FINANCIEN
Postgiro 138421.
Het is alweer met gemengde gewaarwordingen dat ik mijn financiëel verslag ga beginnen. Eerstens denk ik terug aan het vorig jaar. Deze week was toen n.l. de sterfweek van mijn geachten voorganger, wijlen onzen onvergetelijken vriend Fliehe. Dinsdags gaf hij toen den geest en Vrijdags stonden wij op Moscowa te Arnhem aan zijn geopend graf. Wij kunnen het haast niet gelooven, dat wij nu al weer een jaar lang zonder hem onze reis hebben voortgezet. Zijn heengaan bracht ons een verlies, dat nog steeds ernstig wordt gevoeld. Telkens weer, niet het minst op onze Bestuursvergaderingen, zien we op de ledige plaats, die hij in onzen kring achterliet. En ook al tracht ik in de rubriek ,,Financiën" zijn plaats zoo goed mogelijk te vervullen, toch voel ik zelf dat ik voor de lezers van ons blad niet vermag te wezen wat hij steeds voor hen was. Ik ben nu eenmaal weer van een heel andere mentaliteit dan hij was en mijn woord is nu eenmaal niet zoo aangenaam en met zout besprengd als het zijne steeds was. Toch ben ik blij — en onze vriend Fliehe zou zich daarover ongetwijfeld nog veel meer verheugen dan ik — dat de Heere ook op het graf van dezen Zijn dienstknecht Zijn werk heeft voortgezet. Neen, de Heere liet ook na den dood van onzen vriend de werken Zijner handen niet varen en dat geeft ons goeden moed om te gelooven dat Hij zich ook verder zal betoonen als die God, die trouwe houdt in der eeuwigheid. Dacht ik eerst aan onzen vriend Fliehe, en mag het dus ook eerst onze wensch en bede wel zijn dat de Heere zijn weduwe in deze week van gedenken bijzonder met Zijne vertroostingen zal voorkomen, mijn gedachten gingen in de tweede plaats naar mijn vriend Dirk. Gij moet n.l. weten, dat deze gister een ernstig verlies heeft geleden. Na een smartelijk lijden van enkele dagen ontnam God hem den oudste zijner drie kinderen, een jongen van ruim 15 jaar. Dat droeve verlies heeft hier algemeene deernis gewekt, en ik weet dan ook zeker dat ik spreek namens alle lezers van ,,De Waarheidsvriend", die mijn vriend kennen, als ik hem toewensch Gods vertroostende nabijheid in deze dagen van smart. Geve de Heere hem genade om dit zware kruis op zich te nemen als een discipel van dien grooten Kruisdrager, in de schaduw van Wiens kruis zelfs het zwaarste kruis ons nog ten zegen kan zijn.
Maar naast deze sombere tonen van droefheid en rouw kunt ge van mijn financiëele harp ook nog andere klanken hooren. Daar is n.l. overvloedige stof tot dankzegging over de aanzienlijke gaven die deze week in mijn laadje zijn gevloeid. Ik geloof niet, als ik de Paaschweken uitzonder, dat ik nog ooit zulk een goede week heb gehad. Ik dacht waarlijk dat er geen einde aan kwam en ben er dan ook beschaamd onder geworden. Ja, de vorige week had ik er al zoo'n beetje een voorgevoel van. Toen had ik immers al een briefkaart gehad. En waar denkt ge dat die vandaan was gekomen? 'k Zal het u nu maar zeggen. Die briefkaart was uit
B o d e g r a v e n, van ds. Pott, die mij meldde dat daar Zondags gesproken had ds. Goslinga van Utrecht, en dat toen de collecte, die voor onze Fondsen gehouden was, had opgebracht een som van
DRIE HONDERD VIJFTIEN GULDEN EN VIJF EN TWINTIG CENTS (ƒ 315.25).
Wilt ge wel gelooven, dat ik er eensdeels een beetje van schrok? Weet ge waarom? Wel een week later, dus gister, zou hier in
V e e n e n d a a l ook zoo iets plaats hebben. We zouden dan krijgen ds. Van Toorn van Rotterdam, en dan zou er ook een collecte voor onze Fondsen gehouden worden. En weet ge wat ik nu dacht? Ik dacht: o jongens, nu wordt Veenendaal overtroefd. Je zult het beleven, drie honderd en vijftien gulden, neen dat halen zij, bij de vele collecten die we al gehad hebben, dezen keer niet. Misschien dat het niet veel scheelt, maar daar blijven ze toch onder. Nu heb ik al eens meer gezegd, dat ik dat heusch niet zoo erg zou vinden en dat het misschien wel eens goed voor deze gemeente kon wezen als zij niet altijd op het bovenste trapje stond. Maar ja, hoe is een mensch? Het bloed kruipt altijd waar het niet gaan kan. Dus ik had altijd nog wel een klein hoopje dat het ook ƒ 315.— zou zijn. En wat denkt ge? Gister is ds. Van Toorn geweest hoor, en de collecte bracht op
DRIE HONDERD EN TWINTIG GULDEN (ƒ 320.-).
Het verschil is dus niet groot meer. Nog één stapje en Bodegraven haalt ons in. Kom, laat Bodegraven zijn best eens doen, alle zeilen eens bijzetten om met de Paaschcollecte boven 't Veen te komen. Maar ik heb nog meer collecten van de week. Ook nog een heele vette uit
O u d B e ij e r l a n d, vanwaar ds. Van Hof mij een bedrag toezond van
HONDERD VIER EN ZEVENTIG GULDEN EN VIJF EN DERTIG CENTS (ƒ 174.35).
Daar in de Hoeksche Waard schijnt ook hoe langer hoe meer belangstelling voor onze actie te komen, en het spreekt wel vanzelf dat evenals Juda weleer aan de spits van het leger van Israël, Oud-Beijerland dan „het eerst optrekt". Mag ik echter ook weten, wie in deze beurt de spreker was? Verder ontving ik nog collecten uit:
T e r A a, afgezonden door den heer H. de Haan Cz. een bedrag van ƒ 40.30, gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Pott van Bodegraven.
V l a a r d i n g e n, afgezonden door ds. Heijer een bedrag van ƒ 20.—, gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Bruijn, van Bergschenhoek.
H e t e r e n, afgezonden door den Kerkeraad een bedrag van ƒ 25.86, gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Dekker, van Bleiswijk.
G r o o t A m m e r s, afgezonden door den heer A. Pierhagen een bedrag van ƒ 54.54, gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Woelderink van Hoornaar.
K o o t w ij k e r b r o e k, afgezonden namens den Kerkeraad een bedrag van ƒ 30.— gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Mulder van Voorthuizen.
A l p h e n a. d. R ij n, afgezonden door den Penningmeester der afdeeling G. Verhagen, een bedrag van ƒ 42.90, gecollecteerd bij een spreekbeurt van ds. Dekker van Bleiswijk, en bovendien nog ƒ 11.31 als inhoud van busje 110.
K a m p e n, afgezonden door ds. Steenbeek een bedrag van ƒ 26.10, gecollecteerd met een paar nagiften bij een spreekbeurt van ds. Den Oudsten van Elburg. Bovendien zond ds. Steenbeek mij ƒ 10.— uit busje December; ƒ 5.— als gift door hem ontvangen, en nog eens ƒ 2.— als gift door hem ontvangen; ƒ 5.— voor de Bondskas; ƒ 5.— als gift van ds. Hielkema ontvangen voor den Geref. Bond en ƒ 5.— door ds. Hielkema ontvangen als gift voor het Studiefonds, en dan nog ƒ 35.— als contributie van de afdeeling „Kampen", namens den Penningmeester der afdeeling, E. Roest, alles samen een bedrag van ƒ 93.60. En hiermee ben ik met de collecten aan 't eind. Verder echter ontving ik nog uit
G o u d e r a k, van ds. Leenmans Sr. uit het catechisatiebusje voor het Leerstoelfonds ƒ 7.50.
R ij s s e n, van ds. Van Voorthuizen, gecollecteerd op Zondag 20 Januari, ƒ 2.50.
Z e i s t, van ds. Bartlema een gift, hem ter beschikking toegezonden, van ƒ 5.— en een van ƒ 2.—, tezamen ƒ 7.—.
E r m e l o, van ds. Timmer een dankoffer van N.N. van ƒ 10.—.
Z e g v e l d, van C. Bardelmeijer den Januari-inhoud van busje no 20, zijnde ƒ 3.33.
S u a w o u d e, van ds. Lans drie giften, een van de wed. 1. te Tietjerk van ƒ 2.50, een van B. V. te Hardegarijp van ƒ 1.— en een van J. Z. te Suawoude van ƒ 5.47, tezamen ƒ 8.97.
R o t t e r d a m, van ds. Van Toorn een gift van N.N. van ƒ 2.50;
Z w ij n d r e c h t, van J. S. een gift van ƒ 9.50.
En nu, tenslotte, zetter, kunt ge nog een keer de vette letters voor den dag halen, als gij ze ten minste nog voorradig hebt, want nu komt er nog een gift van
HONDERD GULDEN (ƒ 100.—),
die mij toegezonden werd door ds. Goslinga te Utrecht van N.N. te X. Kijk, als ik mij nu den vorigen keer met mijn gissen niet zoo vergist had, dan zou ik weer aan 't gissen gaan en dan zou ik zeggen: dat is nu de ƒ 100.—, die ik de vorige maal bedoelde, die is nu zonder omweg via Utrecht naar 't Veen gekomen en ds. G. is de expediteur, dien ik bedoelde, geweest. Maar nu ik één keer mijn neus heb gestooten, wil ik maar liever niet meer gaan gissen en zal ik maar zeggen dat ik ook met deze ƒ 100.— heel blij ben en dat ik den vriendelijken gever er heel dankbaar voor ben.
Trouwens dat ben ik voor al de grootere en kleinere gaven die mij ook ditmaal weer gewerden. Laat ik eens even optellen hoeveel het wel is. Hè, 't is haast om van te schrikken. Ik kom tot een bedrag van
f 1279.41
en dat in ééne week. 't Is nog eens de moeite en zeker wel waard om ons verslag, dat zoo somber begon, te eindigen met een „Soli Deo Gloria".
De Penningmeester,
Ds. M. JONGEBREUR.
Veenendaal.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1929
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1929
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's