De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

VRAGENBUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGENBUS

5 minuten leestijd

Vraag : Waartoe dient de catechisatie; wat is het voor-en nadeel van vragenboekjes ; welke leermiddelen moeten er gebruikt worden ; wat is de beteekenis van de teksten, die in den Catechismus onder de antwoorden staan ; wat moet volgens de Reglementen onzer Kerk op de catechisatie onderwezen worden ; gebeurt dat ook ?
Antwoord : Uit belangstelling voor de catecisatie zijn deze vragen gesteld en als zoodanig nemen we ze bij elkaar :
1. de catechisatie is : onderwijzing en toerusting van de aanstaande lidmaten der gemeente, opdat ze straks wèl toegerust komen tot hun volle rechten als leden der Kerk. Zóó is het practisch met de catechichisatie gesteld. Ideëel is het: om de jonge leden der gemeente, die gedoopt zijn en in het Verbond Gods begrepen, te brengen tot de persoonlijke aanvaarding van hun Doop en hen toe te leiden tot het Heilig Avondmaal. Ir. de belijdenisvragen, in de Gereformeerde Kerken gebruikelijk, lezen we dan ook : „Gij zijt hier verschenen om voor God en Zijne heilige gemeente belijdenis te doen van uw geloof, ten einde alzoo toegang te verlangen tot des Heeren Heilig Avondmaal". En verder : „Gelooft gij Gods Verbondsbelofte, u in uwen Doop beteekend en verzegeld, en belijdt gij, thans den toegang tot het Heilig Avondmaal vragende, enz."
Wij, voor ons, willen hier zoowel hetgeen in de practijk rust als wat ideëel 't hoogste is, dus beide dingen, noemen: onderwijzen en toerusten van de aanstaande lidmaten der gemeente, opdat ze straks wèl toegerust komen tot hun volle rechten als leden der Kerk; — èn : om de jonge leden der gemeente, die gedoopt zijn en in het Verbond Gods begrepen zijn, te brengen tot de persoonlijke aanvaarding van den Doop en hen toe te leiden tot het Heilig Avondmaal. De practijk dwingt ons, de werkelijkheid noodzaakt ons, deze onderscheiding bij de belijdeniscatechisatie te maken.
De voordeelen van de z.g.n. vragenboekjes (vragen en antwoorden) zijn : men krijgt gemakkelijker een formuleering der dingen, welke men anders niet zoo gemakkelijk kan indenken en weergeven. (Voorbeeld : wat verstaan we onder de Voorzienigheid Gods ? Wat is de roeping, de wedergeboorte, de rechtvaardiging, de heiligmaking ? enz. enz. Korte, duidelijke, juiste formuleering is van buitengewoon groote beteekenis !)
Nadeelen ; men leert gemakkelijk iets uit het hoofd, dat men niet begrijpt of althans buiten eigen gedachtenvoorstelling en zieleleven omgaat (of men dat met les-boekjes bereikt, is voor ons een open vraag).
Als leermiddelen moeten genoemd worden : no. 1 de Bijbel, verder catechisatieboekjes om te Ieeren, zoowel voor bijbelsche geschiedenis, kerkgeschiedenis, maar niet het minst ook voor geloofsleer, waarbij de Heidelbergsche Catechismus en het Kort Begrip een eerste plaats innemen, maar ook andere goede boekjes bestaan, b.v. voor belijdeniscatechisatie. (Een „Catechismus" is een boekje tot onderwijzing „in vragen en antwoorden", waarbij de Heidelbergsche Catechismus vanouds een vooraanstaande plaats inneemt).
De teksten onder de antwoorden van den Catechismus hebben deze waarde : dat men de Schrift zelf laat spreken, om te doen zien dat de inhoud van den Catechismus Schriftuurlijk is.
Het gevaar er aan verbonden, is : dat men de Schrift pasklaar gaat maken aan een bepaalde leer of voorstelling, die men zelf gemaakt heeft en waarbij de Schrift dan „als met de haren bijgesleept" wordt (denk aan de Secten).
Het voordeel is: men is als lidmaat der Kerk geroepen de Waarheid Gods zelfstandig en met eigen woorden na te spreken (de Heere vraagt ons telkens : wat dunkt u van den Christus, van de schepping, van de zonde, enz. enz., waarop belijdenis moet volgen enz.), de Kerk heeft ook een uiteenzetting gegeven in haar Catechismus als leerboek, nu dienen de teksten om de leer der Kerk te toetsen aan de letterlijke mededeeling der Schrift. We moeten de Schrift op schriftuurlijke wijze „naspreken".
Op de catechisatie moet volgens de Reglementen onderwijs gegeven worden in : bljbelsche geschiedenis, geloofsleer, kerkgeschiedenis, zedeleer. „Het godsdienstig onderwijs wordt aan kinderen gegeven, zoodra zij tot jaren van onderscheid gekomen zijn, gaat trapsgewijze voort en is altijd naar de vatbaarheid der onderscheidene leerlingen ingericht". „Ook bij het onderwijs van mingevorderden wordt een beknopt overzicht van den oorsprong, de uitbreiding en hervorming der Christelijke Kerk gegeven".

Vraag:  Mogen godsdienstonderwijzers „preeken" ?
Antwoord : Het Reglement op het Godsdienstonderwijs spreekt van godsdienstonderwijzers, die door den kerkeraad aangesteld zijn om godsdienstonderwijs aan de kinderen te geven (art. 5). Dat moeten in de eerste plaats „de herders en leeraars" doen (art. 5a). Waar het noodig is, wordt dit onderwijs ook gegeven door daartoe aangestelde godsdienstonderwijzers (art. 5b). Het recht om godsdienstonderwijzers (essen) aan te stellen enz. behoort bij den kerkeraad der gemeente (art. 6). Van de godsdienstonderwijzers, die aangesteld zijn door den kerkeraad, kunnen de meest geschikte verkozen worden tot „kranken-bezoekers" (art. 9). Aangestelde godsdienstonderwijzers hebben de bevoegdheid om bijbellezingen en z.g.n. oefeningen (preeken) te houden, doch niet dan met uitdrukkelijke toestemming van den leeraar der gemeente (art. 11). De eigenlijke leiding der gewone godsdienstoefening komt dus volgens art. 11 Reglement Godsdienstonderwijs niet toe aan een godsdienstonderwijzer, die in de gemeente is aangesteld (aan een anderen godsdienstonderwijzer dus heelemaal niet) en een voorstel om het mogelijk te maken, is in 1896 afgewezen.
De in art. 11 bedoelde toestemming van den leeraar wanneer het een aangesteld en godsdienstonderwijzer betreft, is tijdens vacature : „de toestemming van den Consulent".
Art. 25 van het Reglement op de Vacaturen luidt: „In eene vacante gemeente wordt niet gepredikt en geene openbare godsdienstoefening geleid dan door een predikant of een Candidaat tot den Heiligen Dienst" (der Ned. Hervormde Kerk).
In de aanteekening bij dat artikel staat: „Overigens kan de kerkeraad van een vacante gemeente, mits in overleg met den Consulent, van den dienst van geordende godsdienstonderwijzers gebruik maken in het belang der gemeente. Deze zijn, volgens art. 11 Reglement Godsdienstonderwijs, bevoegd tot het houden van bijbellezingen en zoogenaamde oefeningen.
Bedoeld zijn hier „aangestelde" godsdienstonderwijzers, dat wil dus zeggen : godsdienstonderwijzers die ergens een aanstelling van een kerkeraad hebben. Volgens de Kerkelijke Reglementen mogen dus geen godsdienstonderwijzers, die zonder (kerkelijke) betrekking of aanstelling zijn, in eene vacante gemeente „voorgaan". Wel „aangestelde" godsdienstonderwijzers, in overleg met den Consulent.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

VRAGENBUS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1932

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's