FINANCIËN
„Wilt u, liefst zoo spoedig mogelijk, een bezoek brengen aan die en die kliniek in onze stad ? "
Zoo stond er op een briefkaart, welke ik vóór enkele dagen ontving. Daar verliepen niet vele uren, of ik stond bij den portier om te vragen naar 't mij opgegeven adres.
Op zaal N moét u wezen. 'kZal even de zuster waarschuwen.
Dominé, u kunt gaan. 't Treft me altijd, de hulpvaardigheid van het personeel van deze z.g.n. neutrale inrichtingen. Met eene tegemoetkoming wordt ge daar behandeld, die niet anders dan lof verdient. In het algemeen is hier alle medewerking, welke ge begeert. Wat er maar gedaan kan worden in het belang der patiënten, wordt dadelijk uitgevoerd. Wanneer een Dominé dus komt, is hij welkom.
De zaal was me niet onbekend. Tusschen de rijen van bedden werd ik dadelijk gebracht bij de patiënt, 't Was haar aan te zien, dat het met enkele dagen zou afloopen. De smalle dunne hand werd me toegestoken en ons gesprek kon dadelijk beginnen. Zij was nog heelemaal niet oud, zij was nog jonger dan ik. En mijn eerste gedachte was deze : „Waarom zij en niet gij !" Zij had toch ook een kring, welke haar noode zou missen ; één kind, waaraan zij zich heelemaal had gegeven, en dat nu straks zonder moeder haar eenzaam pad zou afloopen. De vader was reeds voor jaren heengegaan.
De kranke maakte het gesprek zoo gemakkelijk. Zij was zoo uiterst kalm en gelaten, zoo natuurlijk als het kon. Daar stond niet ver van het raam een boom, waarvan het eene blad na het andere naar beneden dwarrelde. Zoo is het nu met mij precies eender, zei ze. 't Gaat zoo gauw, straks valt het laatste blaadje af en het is met mijn leven hier aan deze zijde van het graf gedaan.
Wonderlijk — zoo sprak ze —hoe al mijn wenschen en Begeerten afnemen. Ik ben heelemaal los gemaakt. Zelfs mijn liefste verwanten, ook mijn lief kind, ben ik kwijt, 'k Heb ze over mogen geven geheel in Gods hand. 't Eenige waarmee mijn ziel vervuld is zijn de dingen der eeuwigheid, 'k Wacht op het moment, mijn Borg te ontmoeten.
Zulk een krankenbezoek is niet zoo heel moeilijk, 'k Herinner me ook een ander. Ik stond nog op mijn eerste plaats. Vanuit mijn gemeente was een jonge man naar een der naburige ziekenhuizen gebracht om een operatie te ondergaan. Zoo kwam ik op een zaal, waar naast dezen ook anderen lagen. Weet ge, wat ik daar aantrof ? Van de loopende patiënten had een tweetal een tafeltje geschoven tusschen twee bedden in. Waarom, denkt ge ? Om een kaartje te leggen. Het spel ging zóó luidruchtig toe, dat de uitroepen de gansche zaal doorklonken.
Zuster — zoo vroeg ik — kan dit niet ophouden ? Is zoo iets hier op zijn plaats ? Met de eeuwigheid zoo vlak voor zich mochten wel andere dingen worden bedacht dan dit.
Het antwoord luidde : „Voor tijdverdrijf vindt men dit niet ongeschikt".
Tijdverdrijf — terwijl de tijd toch reeds zoo kort is, terwijl de dichtregel hier zoo goed kan worden verstaan : „de dood wenkt ieder uur". Wanneer het hier niet doorklinkt, waar dan ?
Wat is het verschil toch groot tusschen dood en leven. Werd in het eerste geval heengewezen naar 't voorbijgaande hier en 't blijvende van wat komt, was hier een los zijn en een nog steeds losser worden ; bij 't laatste was een willens zichzelven blinddoeken. Met een blinddoek, door eigen hand voorgebonden, treedt de geestelijk doode de eeuwigheid tegemoet. Welk een schrikkelijk wakker worden zal dat wezen, terwijl omgekeerd, die hier vreemdeling werd en zijn vaderland Boven heeft gevonden, het den Dichter mag nazingen :
Ik zal ontwaakt Zijn lof ontvouwen. Hem in gerechtigheid aanschouwen ; Verzadigd met Zijn godd'lijk beeld.
Zooals ge merkt, klemden zich mijn gedachten toe om de laatste momenten van ons zijn op deze wereld. Hoe ik daartoe kwam ? Door twee berichten, welke me werden toegezonden.
Het eerste bericht kwam uit Veenendaal. Een van de vele vrienden en vriendinnen, welke onze vriend, wijlen ds. Jongebreur daar heeft achtergelaten, schreef me: Wanneer de Waarheidsvriend verschijnt in deze week, zou het de jaardag zijn geweest van hem, dien we zoo noode missen, en aan wien wij zoo nauw ons verbonden voelden. Wat anders zoo veel blijdschap gaf, is nu een oorzaak van smartelijk herdenken.
Wij kunnen daarin komen, geheel. Immers jaardag en sterfdag zijn zoo nauw verwant, wat gevoeligheid betreft. De jaardagen onzer geliefden, als zij van ons zijn heengegaan, roepen de smartelijkste gewaarwordingen wakker. Het gemis zet het eenmaal genoten bezit in de scherpste omlijsting. Dat menig gemeentelid van de Veenendaalsche gemeente op dezen dag onzen te vroeg ontslapen vriend en broeder met droefheid in het hart gedenkt, is te vatten. In dezen staan zij niet alleen. Velen in den lande treuren met de zijnen mee. Gode zij dank, dat naast treurigheid ook troost wordt geschonken. De Heere nam hem tot Zich. Zijn arbeiders worden afgelost, al blijft ook hun arbeid. Een arbeid, waarover Hij Zelf waakt. Een klein onderdeel daarvan was ook het werk van onzen Gereformeerden Bond. Toen ik kort na zijn verscheiden eens zijn weduwe sprak, zei zij dit tot me : „de Bond lag hem zoo na aan het hart. Daarvoor gaf hij zich geheel".
Is dit één van de oorzaken, welke mijn overzicht van deze week in de aangegeven richting stuwden, daar was nog een ander schrijven, n.l. van den voorzitter. Dit betrof ook een, die van ons henenging.
Eigenaardig, hoe dit samenvalt met wat ik verleden week omtrent een ingekomen gift opmerkte. Toen was het de wensch van een overledene, dat honderd gulden mij zou worden ter hand gesteld voor het Studiefonds. Dit had kracht van testament. Nu kwam bij onzen voorzitter bericht in van een Notaris, dat aan den Gereformeerden Bond, met name het Studiefonds, was vermaakt de som van 3000 gulden. Al zal daarvan moeten worden afgestaan successierechten enz., toch is het oorzaak om onzen God te danken voor Zijn trouwe zorg, voor wat ons lief is geworden. De prediking des Evangelies was ook dezen vriend, die henenging, lief, vandaar dat zijn uiterste wilsbeschikking ook hiervan getuigenis heeft gegeven. Godes onmisbare zegen ruste rijkelijk hierop. Dit willen we opnieuw getuigen : ons hart werd wederom klein daaronder. God zorgt voor ons, daarom moeten onze bezorgdheden wijken. Met vertrouwen gaan wij de toekomst tegen.
Wij hebben nog één week voor ons, voordat het boekjaar 1930—1931 moet worden afgesloten. Vandaar, dat onze stemming heenwees naar het einde.
Is er nu nog iemand, die met het oog op ons afsluiten van de rekening nog iets wil zenden, dat hij zich haaste. Wat na de volgende week binnenkomt, komt op een ander boekjaar te staan.
Mag ik nu dezen keer een punt plaatsen om het overzicht te geven, van wat deze week verantwoord dient te worden ?
1. Eerst een nagift van de collecte gehouden bij de gelegenheid van de intrede van ds. Vroegindeweij te Zegveld ƒ 1.—
2. Door den heer B. Manschot te Jaarsveld van de wed. D. ƒ2.50, mej. H. ƒ 1.—, van B. ƒ 0.25, van M. ƒ 1.— Totaal ƒ 4.75
3. Door den heer Luitingh te Haarlem uit de collecte ; ƒ 1.—
4. Door ds. Van Willigen te Rijssen evenzoo ; ƒ 1.—
5. Door den heer Bouvêe te Moercapelle voor een Gedenkboek .; ƒ 2.50
6. Van den heer J. v., G. te lerseke .. voor het Studiefonds ...ƒ 10.—
7. Door ds. Pott te Kralingen van J f 2.—
8. Door den heer Gerhard Loman te Laren ƒ 1.—
Door den heer Van Baarsel te Naaldwijk ƒ 4.—
9. Van den kerkeraad te Huizen van een gehouden collecte aldaar..ƒ 133.83
Met zeer veel dank. 10. Door den Penningmeester van de af deeling Den Haag ƒ 114.—
Door den Penningmeester van de afdeeling Rotterdam ƒ 109.31
Door den Penningmeester van de afdeeling Delft ƒ 68.60
Door den Penningmeester van de afdeeling Vlaardingen ƒ 10.—
Door den Penningmeester van de afdeeling Bodegraven ƒ 51.—
Ook deze week bedroeg onze verantwoording de som van meer dan 500 gulden.
f 513.99.
Wij danken alle vrienden recht hartelijk en bevelen onzen arbeid Gode en Zijne genade.
Utrecht.
Ds. J. GOSLINGA.
POSTZEGELS, CAPS. EN ZILVERPAPIER.
Ontvangen van : Ie. N.N. te Ooltgensplaat de belangrijke en jaarlijksche som groot ƒ 10.— en postz., capsules en zilverpapier.
U bent nog niet te laat hoor, en 't is meteen een prachtig begin voor deze week. Mijn bizonderen dank er voor.
2e. Gerrit Verweij, Reeuwijk, postz., caps, theelood en zilverpapier.
3e. J. Nieuwenhuizen, Monster, postzegels, caps, en zilverpapier.
4e. C. de Rooij, Aarle Rixel, een partijtje zilverpapier.
5e. Adr. van der Linden, Hazerswoude, postz., caps, en zilverpapier.
6e. Mej. S. Bosma, Tietjerk, postz., caps, en zilverpapier, en hierbij van Renske v. d. Ploeg 40 halve centen, benevens postz. en zilverpapier.
7e. Arie de Hoog, Middelburg, postz., en zilverpapier.
8e. De kinderen Versloot, Gouda, caps., postz. en zilverpapier.
9e. Mej. H. de Klerk, Leerdam, een groote partij zilverpapier.
10e. Lena en Henk de Water, Leiden, postz. en zilverpapier.
Hiermede ben ik weer aan het einde van de ontvangsten,, en hoewel het niet slecht is geweest deze week, wat aangaat den inhoud van verschillende pakjes, toch had ik graag nog wat meer te verantwoorden gehad. De tijd nadert al zoo, dat ik moet afrekenen en we mogen, al is het een moeilijke tijd en al krijg ik niet voor mijn verschillende waren wat ik er voorheen voor kreeg, niet te ver beneden een behoorlijk eindcijfer blijven.
Dit zou niet pleiten voor den ijver en de trouw der verzamelaars en ook niet aangenaam wezen voor den Penningmeester, en die heeft het toch zoo hard noodig.
Dus wie nog iets heeft te sturen, doet dit zeker nog wel in de komende dagen. Het is nog twee weken, dus de tijd kort zeer op.
Intusschen mijn hartelijken dank voor de groote, maar ook niet minder voor de kleine gaven, en onder voortdurende aanbeveling.
Mejuffr. J. DEN HARTOG.
Krommedijk 60, Dordrecht.
P.S. Ik verzuimde nog bij het pakje van mej. Bosma te vermelden ƒ1.— en 6 h. c.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1931
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 1931
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's