord. Als ook een andere secte komt, die zich „de Vrienden" of „de Kwakers" noemen, en daarbij spreken van „inwendig licht", dan bestrijdt Bunyan ook die secte en roemt den Bijbel als Gods Woord, rotsvast geloovend wat de Heere ons daarin heeft bekend gemaakt. En wanneer „de Kwakers" zeggen, dat hij toch niet altijd met den Bijbel moet komen aandragen, dan zegt hij, dat hij dat Woord nooit zal naast zich leggen, want hij zou vreezen, dat God hem dan naast Zich zou leggen en hem verachtelijk zou verwerpen!
Door goed en kwaad gerucht heen ging Bunyan voort om overal te prediken. En de H. Schrift werd meer en meer onderzocht en beter bekend, wat heerlijke vruchten afwierp.
Het was toen in de dagen van Engelands Lord-protector Olivier Cromwell, die de ziel was van de Engelsche republiek en de rust had hersteld in de drie koninkrijken: Engeland, Ierland en Schotland.
Op 30 Juni 1649 was te Londen het doodvonnis voltrokken aan Koning Karel I. Het Koningschap werd afgeschaft en de Republiek afgekondigd. Wel werd Karel's zoon, Karel II, in Schotland en Ierland als Koning erkend, maar de rust in die landen was weg en als Cromwell tot tweemaal toe des Konings troepen verslagen heeft in 1650 en 1651, vluchtte Karel II naar Frankrijk, later naar Nederland, om dan in Breda in ballingschap te leven.
Hoe kwam die omwenteling in Engeland, die leidde tot den val van het Koningshuis? We willen trachten het zoo kort mogelijk u te verhalen. In de dagen van Luther's 'hervorming, die onder leiding van John Knox zoo'n gezegenden voortgang had in Schotland, zat in Engeland de verachtelijke blauwbaard, Hendrik VIII (1509—1547) op den troon, die, omdat de paus hem niet ter wille wilde zijn bij zijn echtscheiding van Catharina van Arragon en zijn nieuw huwelijk met een van zijn hofdames Anna Boleyn, den paus de gehoorzaamheid opzegde en zoogenaamd protestant werd. De paus leverde de ziel des Konings over aan den duivel, maar de overspelige Koning gaf noch om den paus, noch om den duivel en ging z'n eigen weg. Toen ook in Engeland de geest van de Reformatie doorwerkte, heeft de Koning de gelegenheid waargenomen om de Engelsche Kerk aan den paus te ontrooven en heeft hij zich hoofd van de Protestantsche Kerk gemaakt, die voortaan de Anglicaansche Staatskerk zou zijn. De bisschoppen bleven in die Kerk, gebeden en liturgie bleven ook, met tal van Roomsche smetten gemengd en de Koning met de bisschoppen hebben die Protestantsche Kerk steeds verhinderd om tot het volle, heerlijke Evangelie van Christus te komen, met de vrije prediking van Gods genade, zoodat het vrome volk, dat naar de beginselen van 's Heeren Woord wenschte te leven en de leer van Luther en Calvijn liefhad, altijd een moeilijk leven heeft gehad in die Staatskerk. Alles was er veel te veel op Roomsche leest geschoeid.
Toen in 1547 Koning Hendrik VIII, het monster in menschengedaante, stierf, herademde Engeland weer. De vrome Eduard VI (1547—'53) volgde hem op, maar heeft helaas! te kort geregeerd om de Reformatie voor Staat en Kerk, onder leiding van bisschop Cramner met kracht doorte zetten. En toen beklom de wreede, fanatiek-Roomsche Maria den troon, dochter van Hendrik VIII en zuster van den vroeg gestorven Eduard VI, aan wie de geschiedenis niet ten onrechte den schandnaam van de Bloedige heeft gegeven (Mary the Bloody, 1553—'58). Tijdens haar kortstondig bewind werden vele honderden Protestanten van gereformeerde belijdenis, waaronder Cramner, Liddley en Latimer, gedood en de verroomsching van de Kerk werd natuurlijk niet gestuit. Op haar volgde weer de zuster van Maria, Elizabeth geheeten (1558—1603), die wel Protestant was en den band met Rome verbrak, maar die ook weer zóó weinig Protestant was, dat zij de Engelsche Staatskerk nog meer aan banden legde en alles voor die Kerk van regeeringswege ging voorschrijven (het gewijzigd Book of Common Prayer) enz. Die Protestanten, die van andere gevoelens waren, werden verdrukt en vervolgd. En dat waren er niet weinigen; die dan ook zoo'n moeilijk leven kregen, dat een groot deel als pelgrim-vaarders in 1581 naar Nederland en vandaar in 1620 naar Amerika gingen, onder leiding van Brewster en Robinson.
Die zich niet conformeerden aan de Staatskerk (de non-conformisten) werden in al hun rechten als staatsburgers gekrenkt door de ellendige practijken van een Staatskerk of heerschende Kerk.
't Ging dus nu niet Roomsch tegen Protestant, maar de verdeeldheid en de strijd werd hoe langer hoe meer tusschen Protestanten onderling, en wel van de voorstanders van de verroomschte Staatskerk tegen de voorstanders van de echte Gereformeerde Kerk. En daardoor is Engeland langer dan een eeuw het toonbeeld van de grootste verwarring geweest en de meest gewetenlooze vorsten hebben verdrukking en vervolging voorgestaan ten opzichte van een groot deel van de Protestantsche natie, mee door hun heulen met Rome en door hun onbegrensde heerschzucht en zondelust. De uniformiteits-acte van 1562 eischte dat allen tot de Staatskerk zouden behooren en die weigerden werden gestraft met geldboete, gevangenisstraf en verbanning.
Dat is de voorbereiding geweest voor den tijd toen Bunyan als prediker optrad; en het is mee de oorzaak geworden, dat hij, de vurige en oprechte dienaar van Christus, 12 lange jaren in de gevangenis heeft moeten zuchten en eigenlijk nooit met rust gelaten is; niet vervolgd door de Roomschen, maar door de Protestantsche inquisitie, die duizenden levens heeft verwoest en Gods waarheid schandelijk heeft tegengestaan.
Vooral Jacobus I (1603—1625), de zoon van de ongelukkige Maria Stuart — eens „de geleerdste gek der Christenheid" genoemd — heeft zich schandelijk aangesteld, door erger nog dan zijn oud-tante Elizabeth (1558—1603) op te komen voor de Staatskerk en allen te verdrukken, die God wenschten te dienen naar hun geweten en naar Zijn Woord. En toen hij in het sterfjaar van Prins Maurits, 1625, stierf, werd hij door weinigen betreurd, maar zijn opvolger Karel I (1625—'49), die met een fanatieke Roomsche prinses gehuwd was, maakte het nog erger. Had Jacobus I zijn volk met geeselen gekastijd, Karel I zou Kerk en volk met scorpioenen kastijden.
Dat is de Vorst, die regeerde, toen Bunyan geboren werd, toen Bunyan een vloeker was, toen Bunyan bekeerd werd — en toen stierf hij. In zijn dagen valt ook de vreeselijke Bartholomeüsnacht in Ierland, toen 12000 protestanten gedood zijn! Door zulke vorsten moest de Staatskerk op de been gehouden worden en werd Gods volk vervolgd, verdrukt en gedood.
Een omwenteling heeft toen plaats gehad. Een nationaal verbond is toen gesloten. In Schotland en in Engeland. 30 Juni 1649 wordt te Londen het doodvonnis aan Koning Karel I voltrokken en Olivier Cromwell, een vurig protestant, wordt hoofd van de Republiek en is met Gustaaf Adolf van Zweden en Prins Willem III van Oranje, mee de handhaver van het Protestantisme geweest voor Engeland en Schotland niet alleen, maar voor gansch Europa.
In 1653, het jaar van Bunyans doop, was er overal wapengekletter. Cromwell wist zich te handhaven. De Protestanten, die de beginselen der waarheid naar Gods Woord voorstonden, herademden. Maar als Cromwell gestorven is (3 Sept. 1658) verandert alles weer. Karel II komt uit Nederland naar Engeland terug, zweert een eed van trouw op den Bijbel, maar ontpopt zich als een aartsleugenaar en komediant-huichelaar en wordt 25 jaar voor zijn volk tot een vloek en tot een geesel. De Staatskerk kwam tot glorie, de bisschoppen werden geëerd, maar de verdraagzaamheid was weg en de vervolging van Gods volk neemt weer bij vernieuwing een aanvang. Duizenden, die pas Cromwell hadden toegejuicht en de Roomsche inrichting van de Staatskerk voor duivelswerk verklaarden, liepen over naar de Koningspartij, en zij, die bij de waarheid wenschten te blijven — ook Bunyan — kregen het des te zwaarder te verantwoorden. Bunyan was niet zoo'n slappeling, dat hij ging meehuilen met de wolven in het bosch. Hij bleef getrouw op z'n post. In een geschrift, waarin hij de gelijkenis van den rijken man en Lazarus behandelde, hekelde hij in die dagen de onrechtvaardige verdrukkingen der rijken en machtigen, die als wolven aanvielen op de slachtschapen van Jezus Christus. En in een later geschrift: „de leer van Wet en Genade ontvouwd", spreekt hij zulke kloeke taal, dat de mannen van de Staatskerk hem haatten en tegenstonden. 2000 getrouwe leeraars worden verjaagd en vervolgd. De strijd ging over het officieel gebedenboek der Staatskerk, waarover het nu nog gaat, gelijk we week aan week in de couranten kunnen lezen.
En de dierbare stukken der waarheid, door Bunyan als volksprediker verkondigd, brengen hem al spoedig in conflict met de machthebbers der wereld en hij wordt gevangen genomen en zonder vorm van proces in den kerker geworpen. De smeekbeden van zijn vrienden baten niet. Het verschijnen van zijn vrouw — zijn tweede vrouw, Elizabeth — voor de rechtbank, helpt ook niet. En terwijl zij een dood kind ter wereld brengt, wordt de man en vader, de trouwe Evangelieprediker John Bunyan in den kerker gesloten, waar hij 12 lange jaren zal moeten zuchten.
(Wordt voortgezet)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 december 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's