STAAT EN MAATSCHAPPIJ
De publieke eerbaarheid.
Het zal zeker veler instemming hebben gehad, toen de Minister van Justitie bij de behandeling van zijn begrooting in de Tweede Kamer de verklaring aflegde, dat tot de onderwerpen, die in het bijzonder voor zijn departement voor wettelijke regeling zijn aanbevolen, ook behoort de bestrijding der openbare onzedelijkheid.
Wanneer toch één zaak de volle aandacht van de regeering moet hebben, dan is het zeker wel de verzwakking van het zedelijkheidsbesef, dat zich in alle kringen van ons volk openbaart
Met dankbaarheid mogen wij ongetwijfeld herinneren aan wat mr. Regout, als Minister in het Kabinet-Heemskerk, met zijn zedelijkheidswetten ter bestrijding van de openbare onzedelijkheid heeft weten te bereiken. Maar na den grooten wereldoorlog heeft het kwaad een dusdanigen omvang gekregen, dat verscherping van de bestaande wetgeving niet achterwege kan blijven. Ja, zelfs van zeer urgenten (spoedeischenden) aard is geworden.
Wij geven volmondig toe, dat de Staat niet bij machte is ook maar één mensch zedelijk te maken en ook dat het tot de taak van de Kerk behoort om in de prediking, op de catechisatie en bij het huisbezoek op de groote gevaren te wijzen, die het geestelijk-zedelijk leven van ons volk bedreigen, doch dit neemt niet weg, dat ook de Overheid, staande voor Gods heilige Wet, een roeping heeft om in de wetgeving die regelingen en voorschriften te treffen, die moeten dienen om de openbare onzedelijkheid te bestrijden
Op drieërlei kwaad, de publieke eerbaarheid betreffende, willen wij de aandacht vestigen.
In de eerste plaats op de pornografie (zedekwetsende geschriften).
Men behoeft maar even een blik te werpen in de étalages van sommige boekwinkels, of ook te zien wat op de markten in de bekende boekenstalletjes te koop is, om een indruk te krijgen van de voor de eerbaarheid aanstootelijke en prikkelende lectuur, welke aan het publiek ter lezing wordt aangeboden. Tal van jonge mannen en jonge meisjes gaan er bij hunne kennissen prat op, dat zij deze boeken, door welke zij geestelijk en zedelijk worden vergiftigd, lezen.
Doch bij deze uitstallingen blijft 't niet. Op de meest drieste en geraffineerde wijze wordt met deze geschriften ook op de openbare straat gecolporteerd. Op de stationspleinen voor het Centraal Station te Amsterdam en voor de Hollandsche Spoor te 's-Gravenhage b.v., wordt de vuilschrijverij den reizigers bijna in de handen geduwd.
Met de rijksstrafwet schijnt de politie tegen deze schending van de publieke eerbaarheid niet meer doeltreffend te kunnen optreden.
Wèl stelt artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar het verspreiden, enz. van geschriften, afbeeldingen of voorwerpen, aanstootelijk voor de eerbaarheid, doch het stelt als eisch, dat de bedrijver van het strafbare feit den inhoud van het geschrift kent en dat de afbeelding of het voorwerp hem bekend is.
De bepaling van het artikel Iaat dus den overtreder vrij, wiens bekendheid met inhoud en afbeelding niet te bewijzen is.
En op gelijke wijze gaat het met den strafmaatregel van artikel 451 bis van het Wetboek van Strafrecht, wanneer maar gezorgd wordt dat in den boekwinkel of in het boekenstalletje op de markt de leesbaar gestelde titel, omslag of 't gedeelte van den inhoud van het boek, dat leesbaar wordt gesteld, niet prikkelend is, hoe prikkelend die inhoud overigens ook zij, gaat de overtreder vrijuit. Dat tegen het kwaad der pornografische geschriften strengere maatregelen door den wetgever zullen moeten worden getroffen, wordt tegenwoordig gelukkig door de verschillende kringen van onze samenleving erkend.
In de tweede plaats het Nieuw-Malthusianisme.
Het valt te betreuren, dat ten opzichte van dit kwaad, het beperken van de kindergeboorten, evenals bij de bestrijding van de pornografie het geval is, zij, die de moderne levensbeschouwing voorstaan, niet met hen, die de christelijke levensbeschouwing belijden, hand aan hand gaan.
Eerstgenoernden vreezen voor overbevolking van Nederland en sommigen onder hen deinzen zelfs niet terug om aan de Overheid den raad te geven, om, wanneer het aantal der geboorten belangrijk zou stijgen, een regeling te treffen, waarbij het kindertal over geheel het land zou worden beperkt. Een Overheidsgebod dus om meer dan een bepaald aantal kinderen te hebben.
Openlijk worden in advertenties middelen aanbevolen, die kunnen dienen om bevallingen te voorkomen, en worden de adressen van zoogenaamde deskundigen opgegeven, die ten deze van raad kunnen dienen.
Dat tegen dit goddeloos streven de Overheid met kracht optrede, zullen al degenen, die de openbare onzedelijkheid bestrijden en opkomen voor de publieke eerbaarheid, niet anders dan toejuichen.
Het Nieuw-Malthüsianisme brengt groote gevaren met zich. Niet alleen is hier sprake van de zonde tegen het zesde gebod, maar ook leidt het stelsel tot den geestelijken en zedelijken ondergang van een volk.
De Overheid mag niet lijdelijk staan tegenover het in toepassing brengen van middelen, die tegen Gods wet ingaan en die de eerbaarheid der samenleving aantasten.
Terecht heeft Minister Donner dan ook geweigerd zijne medewerking te verleenen om Koninklijke goedkeuring op de Statuten van den Nieuw-Malthusiaanschen Bond te bevorderen, zoodat weigering van de rechtspersoonlijkheid van den Bond is gevolgd.
Echter zal de wetgever krachtiger dan tot dusver tegen dit voortwoekerend kwaad maatregelen hebben te treffen. Ook dit terrein van de openbare onzedelijkheid zal de Minister van Justitie hebben te overzien en de bestrijding zal met ernst ter hand moeten worden genomen.
Over 't derde kwaad, dat ons voor oogen staat en dat gelegen is in de jeugdvergiftigende publieke danslokalen, hopen wij 't D.V. de volgende week te hebben.
De invaliditeitswet.
In arbeiderskringen heeft men op 3 December het feit herdacht, dat 10 jaar geleden de Invaliditeitswet werd ingevoerd.
Over dit jubileum schrijft de heer Amelink in de „Christelijke Amsterdammer":
Talma mocht het gelukken de Invaliditeitswet in het Staatsblad te brengen. Dat was in 1913. De oudjes van 70 jaar kregen toen hun 2 gulden Ouderdomsrente. Maar verder bleef de wet oningevoerd. Aalberse bracht de leeftijdsgrens op 65 jaar en de rente van 2 op 3 gulden. Aalberse bracht verder de wet tot invoering. Op 3 December 1919 begon deze wet haar zegenrijke werking. Bijna 20 millioen gulden per jaar komt thans reeds krachtens deze wet het arbeidende volk ten goede. Op 1 September j.l. was de stand der renten en rentebedragen krachtens de Invallditeitswet aldus:
Aantal renten Bedrag per jaar
24622 Invaliditeitsrenten ƒ 3.840.219.68
75060 Ouderdomsrenten „ 11.202.804.08
13315 Weduwenrenten „ 2.308.118.30
11342 Weezenrenten „ 2.001583.09
Totaal bedrag der renten ƒ 19.353.725.15 Dat is reeds een belangrijk bedrag. En naarmate de Invaliditeitswet langer blijft werken, zal dit bedrag toenemen. En wanneer het huidige kabinet in zijn voornemen slaagt, dan zal binnen enkele jaren een zeer beteekenisvolle verbetering der Invaliditeitswet van kracht worden.
Ook op nog iets anders moet worden gewezen. De Invaliditeitswet voorziet in maatregelen die beoogen invaliditeit te voorkomen. Het aantal gevallen, waarin deswege geneeskundige behandeling of verpleging werd toegestaan, bedroeg in deze 10 jaar niet minder dan 30.444.
Hoeveel leed zal daardoor zijn weggenomen! Hoevelen, die daardoor bewaard zijn voor vroegtijdige invaliditeit! Hoe zegenrijk heeft ook in dat opzicht de Invallditeitswet gewerkt!
Onbegrijpelijk is het, dat altijd nog zoo veel arbeiders onverschillig staan tegenover deze wet. Onbegrijpelijk is het, dat velen niet beter meewerken dat regelmatig geplakt wordt.
Te laat zullen velen zich beklagen.
Gelukkig echter, dat ook in een breeden arbeiderskring heden met dankbaarheid wordt herdacht, dat 10 jaar geleden de Invaliditeitswet in werking trad.
Met belangstelling hebben wij van de cijfers, die hier genoemd worden, kennis genomen. Wij zijn het met den heer Amelink eens, dat, al zijn de uitkeeringen nog maar gering, toch als gevolg van de Invaliditeitswet reeds heel wat gedaan wordt om den nood van duizenden te lenigen. Zij, die van deze wet afkeerig blijven staan, zullen het nog altijd moeten duidelijk maken, hoe zij meenen dat in de behoeften van de invaliden en ouden van dagen zal zijn te voorzien.
Evangelisatie-Commissie vanwege den Geref. Bond.
Verantwoording van de ingekomen gelden over de maand November 1929.
Collecten:
Door den heer L. te Vianen: bij gelegenheid van een 25-jarig huwelijksfeest bij vrienden gecollecteerd ƒ 8.85
Door den heer M.: gecollecteerd op de vergadering van de Geref. Mannenvereeniging te A'dam ƒ 14.50
Door den Eerw. heer v. D. te Leersum. Deel collecte in de Hervormde Kerk op Hervormingsdag ƒ 10.—
Door ds. Steenbeek te Wierden: collecte Hervormingsdag ƒ 60.—
Tezamen ƒ 93.35
Giften: Van W. V. B. te E. ƒ 2.50
Van F. L. de B. te U. ƒ 1.25
Van mej. P. te Sn. ƒ 5.—
Door den heer Van Amerongen te Utrecht : onder letter A. een dankoffer ƒ 25.—
Door den Eerw. heer v. D. te Leersum : van de Chr. Jong. Ver. aldaar ƒ 10.—
Van H. K. te O. (Gr.) ƒ 10.—
Door den heer v. R. te VI. van N.N ƒ 1.—
Van G. B. W. te K. ƒ 5.—
Van D. v. G. te K. ƒ 2.50
Van N.N. te H. ƒ 7.50
Van W. A. B. te O. a.d. IJ. Gev. in coll. te Mijnsheerenland ƒ 5.—
Van W. v. M. te N. ƒ 2.—
Door ds. v. d. B. te Amersfoort : van mej. N.N. ƒ 2.50
Van J. S. te O.-B. ƒ 2.50
Van fam. K. te H. I. A. Gev. in coll. te Vaassen ƒ 1.—
Van N.N. te VI. ƒ 5.—
Door ds. Van Hof te O.-B. : van N. N. ƒ 2.50
Van T. L. te U. ƒ 2.50
Door ds. A. C. Enkelaar te Hasselt: van N. N. ƒ 100.—
Door ds. Anker te Goudriaan: gev. in collecte ƒ 5.—
Van mej. wed. J. A. de V. te S. ƒ 5.—
Van de Chr. Jong. Ver. te Nieuw-Lekkerland ƒ 5.—
Door ds. Pott te Kralingen : van mej. N. N. ƒ 0.50
Van C. G. O. te U. ƒ 20.—
Door ds. J. Kraaij te Staphorst van den kerkeraad ƒ 50.—
Van J. C. P. te W. ƒ 2.50
Door ds. Wolthers te Onstwedde: van N. N. ƒ 10.—
Door ds. Van Grieken te Rotterdam: van N.N. te R'dam ƒ 25.—
Door ds. Van Dorp te Den Haag: twee giften van ƒ 1.— = ƒ 2.—
Door ds. W. Rijnsburger te Polsbroek: uit het kerkeraadsfonds ƒ 10.—
Van ds. D. E. J. H. te O. (Geld.): dankoffer 49-jarig jubileum ƒ 40.—
Van J. k. te B. ƒ 1.—
Door ds. Pott: van N.N. ƒ 1.—
Door ds. Van den Berg: van br. N. te A. ƒ 10.—
Door ds. Bouthoorn te Putten: deel gift N.N. ƒ 150.—
Van mej. wed. B. te den H. ƒ 2.—
Tezamen ƒ 536.75
De totale ontvangsten zijn in November
ZES HONDERD EN DERTIG GULDEN EN TIEN CENTS (ƒ 630.10).
Dat zijn nu geen dorre cijfers, maar is een gedeeltelijke optelling van heel veel liefde, dankbaarheid, ijver, ja wat al niet? Men moet Penningmeester zijn, zooals ds. Jongebreur voor de beide bekende fondsen, of ds. Bieshaar voor den Gereformeerden Zendingsbond, om te beseffen de kracht van liefde voor Gods Woord en voor hen, die dat Woord nog niet als zaligmakend kennen bij velen in onze Hervormde Kerk. Verschillende opmerkingen kwamen mij bij het schrijven van deze opgave-lijst in de gedachten.
1e. Verschillende giften, bij herhaling ontvangen van dezelfde personen;
2e. Meerdere predikanten, die als welwillende rekeninghouders giften van N. N. overmaken en telkens op de maandlijsten voorkomen.
3e. Giften uit alle deelen van ons land; veel uit het centrum, doch ook uit Friesland en Groningen;
4e. Twee prachtige giften, van ƒ 150.— en ƒ 100.—, zooals we nog niet mochten boeken, en dat uit plaatsen, waaruit' wc al reeds zooveel ontvingen;
5e. Giften, die op den laatstgehouden dankstond voor het gewas in collecten gevonden werden;
6e. Collecten op den gedenkdag der Hervorming gehouden.
En er zouden nog wel meer opmerkingen te maken zijn. Eén ding wil ik nog even in overweging geven: Er is, meen ik, op de laatst gehouden vergadering van den Gereformeerden Bond over gesproken, op welken dag of Zondag van het jaar men in onze gemeenten het beste een collecte voor ons Evangelisatiewerk kon houden. Welnu, denk eens over den Hervormingsdag of den Zondag, daaraan voorafgaande of daarop volgende!
Ten slotte de mededeeling, dat we dezer dagen weder een uitkeering hebben gedaan aan onze vier Evangelisatieposten.
Ge kent immers mijn grooten dank, milde gevers?
De God aller genade zegene uwe milde gaven!
Met vriendelijke groeten.
De Penningmeester van de Evangelisatie-Commissie,
G. LANS. Postrek. 142400.
Suawoude (Fr.).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1929
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 1929
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's