De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Opstanding en oordeel.

7 minuten leestijd

Johannes 5 vers 28 en 29.
Met de opstanding van Christus is gegeven 't zekere pand der zalige opstanding ten laatsten dage van allen die met Jezus zijn levendgemaakt.
Alle opstanding is een verborgenheid. Wie dus niet beleefde de bange werkelijkheid van zijn doodstaat in zonden en misdaden, zal zich ergeren aan het wonder der opstanding des vleesches. Om aanbiddend te erkennen wat de eeuwen door als bron van troost door Gods strijdende Kerk is beleden, moeten wij uit het graf onzer zonden tot nieuw leven met Christus zijn opgestaan. De Geest, werkmeester van het nieuwgeboren leven, alleen schenkt het geloof en de behoefte om in de opstanding ten jongsten dage een kostelijk en troostvol heilsfeit te belijden. De opstanding uit de dooden moet voor den waren geloovige met noodwendigheid volgen uit de gezegende opstanding van den Christus. Zij behoort onafscheidelijk bij het zaligmakend geloof dat een nieuwen hemel verwacht en een nieuwe aarde, waarop de gerechtigheid woont.
De blik van Gods kind is niet beperkt tot het aardsche leven. Hij is van boven geboren en hierheen trekt zijn hart. Is er geen opstanding, dan is Christus ook niet opgestaan en zijn verloren die in Christus ontslapen zijn. Dan is dood dood en heeft de wereld het beste deel gekozen, maar zijn Gods kinderen de ellendigsten van alle menschen. Doch neen ! Christus is opgewekt en is de Eersteling dergenen, die ontslapen zijn.
Daarom is het graf van Gods kind niet een donkere kerker, wier deuren gesloten blijven. De steen der hopeloosheid is weg en satans grafwachters werden als dooden. „De ure komt, in welke allen die in de graven zijn Zijne stem zullen hooren". Het is zeker ! Zou de God der Waarheid beschamen de hoop dergenen die zuchten om met hun woonstede, die uit den hemel is, overkleed te worden ? Zou Hij het geloof verloochenen van hen, die weten dat zij na de afbraak van hun aardschen tabernakel een gebouw van God hebben, eeuwig in de hemelen ? Zou het met Gods rechtvaardigheid te rijmen zijn als geen vergelding volgde voor de goddeloozen, noch verheerlijking der oprechten ? Immers leen ! Gods deugden vormen den grond Voor het Schriftuurlijk geloof aan de opstanding ten laatsten dage.
De ure komt ! Niet tevergeefs verlangt gij uit het land uwer vreemdelingschappen naar het Kanaan der rust, naar de ure, waarin Gods kinderen, naar ziel en lichaam verheerlijkt, verzadiging van vreugde zullen ontvangen. En al weet „van dien dag en die ure" niemand, de Rechter staat voor de deur. Zoo waakt dan, opdat uw Heere, als Hij komt, u zal vinden alzoo doende. Waakt en bidt !
Wij moeten; allen geopenbaard, worden voor den rechterstoel van Hem, Wien de Vader al het oordeel heeft overgegeven. De opstanding zal algemeen zijn : "Van groot en klein, ouders en kinderen, rechtvaardigen en goddeloozen. Allen die in de graven zijn zullen uitgaan. De Christus Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels en met de bazuin Gods nederdalen. Over de geheele aarde zal Zijn roep weerklinken met zulk een goddelijke kracht dat de dooden zullen opstaan. Bij den dood van Christus is er.iets van gezien, toen de graven geopend werden, en na de opstanding eenigen verschenen in de stad. De zielen zullen keeren tot haar lichamen, die wederom zullen gevormd zijn. Hoe het mogelijk is ?
Zijn godd'lijke almacht spreekt en 't is er, Zijn wil gebiedt en 't wordt terstond.
Dezelfde lichamen in wezen, doch met zoodanige hoedanigheden als overeenkomt met den toekomstigen staat, zoowel der rechtvaardigen als der goddeloozen, zegt zeker Godgeleerde.
Het lichaam van Gods kind moet in de aarde vallen, want hetgeen gij zaait wordt niet levend tenzij dat het gestorven zij. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt, verheerlijkt naar het verheerlijkte lichaam van Christus. En alzoo zullen zij altoos met den Heere wezen. Wel mag hier het geloof zingen :
Maar blij vooruitzicht dat mij streelt. Ik zal, ontwaakt, Uw lof ontvouwen, - U in gerechtigheid aanschouwen, Verzadigd met Uw godd'lijk beeld.
De ure komt ! Zij zal een voor eeuwig beslissende ure zijn voor ons allen. Het oprijzen uit de graven zal wezen voor hen die het goede gedaan hebben door het geloof, in Christus ingeplant zijnde, tot de opstanding des levens, en voor hen die het kwade gedaan hebben tot de opstanding der verdoemenis. Ook geen van Gods volk heeft uit zichzelf iets goeds gedaan. De Heere werkt het willen en het volbrengen naar Zijn welbehagen. Zelven hebben zij slechts kwaad gedaan, maar Gods onderscheidende genade rekent hun de ongerechtigheid om Christus' wil niet toe.
De Borg dekte in de ure des gerichts de gegevenen des Vaders met den mantel Zijner gerechtigheden. Die hen kocht met Zijn bloed zal het wederom doen in die laatste ure voor Zijn rechterstoel, en hierom kan het oordeel der verdoemenis over hen niet meer gaan. Zij zijn eens veroordeeld en gerechtvaardigd „om niet". Zij zullen niet meer veroordeeld worden. Integendeel I Hun uitgaan uit de groeve wordt een ingaan in de eeuwige heerlijkheid : „Komt in, gij gezegenden Mijns Vaders ! Beërft het Koninkrijk dat u bereid is voor de grondlegging der wereld !" Zij hebben den eeuwigen dood verdiend en het eeuwige leven ontvangen. Wat zullen die bevoorrechten anders kunnen grootmaken dan genade, vrije genade ?
En nu die ontzettende tegenstelling : , „die het kwade gedaan hebben tot de opstanding der verdoemenis"; ' Ook die bij hun goddeloos en ondankbaar leven hebben volhard ; die ondanks vele waarschuwingen en roepstemmen in onbekeerlijkheid des harten zijn voortgegaan ; die met lust tot zondigen het kwade bleven doen ; die geweigerd hebben tot den einde voor Koning Jezus te buigen, ook zij zullen opgewekt worden, maat tot hun verdoemenis. Naar lichaam en ziel zal het ondraag'lijkst wee hun deel zijn. Onder hen zullen zijn moordenaars en hoereerders ,,spotters met God en Zijn Woord, maar ook de bijna-Christen en de schijn-vrome ! Ook die in het gerichte Gods' zich zullen verdedigen op de ondeugdelijke gronden dat zij in Jezus' Naam vele krachten en teekenen hebben gedaan, ja hebben geprofeteerd. De rechtvaardige Rechter zal hun openlijk aanzeggen : Ik heb u nooit gekend ! Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het helsche vuur, dat den satan en zijn engelen bereid is. En zij zullen alle vleesch een afgrijzing wezen !
Die dag zal wat openbaren ! Ach ! die dag, want hij zal komen als een verwoesting van den Almachtige ! Gij, kinderen, die dit leest I Zoo gij u verhardt, uw godvreezende moeder zal tegen u getuigen in het gericht. De koningin van Scheba zal opstaan in het oordeel met dit geslacht en zal hetzelve veroordeelen, want naarmate ons meer is gegeven, zal ons oordeel des te zwaarder zijn.
Wat zal die ure der beslissing u brengen ? Dood of leven ? Verdoemenis of rechtvaardiging'? Vreeze of blijdschap ? In uw stervensuur valt de beslissing. O, Iaat u bij uw leven veroordeelen voor de vierschaar des Heeren, dan zult gij straks niet afgewezen worden. God is wel rechtvaardig, maar Hij is ook barmhartig. Wie hier leert sterven onder het oordeel des heiligen Gods, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden; Met Christus zal hij opstaan tot een nieuw leven der wedergeboorte en zijn ziel uitdragen als een buit. En al blijft de zelfveroordeeling vanwege de zonde. Hij, Die uit loutere genade hem rechtvaardigde, zal niet toelaten dat er een verloren gaat uit de gegevenen van den Vader. Hij kocht hen voor eeuwig tot het rantsoen van Zijn dierbaar bloed. Daarom zullen zij ingaan door de poort in de stad, opgewekt ten eeuwigen leven. Geen vrees voor dood en graf zal hen doen bezwijken.
De dood is in Christus verslonden tot overwinning en een doorgang tot het eeuwige leven. De grafrust is geheiligd door Hem, Die er in afdaalde en er uit opstond. De groeve is de bij God bekende bewaarplaats van het heilig stof dergenen die in Jezus ontsliepen. De ure komt haast, waarop de doodenakker wordt herschapen voor Gods kinderen in een hof der verrijzenis tot het eeuwig licht. ,,Rustplaats van ons stof op aarde, Schatten bergt gij in uw schoot, Tot elk deeltje, in hope rustend, Zal verrijzen uit den dood".'
„Hoor', daar klinken de bazuinen, Ziele ! uw leemen hut herbouwd, Heeft de onsterfelijkheid tot muren, Nu ge d' eeuw'gen dag aanschouwt".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1931

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's