FINANCIËN
De Apostel Paulus zegt in een van zijne brieven: „wij hebben geleerd gebrek te hebben". Geloof maar vrij, hij had voor zich zelf o zoo weinig behoeften. Voor zich zelven vragen deed hij nimmer ; maar wat hij wel deed, wat hij geduriglijk deed, was vragen voor anderen.
Zoo wordt telkens aangedrongen om de arme broeders en zusters, welke woonden in Jeruzalem, te gedenken. Als hij daar henen reist heeft hij onderscheidene collecten bij zich.
Zoo treft ge hem ook te Corinthe, vragende voor wie in nood verkeeren.
Nu, Paulus was een collectant, die den rechten toon wist te treffen. Slaande argumenten voerde hij aan. Hij zegt tot de gemeente van Corinthe — lees maar eens na 2 Cor. 8 vers 9 — : „gij, die arm waart, dood-arm, zijt nu rijk, en dat is niet uwe verdienste, dat ge dit alles verkregen hebt, maar enkel genade. Gij hebt het om niet ontvangen. Hoe zoudt ge dan — zegt hij — nu niet iets kunnen afstaan van het uwe, van uw aardsch goed, voor uwe broeders en zusters in den Heere ?
Gij, die onvergankelijke schatten ontvangen hebt, verkregen om niet, geeft nu van uw vergankelijk goed naar er nooden zijn.
De apostel laat zijn heele betoog rusten op de gave Gods, aan doodarme schepselen, zooals deze in Christus' menschwording uittrad.
„Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat hij om uwentwil arm is geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijne armoede zoudt rijk worden".
Dit woord nemen wij, waar het Kerst-Evangelie gepredikt wordt in deze dagen, heel de christelijke wereld door, ook als uitgangspunt.
„Gij weet" — zegt de Apostel. Zou het heelemaal overbodig zijn om eens de vraag te stellen : Weet gij 't ook ?
Ik lees n.l. op een andere plaats in de Schrift, dat de Heere Zelf zegt: gij weet niet, dat gij zijt arm, jammerlijk, naakt en blind. Gij meent rijk te zijn. Gij meent in witte kleederen te wandelen. Gij meent alles te zien, en de werkelijkheid is precies omgekeerd.
Eerst als hem de oogen geopend worden, merkt hij eigen armoede ; dan verstaat hij het woord : niets overgehouden te hebben om er mee voor God te verschijnen. Niets, letterlijk niets.
Alle uitwendige kennis levert óns weinig resultaat. Al weten we ook haarfijn dat Christus in armelijke doeken heeft neergelegen in de kribbe, toch maakt ons dit niet rijker. Wij moeten leeren kennen de oorzaak. Deze was onze zonde en mijne ongerechtigheid. Christus kwam om rijk te maken.
Heeft dit geen duidelijke sprake in ? Alleen zij kunnen rijk worden gemaakt, die het niet meer zijn, die alles kwijt raakten.
Zijn wij dat al ?
De Dichter heeft er wel alles van geweten, toen hij zong:
Nooddruftigen zal Hij verschoonen, Aan armen, uit gena. Zijn hulpe ter verlossing toonen, . Want — Hij slaat hun zielen ga.
Als Hij uwe zielen eens gadeslaat, wat vindt Hij dan?
Wij zijn altijd geneigd ons zoo goed mogelijk voor te doen. De armste zoekt vaak nog zijn armoede te verbergen. Zij wordt nog weggestopt.
Is 't niet eigenaardig: iemand die rijk is, wil het weten. Hij laat zijn schatten telkens zien, maar een arme verbergt.
Weet gij wanneer hit dit niet meer doen zal, als hij niets meer heeft overgehouden, als hij dreigt om te komen.
Ziet, daarin zijn de waarlijk-armen zoo beklagenswaardig niet.
Wie nu maar met zijn armoede de toevlucht mag nemen tot den lokkenden, liefelijk noodigenden Christus.
Wie nu maar in den geloove de hand op het Kindeke in de kribbe mag leggen, zeggende : voor mij kwaamt Gij in deze armelijke wereld.
Ik weet het.
„Ik weet Zijne genade", zegt de Apostel. En dit zegt ieder die het Kindeke in de kribbe in de vreeze Gods mag omhelzen. Een heerlijk getuigenis.
Heerlijker is niet denkbaar. Christus maakt rijk, onuitsprekelijk, reeds nu, — straks volkomen.
Wanneer vanuit de geopende hemelpoort een terugblik mag worden geworpen, zoo zal men het zelf zien en getuigen : Alles moest dienen om mij rijk te maken.
En de bewegende oorzaak van dit alles moet worden saamgevat in dit ééne woord: Het was enkel de genade Gods in Christus, Zijn rijke en rijkmakende liefde.
Dit is het geheim van den hemel; hier wonen niet anders dan die rijk zijn gemaakt en die dezen rijkdom uitsluitend hebben, te danken aan God Drieëenig. Daarom zal hun lof nooit verstommen en zal in volmaakten zin het lied weerklinken :
'k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên. Uw waarheid t' allen tijd vermelden door mijn reen ; Ik weet, hoe 't vast gebouw van Uwe gunstbewijzen. Naar Uw gemaakt bestek in eeuwigheid zal rijzen.
Het was en het is enkel de genade van Christus waardoor een arm, schuldig volk wordt behouden.
Nu zegt de Apostel : als dit onder ons vast staat, dat gij en ik alleen van het gegevene moeten leven, en dat daarin niet onze armoede maar onze rijkdom schuilt, zoo strek ik tot de zoodanigen mijn beide ledige handen uit, zeggende : vul ze met gaven, welke God u toebetrouwde, opdat in dezen weg Zijn Naam worde verheerlijkt, en lof toebereid.
Er werd in mijn eigen gemeente reeds een enkel dankoffer mij toegezonden, met dit opschrift: „een Kerstgave voor den Gereformeerden Bond". Mag ik vele zulke giften tegemoet zien in deze dagen ? Wan neer voor de onuitsprekelijk heerlijke gave in Christus geschonken, ons de oogen open gaan, zoo worden harten en handen ook mild in het geven.
De Heere geve u een gezegend Kerstfeest. Mag ik nu het lijstje van deze week u voorleggen. De Heere maakte het ook nu weer wonder goed.
Uit Dordrecht kwam een heel dik girobiljet, n.l. ƒ153 57
Dit was afgezonden door onze ijverige verzamelaarster van zilverpapier, capsules enz. 'k Herinner het mij nog goed, hoe wijs de hr. Fliehe was met deze hulp. Niet enkel om wat er door in het laatje kwam, maar ook vanwege de gedurige herinnering welke van dezen arbeid op zich zelven uitgaat. Want gelooft ge niet met me, dat er heel wat pakjes moeten worden losgemaakt voor men over de 150 gulden heenglijdt, ledere keer wordt de zaak, waarom het gaat, in herinnering gebracht. Wij zijn mejuffr. Den Hartog dan ook uiterst dankbaar voor wat zij zoo lange jaren met zooveel, trouw en toewijding voor den Gereformeerden Bond heeft gedaan.
Geve de Heere haar bij voortduring lust om op den ouden voet met haar arbeid voort te gaan.
'k Verwacht van de zijde der lezers van De Waarheidsvriend volle medewerking. Steunt haar werk door het haar met pakjes zoo lastig mogelijk te maken.
Nogmaals onzen hartelijken dank. 2. Opbrengst busje no. 247, tot nu in het bezit van den heer S. Th. Bakker te Vlaardingen, ƒ 6.50 't öaat nu over aan de afdeeling Vlaardingen van den Gereformeerden Bond. Wij vertrouwen, dat deze verandering de zaak niet zal schaden.
3. Collecte, gehouden bij de bevestiging en intrede van ds. H. G. van den Hoek, op 13 December te Daerle, mij toegezonden door den bevestiger ds. Van der Graaf te Nijkerk, ƒ 44.73 Mijn oprechten dank aan allen, die medewerkten.
4. Door ds. Van der Snoek te Veenendaal een gift, gevonden in de collecte met 't volgende bijschrift: uit dankbaarheid, dat wij nog eens een preek mochten lezen Van onzen onvergetelijken leeraar ds. Jongebreur, in de Waarheidsvriend. 't Was ons, alsof hij nog tot ons sprak. Ook voor het bedanken van ds. Van der Snoek voor het beroep naar Vinkeveen. Een paar N.N.'s ƒ 2.50
5. Door ds. Van Wijngaarden, eveneens te Veenendaal, gevonden in den collectezak voor den Gereformeerden Bond 5 gld. en 1 gld. uit dank voor het bedanken door ds. Van der Snoek voor Vinkeveen ƒ 7,—
- Spreekbeurt gehouden te Molenaarsgraaf door ds. Van Amstel van Groot-Ammers . ƒ 35.—
7. Spreekbeurt gehouden te .Haarlem voor de afdeeling van den Gereform. Bond aldaar. In deze spreekbeurt trad op ds. Klüsener van Wanswerd ƒ 29.—
8. Evenzoo van de afdeeling Gouda, waar ook ds. Klüsener voorging. Opbrengst van de collecte was ƒ 18.56
9. Door ds. Klomp van Ede. Een collecte voor 't Studiefonds, gehouden bij een spreekbeurt, vervuld door ds. Klomp zelf. Het bedrag was de niet onbelangrijke som van 73 gld. ƒ 73.— 'k Ben blij met deze prachtcollecte.
10. Door ds. Bouthoorn te Renkum van mej. v. D. ontvangen voor het Studiefonds ƒ 2.50
11. Door ds. Mulder van Voorthuizen een nagift van zijn spreekbeurt te Randwijk van den kerkeraad aldaar ƒ 10.— Prediker en kerkeraad beide onzen hartelijken dank voor deze medewerking. 12. Van den heer A. B. Woudenberg te Utrecht werd mij als Kerstgave voor den Gereform. Bond gezonden « ƒ 3.50
13. Door den heer V. te Utrecht uit dankbaarheid ƒ 10.— Beiden vriendelijk dank gezegd.
14. Van den heer E. Roest te Kampen den inhoud van busje no. 125, zijnde ƒ11.50 plus ƒ19.— van de Zondagsschool; vermeerderd met de collecte, gehouden bij een spreekbeurt waarbij ik zelf voorging, ƒ 47.55 plus ƒ0.50 nagift. Samen ƒ 78.55 Prachtig.
15. Door ds. Pott te Kralingen : van N.N. 5 gld. voor het Studiefonds ; van N.N. 2.50 gld. voor het Studiefonds ; van N.N. 2.50 gld. voor den Geref. Bond. Samen ƒ 10.—
Alles tezaamgelezen kreeg ik een totaal van
f 483.41.
Laat ons dit verstaan: alles wat wij ontvangen en wat wij geven mogen, is genade.
Utrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1931
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1931
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's