STAAT EN MAATSCHAPPIJ

De vlag gestreken.
Naar „Het Volk" bericht, heeft de Sociaal Democratische Kamerclub besloten, dat hare leden voortaan niet meer de opening van de vergadering der Kamers zullen bijwonen.
Daaruit blijkt, dat de overgroote meerderheid van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij de vlag heeft moeten strijken voor haar uitersten linkervleugel.
't Was den vuurrooden elementen onder de Socialisten toch steeds een doorn in het oog, dat de partijgenooten aan de jaarlijksche monarchistische manifestatie medededen, als gevolg van de plechtige opening der Staten-Generaal.
Nu zijn de Sociaal Democraten voor niets zoo bang, dan voor half te worden aangezien en beschuldigd te worden van gemis aan revolutionair sentiment.
Een Sociaal Democraat is nu eenmaal een republikein, en dit moet maar duidelijk uitkomen.
Daarom heeft de Kamerclub, die nog maar een paar jaar geleden haar leden vrij liet om de openingsplechtigheid op den derden Dinsdag van September bij te wonen, opnieuw het besluit genomen om de uiterst linksche elementen der partij tevreden te stellen.
Hoe gansch anders gedragen de geestverwanten zich in andere landen, b.v. in Engeland, waar Mac Donald en de zijnen zelfs in gala-costuum naar den Koning gaan. Hier in Nederland moeten de Socialisten zich aan de opening van de vergadering der Kamers onttrekken, omdat bij die gelegenheid de vereenigde Kamerleden een driewerf hoera plegen aan te heffen, wanneer de Koningin de zitting geopend heeft.
Er bestaat bij de Sociaal Democraten wel vrees om de uitersten in de partij te ontstemmen. Ze moeten worden ontzien, want anders worden deze de welkome gasten der Communisten.
De Sociaal Democraten leveren door hun zwakke houding altijd nog een gevaar op voor de rust en de veiligheid des lands.

Het lager-onderwijs verslag.
Het is een jaarlijks terugkeerende klacht, dat de regeering met haar onderwijsverslagen belangrijk ten achter is. Zoo werd eerst in het begin van deze maand gepubliceerd het verslag van den staat van het Lager Onderwijs over 1926—1927.
Lager Onderwijs over 1926—1927. Op deze manier de zaken behandelende, kan men zich nimmer een juist beeld scheppen van hetgeen op het oogenblik bij het onderwijs omgaat. Men is steeds drie jaar ten achter.
Toch verstrekt het verslag, dat zoo juist verscheen, ook ditmaal weer belangrijke gegevens over den toestand, den omvang en de resultaten van het Lager Onderwijs, waarbij de positie van de Bijzondere School ten opzichte van de Openbare School de bijzondere aandacht trekt.
Het blijkt dan in het jongste overzicht, dat het met het Bijzonder Onderwijs nog steeds in stijgende lijn gaat, terwijl het Openbaar Onderwijs gaandeweg blijft afbrokkelen.
Tegenover een minder bezoek van kinderen aan de Openbare School in het tijdvak van 31 December 1925 en 31 December 1926 van 4174, staat een toename van leerlingen in hetzelfde tijdvak aan de Bijzondere School met 25379. Het totaalcijfer der schoolbevolking was op 31 December 1926 bij het Openbaar Onderwijs 480090 kinderen en bij het .Bijzonder Onderwijs 617947 kinderen,
De voorsprong, welke de Bijzondere School op 31 December 1925 bezat, is in den loop van het jaar 1926 dus weer belangrijk vergroot.
Het is echter opmerkelijk, dat hoewel bijna 140.000 kinderen meer van het Bijzonder Onderwijs gebruik maken, dit surplus niet uitkomt in het aantal scholen, waarin Openbaar of Bijzonder Onderwijs gegeven wordt. Uit het verslag toch blijkt, dat eerstgenoemd onderwijs beschikt over 3663 scholen en het laatst bedoeld onderwijs over 3889 scholen,
De oorzaak daarvan zit in de omstandigheid, dat het aantal Openbare Scholen met één en twee leerkrachten belangrijk grooter is dan het aantal Bijzondere Scholen.
Het Openbaar Onderwijs telt niet minder dan 242 scholen met één leerkracht, terwijl het Bijzonder Onderwijs maar 37 van deze scholen bezit.
Het eerste wijst óp de aftakeling van de Openbare School, het laatste op den bloei, waarin de Bijzondere School zich mag verheugen.
Uit dit cijfer van 242, en dat van de tweemansscholen van 189 blijkt verder, dat het kwaad der kleine schooltjes dus niet zit bij het Bijzonder, maar bij het Openbaar Onderwijs.
De voortgang van dit proces : verzwakking van het Openbaar Onderwijs en versterking van het Bijzonder Onderwijs, zou nader kunnen blijken, wanneer wij konden beschikken over de - cijfers van de onderwijsverslagen over 1927—1928 en 1928— 1929, die respectievelijk eerst in April 1931 en April 1932 zullen worden gepubliceerd.
Ook om deze reden is het jammer, dat wij ten aanzien van den toestand van het Lager Onderwijs in het verleden moeten leven.

Strenge maatregelen noodig.
De danscommissie, die onlangs door den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, met medewerking van zijn ambtgenoot van Justitie werd ingesteld, ten einde de regeering van voorlichting te dienen over de vraag, in hoeverre van Overheidswege met betrekking tot het dansen maatregelen dienen te worden genomen, heeft in Vrijzinnige en Socialistische kringen heel wat stof doen opwaaien.
Van die zijde is schouderophalend de vraag gesteld, of de regeering door het instellen der Commissie meent de zeden van het volk te kunnen wijzigen en verbeteren.
Nu weten wij wel, dat een sterk zedelijkheidsbesef door geen Overheid aan de natie van bovenaf kan worden opgelegd.
Maar moeten daarom de maatregelen uit blijven, die aan de toestanden een einde willen maken, die feestelijk en zedelijk een volk, en bijzonder de jongeren onder dat volk, ten gronde zullen richten ?
Een Overheid, die daarvan afzag, zou in hare roeping ongetwijfeld te kort schieten.
Van het schaamtelooze karakter, dat in onzen tijd het dansen aankleeft, kan geen kwaad genoeg gezegd worden.
Daarom zullen ook de maatregelen, die getroffen worden, niet streng genoeg kunnen zijn.
De Overheid zal onverbiddelijk de mondaine vertooningen, die uit het buitenland hier te lande zijn ingevoerd geworden, uit onze landpalen hebben te weren.
Dit zal wel met zich brengen, dat het verzet en de onwil van het zich bij uitstek noemend denkend deel der natie zal moeten, worden gebroken, doch wij hebben goeden moed, dat het overgroote deel van ons volk de regeering in hare pogingen zal willen steunen om de verderfelijke uitwassen, die het zedelijk leven van ons volk bedreigen, uit te roeien.
Op dit terrein kan de danscommissie vruchtbaar werk verrichten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen